ECLI:NL:RBDOR:2003:AN9067
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd en de gevolgen van stilzwijgende verlenging
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, staat de beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd centraal. De overeenkomst, gesloten op 12 mei 2001, betrof de stalling van een caravan. De eiser, die de stalling had verhuurd, vorderde betaling van stallingskosten voor de periode van 12 mei 2002 tot 12 mei 2003. De gedaagde stelde echter dat de overeenkomst op 12 mei 2002 was geëindigd en betwistte de vordering van de eiser. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst van rechtswege eindigde door het verstrijken van de afgesproken periode, zonder dat een schriftelijke opzegging noodzakelijk was. De rechter benadrukte dat de uitleg van de overeenkomst niet alleen op de taalkundige betekenis gebaseerd kan worden, maar ook op de redelijke verwachtingen van partijen over elkaars verklaringen en gedragingen. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde geen huur verschuldigd was en dat de vordering van de eiser werd afgewezen. Tevens werd de eiser veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken op 6 november 2003.