ECLI:NL:RBDOR:2005:AT7210
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten na ongeval met aansprakelijkheidsverzekering
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 9 juni 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Amev Schadeverzekeringen N.V. [eiseres] was betrokken bij een ongeval op 24 februari 1996, waarvoor Amev als aansprakelijkheidsverzekeraar optrad. [eiseres] vorderde een bedrag van € 1.495,01 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente, van Amev. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de gemaakte kosten redelijk waren en in verband stonden met het ongeval. Amev betwistte de vordering en voerde aan dat de kosten niet aan hen konden worden toegerekend, omdat [eiseres] niet voldoende had samengewerkt met haar gemachtigde, mr. Milo.
De kantonrechter oordeelde dat er een causaal verband bestond tussen het ongeval en de gevorderde kosten, maar dat [eiseres] niet had aangetoond dat de kosten redelijk waren. De rechter wees erop dat de kosten die door mr. Milo in rekening waren gebracht, niet aan Amev konden worden toegerekend, omdat [eiseres] niet had onderbouwd hoe de kosten waren ontstaan en dat er een wanverhouding bestond tussen de uitgekeerde schade en de opgevoerde kosten. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Amev, die op € 544,00 werden vastgesteld.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van de redelijkheid van gemaakte kosten in letselschadezaken en de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren van het causaal verband tussen de schade en de aansprakelijkheid van de tegenpartij. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 6:96 en 6:98 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking hebben op de vergoeding van kosten en de toerekenbaarheid van schade.