ECLI:NL:RBDOR:2003:AF5819
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.G.J. de Heij
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van faillissements- en schuldsaneringsregeling op huwelijksgemeenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 26 februari 2003 uitspraak gedaan in een kwestie betreffende de toepassing van de faillissements- en schuldsaneringsregeling op de huwelijksgemeenschap van de schuldenaar en zijn ex-echtgenote. De schuldenaar was eerder in een schuldsaneringsregeling geplaatst, die op 2 mei 2001 was uitgesproken. De ex-echtgenote, met wie hij in gemeenschap van goederen was gehuwd, was op 20 mei 2002 van hem gescheiden. De rechtbank had op 29 januari 2003 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de ex-echtgenote beëindigd, waarbij een curator in haar faillissement was benoemd.
De rechtbank oordeelde dat de gemeenschap van goederen tussen de schuldenaar en zijn ex-echtgenote, die aanvankelijk in de schuldsaneringsregeling werd afgewikkeld, nu betrokken was in het faillissement van de ex-echtgenote. Dit leidde tot de conclusie dat de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar niet kon voortduren, omdat de afwikkeling van de gemeenschap in faillissement en schuldsanering niet gelijkwaardig was. De rechtbank besloot daarom de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar te beëindigen, maar stemde in met het verzoek van de schuldenaar om opnieuw toepassing van de regeling uit te spreken.
De rechtbank bepaalde dat de ongebonden maar niet verdeelde gemeenschap van goederen zou worden afgewikkeld in het faillissement van de ex-echtgenote, ten behoeve van alle crediteuren. De rechtbank stelde ook het salaris van de bewindvoerder vast op € 503,21, inclusief omzetbelasting, en bepaalde dat de kosten van publicaties ten laste van de schuldenaar komen. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was.