ECLI:NL:RBDOR:2003:AN9067

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
6 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
122732 CV EXPL 3254-03
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd en de gevolgen van stilzwijgende verlenging

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, staat de beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd centraal. De overeenkomst, gesloten op 12 mei 2001, betrof de stalling van een caravan. De eiser, die de stalling had verhuurd, vorderde betaling van stallingskosten voor de periode van 12 mei 2002 tot 12 mei 2003. De gedaagde stelde echter dat de overeenkomst op 12 mei 2002 was geëindigd en betwistte de vordering van de eiser. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst van rechtswege eindigde door het verstrijken van de afgesproken periode, zonder dat een schriftelijke opzegging noodzakelijk was. De rechter benadrukte dat de uitleg van de overeenkomst niet alleen op de taalkundige betekenis gebaseerd kan worden, maar ook op de redelijke verwachtingen van partijen over elkaars verklaringen en gedragingen. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde geen huur verschuldigd was en dat de vordering van de eiser werd afgewezen. Tevens werd de eiser veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken op 6 november 2003.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Kenmerk: 122732 CV expl 3254-03
Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 6 november 2003 in de zaak van:
[...], handelende onder de naam [...] Caravanstalling,
wonende te [...], eiser,
gemachtigde: [...],
tegen:
[...], wonende te [...], gedaagde,
gemachtigde: [...]
Partijen worden aangeduid als [eiser] en [gedaagde].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 19 mei 2003;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek;
4. de conclusie van dupliek;
5. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
1. Tussen partijen staat het volgende vast.
[eiser] heeft aan [gedaagde] een stallingsplaats voor diens caravan verhuurd. De schriftelijke, door beide partijen ondertekende overeenkomst van mei 2001(prod 8 bij dagvaarding) bevat -voor zover thans van belang- de volgende bepalingen:
Wij hebben een plaats gereserveerd voor stalling van uw caravan met kenteken [...] met een lengte van 6.75 mtr. Voor de periode van 12 05 2001 tot 12 05 2002. (…)
U betaalt voor seizoen 2001/2002 incl BTW f.685,00 (…)
Betaling voor 12 05 2001
[eiser] heeft [gedaagde] een reserveringsformulier annex factuur gestuurd (volgens [eiser] verzonden op 29 maart 2002; volgens [gedaagde] ontvangen op 4 mei 2002), met -voor zover thans van belang- de navolgende inhoud:
Wij hebben een plaats gereserveerd voor stalling van uw caravan met kenteken [...] met een lengte van 6.75 mtr. Voor de periode van 12 05 2002 tot 12 05 2003.
Indien u "STALLINGS-PLAATS" niet voor bovenstaande periode wenst te verlengen dient u ons voor 01-05-2002 hiervan schriftelijk in kennis te stellen. (…)
U betaalt voor seizoen 2002/2003 incl BTW € 335,00 EURO (…)
Betaling voor 01 05 2002
Op 24 april 2002 heeft [gedaagde] zijn caravan uit de stalling weggehaald.
2. [eiser] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om aan [eiser] te betalen € 461,21, vermeerderd met de overeengekomen rente van 1% per maand over
€ 335,--, kosten rechtens.
Zijn vordering specificeert [eiser] als volgt:
Hoofdsom (factuur 29 maart 2003) € 335,--
aanmaningskosten € 15,-- +
€ 350,--
rente tot dagvaarding € 43,21 +
€ 393,21
buitengerechtelijke kosten € 68,-- +
€ 461,21
[eiser] legt nakoming (betaling van de overeengekomen stallingskosten van 12 mei 2002 tot 12 mei 2003) aan haar hoofdvordering ten grondslag.
Hij stelt in dit verband dat de overeenkomst stilzwijgend is verlengd voor de duur van 12 maanden (een van jaar tot jaar doorlopende huurovereenkomst; repliek sub 4). De van 1% per maand is aangezegd bij brief van 13 juni 2002 en er zijn buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, niet ter inleiding van de procedure.
3. [gedaagde] voert aan als verweer dat de overeenkomst is geëindigd op 12 mei 2002. Zij betwist subsidiair de gevorderde rente en kosten.
Beoordeling van het geschil
4. De tekst van de in mei 2001 gesloten overeenkomst duidt op een overeenkomst voor bepaalde tijd. Een dergelijke overeenkomst houdt van rechtswege op te bestaan door het enkel verstrijken van de periode waarvoor deze is aangegaan.
5. Wat partijen zijn overeengekomen kan evenwel niet alleen worden beantwoord enkel op grond van de taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst. Steeds komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
6. Kennelijk heeft [eiser] de overeenkomst van mei 2001 opgesteld, gelet op het briefhoofd op de brief waarin de overeenkomst is weergegeven (prod. 8 bij dagvaarding). Hij stelt niet dat hij [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst (mondeling) heeft is gewezen op de noodzaak de overeenkomst op te zeggen en het stilzwijgend verlengen van deze overeenkomst. Indien al de gewoonte bestaat dat caravan en botenstallingen in het algemeen voor een jaar verhuren met stilzwijgende verlenging van steeds een jaar, zoals [eiser] stelt en [gedaagde] betwist, dan had het voor de hand gelegen dat [eiser] de overeenkomst had opgesteld in overeenstemming met deze gewoonte. De tekst van de overeenkomst is zelfs in strijd met deze gewoonte.
7. Nu naast het hiervoor genoemde niets meer is gesteld over verklaringen en gedragingen van [eiser] op grond waarvan [gedaagde] had moeten begrijpen dat de huur tijdig en schriftelijk moest worden opgezegd, mocht [gedaagde] uit de op zich duidelijke bewoordingen van de overeenkomst van mei 2001 begrijpen, dat de huur van rechtswege zou aflopen.
8. Hetgeen na 12 mei 2002 is voorgevallen (telefonische en schriftelijke opzegging door [gedaagde]) is niet van invloed op de hiervoor genomen beslissing, omdat de overeenkomst toen reeds van rechtswege was geëindigd.
9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is [gedaagde] geen huur verschuldigd en is hij evenmin in verzuim, zodat hoofd- en nevenvorderingen worden afgewezen.
10. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, in dit geding aan de zijde van [gedaagde] gevallen, welke kosten tot op deze uitspraak zijn bepaald op € 180,-- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr.J.C. Halk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2003 in aanwezigheid van de griffier.