ECLI:NL:RBDOR:2004:AR2296

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
15 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R 04/218
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling in het geval van levensbedreigende situatie van familielid

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 15 september 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, geboren in 1976 te Bagdad, Irak, heeft een verzoekschrift ingediend dat is behandeld tijdens de zitting op 8 september 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de gestelde eisen en dat zij bevoegd is om de insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt. De verzoeker heeft een aanzienlijke schuld van circa € 23.000,- aan ABN-Amro, die hij heeft opgebouwd door studieleningen en een aanvullende lening die hij heeft gebruikt om zijn neef in Irak vrij te krijgen van een levensbedreigende situatie.

De rechtbank heeft geconstateerd dat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het aangaan van de aanvullende lening, aangezien hij had kunnen voorzien dat hij in gebreke zou blijven met de terugbetaling. Desondanks heeft de rechtbank, op basis van de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker en de beweegredenen voor het aangaan van de lening, besloten om de verzoeker toch tot de schuldsaneringsregeling toe te laten. De rechtbank heeft echter wel besloten om de gebruikelijke duur van de regeling te verlengen en het saneringsplan op een later tijdstip vast te stellen.

In de beslissing heeft de rechtbank de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de bewindvoerder opgedragen om aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen te openen. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G.J. de Heij en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

insolventienummer: 04/218 R
nummer verklaring: DOR0110401573
uitspraakdatum: 15 september 2004
RECHTBANK DORDRECHT,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoeker], wonende te [woonadres]
[woonplaats]
verzoeker,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 8 september 2004. Daarbij is verzoeker gehoord. Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie bevoegd deze insolventieprocedure te openen nu het centrum van de voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.
Verzoeker is onder meer verschuldigd aan ABN-Amro een bedrag van circa € 23.000,-. Ter zake heeft hij het navolgende verklaard.
Verzoeker is in 1995 naar Nederland gekomen. Aanvankelijk heeft hij een studie gevolgd. In die periode is een aanzienlijke bedrag geleend van ABN-Amro. Het geld is besteed aan studiekosten en de inrichting van zijn woning. In 2001 is verzoeker gaan werken. De schuld bij ABN-Amro bedroeg toen € 10.000 a € 12.000. Eind 2002 heeft verzoeker nog eens aanvullend € 7.500 geleend. Dit geld heeft hij volgens zijn verklaring betaald als smeergeld om zijn neef in Irak vrij te krijgen. De neef zou het risico lopen van ophanging.
Aannemelijk is dat de financiële situatie van verzoeker sinds hij in 2001 is gaan werken niet ingrijpend is veranderd. Eind 2002 had hij kunnen voorzien dat hij bij verdere verzwaring van zijn lasten in gebreke zou blijven met terugbetaling van de geleende bedragen. Ten aanzien van het aangaan van de aanvullende lening is verzoeker niet te goeder trouw geweest. Daaraan doet niet af het geld nodig was om, volgens de verklaring van verzoeker, zijn neef van ophanging te redden.
Door de indruk die de rechtbank van verzoeker ter zitting heeft gekregen hecht zij aan die verklaring geloof. Zij ziet in de beweegredenen van verzoeker en zijn persoonlijke omstandigheden aanleiding verzoeker ondanks het voorgaande toch tot de regeling toe te laten. Wel bestaat er aanleiding in het saneringsplan de gebruikelijke duur van de regeling te verlengen. De rechtbank ziet aanleiding het plan vast te stellen op een later tijdstip.
BESLISSING
De rechtbank:
- spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedatum]1976 te Bagdad (Irak),
wonende te [woonadres], [woonplaats];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.C. Vink,
en tot bewindvoerder P. Loeff,
gevestigd te Ophemertstraat 69
3089 JD Rotterdam;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr. P.G.J. de Heij en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.