ECLI:NL:RBDOR:2004:AO5798

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
11 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11/005636-03
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overvallen met geweld in Dordrecht en Rotterdam door een groep jongemannen

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 11 maart 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie gewelddadige overvallen op 21 november 2003. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van meerdere diefstallen met geweld, gepleegd in Dordrecht en Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten een discman, mobiele telefoons, een ring, een portemonnee en een fiets had weggenomen van slachtoffers, waarbij excessief geweld werd gebruikt. De slachtoffers werden bedreigd met een vuurwapen en fysiek aangevallen, wat leidde tot ernstige inbreuken op hun persoonlijke integriteit. De rechtbank achtte de bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten de slachtoffers hebben gedwongen tot afgifte van hun bezittingen door hen te bedreigen en te mishandelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, evenals een voorwaardelijke geldboete met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers een zware straf rechtvaardigden. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/005636-03, 10/092758-01 (tul)
Zittingsdatum : 26 februari 2004
Uitspraak : 11 maart 2004
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] te [geboorteland]
wonende te [adres verdachte],
thans verblijvende PI Noordsingel te Rotterdam.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen als volgt in de dagvaarding is omschreven.
1.
A.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een discman en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een ring en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of/althans
B.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9]heeft gedwongen tot de afgifte van een discman en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een ring en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een fiets, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- genoemde [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft/hebben laten stoppen door voor de fiets(en) te springen/gaan staan en/of
- die [slachtoffer 9] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt, waardoor die [slachtoffer 9] van zijn fiets viel en/of
- die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] de bosjes in heeft/hebben gesleurd en/of geduwd en/of
- de kleding van die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft/hebben doorzocht (terwijl die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] op de grond lagen) en/of
- die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, en/of een wapenstok heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd: "Als ik/wij toch een bankpas bij je vind(en), schiet(en) ik/wij een kogel door je kop!" en/of
- de handen en/of voeten en/of mond van die [slachtoffer 8] met tape heeft/hebben vastgeplakt en/of afgeplakt;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A.
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een discman en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een ring en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of/althans
B.
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een discman en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een ring en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een fiets, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C]
- genoemde [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft/hebben laten stoppen door voor de fiets(en) te springen/gaan staan en/of
- die [slachtoffer 9] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt, waardoor die Musch van zijn fiets viel en/of
- die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] de bosjes in heeft/hebben gesleurd en/of geduwd en/of
- de kleding van die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft/hebben doorzocht (terwijl die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] op de grond lagen) en/of
- die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, en/of een wapenstok heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd: "Als ik/wij toch een bankpas bij je vind(en), schiet(en) ik/wij een kogel door je kop!" en/of
- de handen en/of voeten en/of mond van die [slachtoffer 8] met tape heeft/hebben vastgeplakt en/of afgeplakt,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht en/of elders in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] met zijn, verdachtes, auto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren
- op de uitkijk te gaan staan en/of (vervolgens) bij mogelijk gevaar waarschuwend op te treden;
2.
A.
hij op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 10], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
en/of/althans
B.
hij op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 10] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met dat oogmerk
- vanuit de bosjes op die [slachtoffer 10] is/zijn afgerend en/of
- die [slachtoffer 10] en/of de kleding van die [slachtoffer 10] heeft/hebben vastgegrepen, althans een greep in de richting van die [slachtoffer 10] heeft/hebben gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A.
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 10], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of en/of (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
en/of/althans
B.
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 10] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
met dat oogmerk
- vanuit de bosjes op die [slachtoffer 10] is/zijn afgerend en/of
- die [slachtoffer 10] en/of de kleding van die [slachtoffer 10] heeft/hebben vastgegrepen, althans een greep in de richting van die [slachtoffer 10] heeft/hebben gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 november 2003 te Dordrecht en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] met zijn, verdachtes, auto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren
- op de uitkijk te gaan staan en/of (vervolgens) bij mogelijk gevaar waarschuwend op te treden;
3. ter berechting gevoegd 010000/04
A.
hij op of omstreeks 21 november 2003 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een fiets en/of (een) ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 11], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
en/of/althans
B.
hij op of omstreeks 21 november 2003 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] te dwingen tot de afgifte van een fiets en/of (een) ander(e) goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met dat oogmerk
- een pistool, althans een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht (gehouden) en/of getoond op/aan die [slachtoffer 11] en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 11] heeft/hebben gezegd: "Stop, ik heb een pistool. Ga de bosjes in!", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een (ijzeren) staaf, althans een hard en/of zwaar voorwerp, aan die [slachtoffer 11] heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer 11] van diens fiets heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 11] heeft/hebben vastgepakt en/of die [slachtoffer 11] de bosschages heeft/hebben getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
Zij heeft daarnaast de tenuitvoerlegging gevorderd van de door de kinderrechter te Rotterdam bij onherroepelijk vonnis van 27 februari 2002 (parketnummer 10/092758-01) aan verdachte opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 250,--.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft naast bewijsverweren ook een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partijen
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
[slachtoffer 9] vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem te betalen een bedrag van € 169,-- aan materiële schade terzake van het onder 1. tenlastegelegde.
[slachtoffer 8] vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 3000,-- aan immateriële schade terzake van het onder 1. tenlastegelegde.
[slachtoffer 11] vordert dat verdachte wordt veroordeeld aan hem bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 1124,80 aan materiële en immateriële schade terzake van het onder 2. tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van alle bovengenoemde benadeelde partijen.
4. De bewijsbeslissingen
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1. primair
A.
op 21 november 2003 te Dordrecht meermalen telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een discman en mobiele telefoons en een ring en een portemonnee (met inhoud) en een fiets, toebehorende aan [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], welke diefstal telkens werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- genoemde [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] hebben laten stoppen door voor de fietsen te springen/gaan staan en
- die [slachtoffer 9] in het gezicht heeft geslagen, waardoor die [slachtoffer 9] van zijn fiets viel en
- die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9]de bosjes in hebben gesleurd en/of geduwd en
- de kleding van die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] hebben doorzocht (terwijl die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9]op de grond lagen) en
- die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9]een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes en een wapenstok hebben getoond en voorgehouden en
- tegen die [slachtoffer 9] heeft gezegd: "Als ik toch een bankpas bij je vind, schiet ik een kogel door je kop!" en
- de handen en voeten en mond van die [slachtoffer 8] met tape hebben vastgeplakt en afgeplakt;
2. primair
A.
op 21 november 2003 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer 10], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 10], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met dat oogmerk
- vanuit de bosjes op die [slachtoffer 10] is afgerend en
een greep in de richting van die [slachtoffer 10] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
A.
op 21 november 2003 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen, toebehorende aan [slachtoffer 11], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 11], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededaders,
met dat oogmerk
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gericht (gehouden) en/of getoond op/aan die [slachtoffer 11] en
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 11] hebben gezegd: "Stop, ik heb een pistool. Ga de bosjes in!" en
- een (ijzeren) staaf aan die [slachtoffer 11] hebben getoond en
- die [slachtoffer 11] hebben vastgepakt en die [slachtoffer 11] de bosschages in hebben getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- of schrijffouten voorkomen, heeft de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 Nadere bewijsoverweging
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bewezenverklaarde misdrijven onder 1. en 2. in een zodanige nauwe en bewuste samenwerking begaan - waarbij verdachte zich ook bepaaldelijk niet heeft gedistantieerd van die misdrijven - dat zij in vereniging begaan zijn, en niet in medeplichtigheid, zoals door de raadsman betoogd.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. A. Primair
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN OM, BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF OF ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
2. A. Primair
POGING TOT DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD OF GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN OF GEMAKKELIJK TE MAKEN OF OM, BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF OF ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
3.
A.
POGING TOT DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD OF GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN OF GEMAKKELIJK TE MAKEN OF OM, BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF OF ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 21 november 2003 heeft verdachte samen met zijn mededaders op een donkere openbare weg twee slachtoffers op hardhandige wijze beroofd en vastgebonden. Vervolgens hebben zij nog twee keer gepoogd iemand te beroven.
Kenmerkend voor al deze berovingen is dat daarbij door verdachte en zijn mededaders excessief geweld en bedreigingen zijn gebruikt. Verschillende slachtoffers werden bedreigd met een alarmpistool, een mes en een wapenstok. Vervolgens werden de slachtoffers steeds vastgebonden en in die hulpeloze toestand achtergelaten.
Deze feiten vormen een grote inbreuk op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en hebben er voor gezorgd dat zij nog lange tijd moeten leven met angstgevoelens. Dergelijke feiten veroorzaken ook grote gevoelens van angst en onrust in de samenleving.
Een zware bestraffing is dan zonder meer op zijn plaats.
Voor wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op diens persoonlijke omstandigheden, zoals ter terechtzitting gebleken, het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, arrondissement Dordrecht, dat over verdachte is uitgebracht, een vroeghulprapport van de Reclassering Nederland, arrondissement Dordrecht en het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister. Uit dit uittreksel blijkt dat verdachte eerder door de strafrechter is veroordeeld, onder meer voor een diefstal met geweld in vereniging, een vernieling en een afpersing. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om -in een proeftijd- de bewezen verklaarde feiten te plegen.
Al het bovenstaande leidt tot een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur. De eis van de officier van justitie doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
7.2 De vordering van de benadeelde partijen
De rechtbank is - op grond van het onderzoek ter terechtzitting - van oordeel, dat de niet als onrechtmatig of ongegrond beoordeelde vorderingen van de benadeelde partijen, zoals aangegeven onder 3.3, in het geheel voor toewijzing vatbaar zijn, als bij de beslissing vermeld.
Naast toewijzing van deze civiele vorderingen zal de rechtbank als extra waarborg tevens telkens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
Een en ander met dien verstande dat voldoening aan de maatregel de toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de schade tot het toegewezen bedrag door verdachte of zijn mededaders, de opgelegde maatregel doet vervallen.
8. De vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling
Verdachte is door de kinderrechter te Rotterdam bij onherroepelijk geworden vonnis van 27 februari 2002 onder parketnummer 10/092758-01 veroordeeld tot een geldboete van € 250,-- met bevel, dat deze geldboete niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De verdachte heeft derhalve de algemene voorwaarde niet nageleefd.
De rechtbank ziet daarin - met name gelet op de aard en de ernst van die feiten - aanleiding om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling te gelasten.
9. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf of maatregel is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
36f, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
10. De beslissing
De rechtbank:
- verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van DRIE JAAR;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de TENUITVOERLEGGING VAN DE STRAF, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Rotterdam van 27 februari 2002, parketnummer 10/092758-01, te weten een geldboete van € 250,-- bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis;
veroordeelt de verdachte bij wijze van voorschot tegen kwijting te betalen aan:
- [slachtoffer 9], de som van € 169,-- (honderd en negenenzestig euro);
- [slachtoffer 8], de som van € 3000,-- (drieduizend euro);
- [slachtoffer 11], als voorschot de som van € 1124,80 (duizend honderd vierentwintig euro en tachtig cent);
telkens met veroordeling van verdachte in de kosten door de respectieve benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken - daaronder begrepen de eventuele incassokosten - tot deze uitspraak begroot op nihil, met bepaling dat de verdachte, bij betaling van voormelde bedragen door een ander of anderen, ten opzichte van de benadeelde partijen voornoemd zal zijn bevrijd tot de hoogte van de betaalde bedragen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van:
- € 169,-- (honderd en negenenzestig euro) ten behoeve van [slachtoffer 9], bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen;
- € 3000,-- (drieduizend euro) ten behoeve van [slachtoffer 8], bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis van 60 dagen;
- € 1124,80 (duizend honderd vierentwintig euro en tachtig cent) ten behoeve van [slachtoffer 11], bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 dagen;
telkens met de bepaling dat voldoening aan de maatregel de (tot hetzelfde bedrag) toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de geleden schade tot het toegewezen bedrag door de veroordeelde en/of zijn mededaders de opgelegde maatregel doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A.C. Smid, voorzitter,
mr. F.W. van Lottum en mr. M. Breeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.M. van der Weijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 maart 2004.