ECLI:NL:RBDOR:2005:AS2103

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
55999 HA ZA 04-2627
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.L.J.M. Heijnen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herstel van een vonnis wegens gebrek aan belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 12 januari 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot herstel van een eerder vonnis. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door procureur mr. A.A. Schobben, en de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door procureur mr. J.A. Visser, hebben een geschil over de correcte weergave van de partijen in het vonnis. De gedaagde stelde dat in het vonnis de partijen omgewisseld waren, wat leidde tot een verzoek om herstel van het vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke verschrijving, maar dat deze geen gevolgen had voor de beslissing in het vonnis of voor de procedure. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde geen belang had bij het verzoek tot herstel, aangezien de aanduiding van partijen in de aanhef van het vonnis correct was en de procedure niet werd beïnvloed door de vergissing. De rechtbank heeft daarbij artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, dat stelt dat de rechter te allen tijde zijn vonnis kan verbeteren, maar dat dit alleen moet gebeuren als de verzoeker daarbij een redelijk belang heeft. Aangezien de gedaagde geen belang had bij het herstelverzoek, verklaarde de rechtbank hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 januari 2005.

Uitspraak

rolnummer : 55999 HA ZA 04-2627
datum : 12 januari 2005
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Vonnis ex artikel 31 Rv. van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
procureur: mr. A.A. Schobben,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procureur: mr. J.A. Visser.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser] en [gedaagde].
Het procesverloop
1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het tussenvonnis van 22 december 2004 en de daarin genoemde stukken,
- het verzoek van mr. J.A. Visser tot verbetering van het vonnis.
De beoordeling van het verzoek
2. [gedaagde] stelt bij monde van mr. J.A. Visser dat in het bovengenoemde vonnis de partijen zijn omgewisseld. In het vonnis is vermeld dat [gedaagde] [eiser] heeft gedagvaard, maar in feite heeft [eiser] [gedaagde] gedagvaard. Voorts heeft niet [eiser], maar [gedaagde] de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie genomen. [gedaagde] verzoekt herstel van het vonnis.
3. Inderdaad gaat het hier om een kennelijke verschrijving, die zich leent voor eenvoudig herstel. Onder het kopje "Het procesverloop" zijn de namen van partijen verwisseld. Deze verschrijving heeft echter - mede gelet op de omstandigheid dat de aanduiding van partijen in de aanhef van het vonnis correct is - geen enkele consequentie, noch voor de beslissing in het vonnis a quo, waarin een comparitie na antwoord is gelast, noch voor het vervolg van de procedure, noch voor de einduitkomst daarvan. [gedaagde] heeft dan ook geen belang bij zijn verzoek.
4. Art. 31 Rv. bepaalt dat de rechter "te allen tijde" zijn vonnis verbetert. Daarmee is echter bedoeld dat herstel ook mogelijk is na afloop van de beroepstermijn, en niet dat verbetering ook moet geschieden wanneer verzoeker daarbij geen belang heeft.
5. Uit de wetsgeschiedenis en de rechtspraak kan voorts worden afgeleid dat de rechter verplicht is tot herstel van een kennelijke fout. Die verplichting moet aldus worden begrepen dat zij slechts geldt, indien de verzoeker daarbij een redelijk belang heeft.
6. Er is immers geen aanleiding om te veronderstellen dat de regel dat een verzoeker of eiser belang moet hebben bij zijn verzoek of zijn vordering, om daarin te kunnen worden ontvangen, welke regel geldt voor het gehele burgerlijke recht, voor de onderhavige procedure niet zou gelden.
7. [gedaagde] is dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek, nu hij daarbij geen belang heeft.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L.J.M. Heijnen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2005.