ECLI:NL:RBDOR:2003:AF5819

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
26 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/54 R
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.G.J. de Heij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van faillissements- en schuldsaneringsregeling op huwelijksgemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 26 februari 2003 uitspraak gedaan in een kwestie betreffende de toepassing van de faillissements- en schuldsaneringsregeling op de huwelijksgemeenschap van de schuldenaar en zijn ex-echtgenote. De schuldenaar was eerder in een schuldsaneringsregeling geplaatst, die op 2 mei 2001 was uitgesproken. De ex-echtgenote, met wie hij in gemeenschap van goederen was gehuwd, was op 20 mei 2002 van hem gescheiden. De rechtbank had op 29 januari 2003 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de ex-echtgenote beëindigd, waarbij een curator in haar faillissement was benoemd.

De rechtbank oordeelde dat de gemeenschap van goederen tussen de schuldenaar en zijn ex-echtgenote, die aanvankelijk in de schuldsaneringsregeling werd afgewikkeld, nu betrokken was in het faillissement van de ex-echtgenote. Dit leidde tot de conclusie dat de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar niet kon voortduren, omdat de afwikkeling van de gemeenschap in faillissement en schuldsanering niet gelijkwaardig was. De rechtbank besloot daarom de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar te beëindigen, maar stemde in met het verzoek van de schuldenaar om opnieuw toepassing van de regeling uit te spreken.

De rechtbank bepaalde dat de ongebonden maar niet verdeelde gemeenschap van goederen zou worden afgewikkeld in het faillissement van de ex-echtgenote, ten behoeve van alle crediteuren. De rechtbank stelde ook het salaris van de bewindvoerder vast op € 503,21, inclusief omzetbelasting, en bepaalde dat de kosten van publicaties ten laste van de schuldenaar komen. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

Beëindiging schuldsanering
Rechtbank Dordrecht,
Bij vonnis van deze kamer van 2 mei 2001 is de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
schuldenaar
geboren op geboortedatum te geboorteplaats,
wonende te adres, woonplaats,
en zijn toenmalige echtgenote naam ex-echtgenote, met wie hij in gemeenschap van goederen was gehuwd. Schuldenaar is op 20 mei 2002 van naam echtgenote gescheiden. De toepassing van de regeling ten aanzien van naam echtgenote is bij beslissing van deze rechtbank van 29 januari 2003 beëindigd op grond van het bepaalde in artikel 350 lid 3 onder c Fw. met gelijktijdige benoeming van een curator in het faillissement van naam echtgenote.
De tussen schuldenaar en naam echtgenote bestaande gemeenschap van goederen werd aanvankelijk ten behoeve van de crediteuren afgewikkeld in de schuldsaneringsregeling en is thans betrokken in het faillissement van naam echtgenote. Dezelfde gemeenschap zou ook in de op schuldenaar van toepassing zijnde schuldsaneringsregeling afgewikkeld moeten worden. Nu dat gelet op de verschillen in afwikkeling in faillissement en in de schuldsaneringsregeling niet mogelijk is, dient het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank te leiden tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling, ook ten aanzien van de schuldenaar. Zij zal echter, zoals door schuldenaar verzocht, bij afzonderlijke beslissing opnieuw toepassing van de regeling uitspreken. De - thans ongebonden maar niet verdeelde - gemeenschap van goederen zal als gevolg worden afgewikkeld in het faillissement van naam echtgenote ten behoeve van alle crediteuren die zich daarop kunnen verhalen. Hetgeen door schuldenaar sinds de scheiding aan eigen vermogen is verworven of nog zal worden verworven kan dan in de opnieuw uit te spreken regeling worden afgewikkeld.
BESLISSING
De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het bedrag van het salaris van de bewindvoerder over de periode van mei 2001 tot en met februari 2003 vast op een bedrag van € 503,21, inclusief de omzetbelasting, en brengt dit bedrag ten laste van de schuldenaar;
- bepaalt dat de kosten van de in de faillissementswet bevolen publicaties ten laste van de schuldenaar komen.
Gedaan door mr. P.G.J. de Heij, lid van de eerste enkelvoudige kamer, en uitge-spro-ken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.