ECLI:NL:RBDOR:2005:AU2843
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning van vaderschap na verstrijken wettelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 31 augustus 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van vaderschap door [verweerder]. Verzoekster, geboren op [geboortedatum] 1975, heeft het verzoek ingediend omdat zij recentelijk heeft ontdekt dat [verweerder] niet haar biologische vader is, maar dat dit [man] is, die op [datum] 2004 is overleden. De moeder van verzoekster was eerder gehuwd met [man] en heeft na de scheiding een relatie gehad met [verweerder], die haar op [datum] 1976 heeft erkend. Verzoekster heeft een broer en zus uit het huwelijk van haar moeder met [man].
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder het verzoekschrift en pleitaantekeningen. Tijdens de zitting op 7 juli 2005 was verzoekster aanwezig met haar advocaat, mr. M.E.H. Dumont, terwijl [verweerder] niet verschenen was. Verzoekster heeft verklaard dat zij nooit een vader-dochter relatie met [verweerder] heeft gehad en dat hij slechts kort in haar leven was. Ze heeft ook aangegeven dat ze altijd ongelukkig is geweest met haar achternaam en heeft bewijsstukken overgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek is ingediend na het verstrijken van de termijn van artikel 1:205 lid 4 BW, die drie jaar na meerderjarigheid bedraagt. De rechtbank heeft vervolgens onderzocht of het vasthouden aan deze termijn een inmenging oplevert in het 'family life' zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een 'family life' tussen verzoekster en [man], aangezien verzoekster hem vanaf haar veertiende niet meer heeft gezien en er nooit een echte relatie is geweest. De rechtbank heeft daarom besloten dat de waarborging van rechtszekerheid prevaleert boven de biologische werkelijkheid en heeft het verzoek van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard.