ECLI:NL:RBDOR:2005:AS2103
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.L.J.M. Heijnen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot herstel van een vonnis wegens gebrek aan belang
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 12 januari 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot herstel van een eerder vonnis. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door procureur mr. A.A. Schobben, en de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door procureur mr. J.A. Visser, hebben een geschil over de correcte weergave van de partijen in het vonnis. De gedaagde stelde dat in het vonnis de partijen omgewisseld waren, wat leidde tot een verzoek om herstel van het vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke verschrijving, maar dat deze geen gevolgen had voor de beslissing in het vonnis of voor de procedure. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde geen belang had bij het verzoek tot herstel, aangezien de aanduiding van partijen in de aanhef van het vonnis correct was en de procedure niet werd beïnvloed door de vergissing. De rechtbank heeft daarbij artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, dat stelt dat de rechter te allen tijde zijn vonnis kan verbeteren, maar dat dit alleen moet gebeuren als de verzoeker daarbij een redelijk belang heeft. Aangezien de gedaagde geen belang had bij het herstelverzoek, verklaarde de rechtbank hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 januari 2005.