ECLI:NL:RBDOR:2003:AM3306

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
8 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
124629 CV 1056/03
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering inzake verkeersongeluk en voorrangsregels bij T-splitsing

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, is op 8 september 2003 een vonnis gewezen in een geschil tussen twee verzoeksters naar aanleiding van een verkeersongeluk dat plaatsvond op 9 februari 2002. De betrokken voertuigen waren een Opel, bestuurd door verzoekster sub 1, en een Mercedes, bestuurd door verzoekster sub 2. De schade aan de Opel werd begroot op € 2.428,16 en aan de Mercedes op € 2.345,00. De kern van het geschil betrof de vraag of de T-splitsing tussen de [...]straat en het Laantje [...] als een kruising van gelijkwaardige wegen of als een uitrit moest worden aangemerkt. Verzoekster sub 1 stelde dat de hoofdregel 'rechts gaat voor' van toepassing was, terwijl verzoekster sub 2 betoogde dat de [...]straat bij de T-kruising met het Laantje [...] als een uitrit moest worden beschouwd.

De kantonrechter heeft de situatie ter plaatse beoordeeld, waarbij foto's van de kruising zijn overgelegd. De rechter concludeerde dat de constructie van de kruising niet voldoende duidelijk maakte dat het om een uitrit ging. De verhoging van het trottoir werd niet als zodanig ervaren door verkeersdeelnemers, maar eerder als een verkeersdrempel. Op basis van de verkeersregels, zoals vastgelegd in de RVV 1990, oordeelde de kantonrechter dat de bestuurder van de Mercedes voorrang had moeten geven aan de Opel, die van rechts kwam. De rechter volgde het standpunt van verzoekster sub 1 en verklaarde voor recht dat de bestuurder van de Mercedes op grond van art. 15 lid 1 RVV 1990 voorrang had moeten geven aan de bestuurder van de Opel.

De proceskosten werden toegewezen aan verzoekster sub 1, waarbij verzoekster sub 2 als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. Het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de kosten tot op dat moment werden vastgesteld op € 232,-- aan griffierecht. Het vonnis is een belangrijke uitspraak met betrekking tot verkeersrecht en de toepassing van voorrangsregels bij T-splitsingen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Kenmerk: 124629 CV 1056/03
E36.1056
Vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 8 september 2003 in de zaak van:
Verzoeksters ex art. 96 Rv:
1 [verzoekster sub 1];
en
2 [verzoekster sub 2],
Partijen worden aangeduid als [verzoekster sub 1] en [verzoekster sub 2].
Verloop van de procedure
Partijen zijn overeengekomen op grond van het bepaalde in art. 96 Rv een beslissing te vragen inzake na te melden geschil.
De kantonrechter wijst vonnis op het op 4 juli 2003 ter griffie ingekomen verzoekschrift met producties.
Omschrijving van het geschil
1. Tussen partijen staat het volgende vast.
Op 9 februari 2002 vond omstreeks 14.10 uur te [...] een aanrijding plaats waarbij waren betrokken de door [...] bestuurde Opel en de door [...] bestuurde Mercedes. De daardoor ontstane schade is begroot op € 2.428,16 aan de Opel en
€ 2.345,00 aan de Mercedes. [Verzoekster sub 1] heeft de Opel verzekerd en [verzoekster sub 2] de Mercedes.
De Mercedes reed rechtdoor over het Laantje [...] toen op de T-splitsing met de [...]straat de Opel -voor de Mercedes van rechts- kwam aanrijden.
Van de aansluiting van de [...]straat met het Laantje [...] zijn foto's overgelegd, waarop het volgende is te zien.
De [...]straat (het verticale deel van de T) is bestraat met klinkers waarnaast aan weerszijden een trottoir is gelegen. Het Laantje [...] (het horizontale deel van de T) is geasfalteerd met aan de zijde van de [...]straat trottoir. Het trottoir van het Laantje [...] eindigt bij de kruising met de [...]straat niet met een stoeprand, omdat aan het einde van de [...]straat een verkeersdrempel is gemaakt, die dezelfde hoogte heeft als het trottoir naast het Laantje [...]. De bestrating van deze drempel heeft de kleur van trottoirtegels, maar is overwegend bestraat met (betonnen)klinkers.
2. Het voorgelegde geschil.
Is in het onderhavige geval sprake van een kruising van gelijkwaardige wegen en is de bestuurder van de Opel als voorrangsgerechtigd aan te merken (het standpunt van [verzoekster sub 1]) of is sprake van een uitritsituatie en is de bestuurder van Mercedes (kennelijk is abusievelijk in het verzoek Opel vermeld) voorrangsgerechtigd ?
Partijen hebben afgesproken dat de kosten gedragen zullen worden door de in het ongelijk gestelde partij.
[Verzoekster sub 1] voert aan dat de hoofdregel "rechts gaat voor" van toepassing is.
[Verzoekster sub 2] meent dat de [...]straat bij de T-kruising met het Laantje [...] is aan te merken als een uitrit, gelet op de hiervoor geschetste situatie ter plaatse.
Beoordeling van het geschil
3. De T-splitsing van de [...]straat met het Laantje [...] is een kruispunt in zin van art. 1 sub t RVV 1990, zodat op grond van het bepaalde in art. 15 lid 1 RVV 1990 de bestuurder van de Mercedes voorrang had moeten geven aan de bestuurder van de Opel, tenzij de aansluiting van de [...]straat met het Laantje [...] is aan te merken als een uitrit, in welk geval de bestuurder van de Opel voorrang had moeten geven aan de bestuurder van de Mercedes op grond van het bepaalde in art. 54 RVV 1990.
4. Voor verkeersdeelnemers in beide straten moet uit de constructie duidelijk blijken dat men met een uitrit te maken heeft, wil er sprake zijn van een uitrit (HR 13 januari 181 VR 1983,27). Het enkele feit dat het trottoir is verhoogd op de hiervoor vermelde wijze, is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van een uitrit. Met name verkeersdeelnemers op de [...]sraat zullen door de verhoging van het trottoir niet de indruk krijgen dat sprake is van een uitrit. Veeleer zal een dergelijke verhoging worden ervaren als een verkeersdrempel, die op zichzelf niet van invloed is op de voorrangsregels. Andere omstandigheden die de constructie betreffen hebben partijen niet aangevoerd. De [...]straat is ter hoogte van de aansluiting met het Laantje [...] niet aan te merken als een uitrit, zodat de bestuurder van de Mercedes de voor hem van rechts uit de [...]straat komende bestuurder van de Opel voorrang had moeten geven.
5. Gelet op vorenstaande wordt het standpunt van [verzoekster sub 1] gevolgd en zal na te melden verklaring voor recht worden gegeven. [Verzoekster sub 2] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, waarbij geen gemachtigdesalaris wordt toegekend, aangezien niet duidelijk is of [verzoekster sub 1] in dit verband daadwerkelijk kosten heeft moeten maken.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de bestuurder van de Mercedes op grond van het bepaalde in art. 15 lid 1 RVV 1990 voorrang had moeten geven aan de bestuurder van de Opel;
veroordeelt [verzoekster sub 2] in de proceskosten, welke kosten tot op deze uitspraak zijn bepaald op
€ 232,-- aan griffierecht;
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door Mr J.C. Halk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 september 2003, in aanwezigheid van de griffier.