ECLI:NL:RBDOR:2005:AU3286

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
14 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
60960 je rk 05-540
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.M. Moolenburgh-Pelser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Dordrecht op 14 september 2005 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing werd ingediend door Bureau Jeugdzorg, ter effectuering van een indicatiebesluit. Tijdens het minderjarigenverhoor is de minderjarige gehoord en zijn er verschillende processtukken ingediend, waaronder een verslag van een netwerkonderzoek door Horizon pleegzorg. De moeder van de minderjarige heeft aangegeven de noodzaak van de uithuisplaatsing te begrijpen, maar er zijn ook bezwaren geuit tegen de huidige plaatsing bij de familie waar de minderjarige verblijft.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen contactherstel tussen de moeder en de minderjarige te verwachten is binnen afzienbare tijd. Daarom is besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, omdat dit noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De machtiging is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 20 april 2006. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

De kinderrechter heeft in zijn overwegingen ook aandacht besteed aan de rol van de gezinsvoogd en de betrokkenheid van de moeder. Er zijn zorgen geuit over de samenwerking tussen de moeder en de huidige pleegouders, en de kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat. De beschikking biedt de mogelijkheid voor de moeder om bezwaar aan te tekenen tegen de plaatsing, en er is een procedure voor hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De kinderrechter heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld, rekening houdend met alle belangen van de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Beschikking van de kinderrechter tot uithuisplaatsing
Met betrekking tot de minderjarige:
(naam minderjarige), geboren op (geboortedatum) te (plaatsnaam)
wonende (adres), (woonplaats), verblijvende
(adres), (woonplaats)
Belanghebbenden is:
- (naam belanghebbende),
wonende te (woonplaats),
(adres).
Het procesverloop
De kinderrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het verzoekschrift van het Bureau Jeugdzorg, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 18 augustus 2005;
- een indicatiebesluit d.d. 26 augustus 2005;
- pleitnotitie, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2005door mr. D. Vermaat;
- pleitnotitie en commentaar op de raadsrapportage van moeder van de zitting van 20 april 2005, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2005.
Schriftelijke reactie ter griffie ingekomen van:
- de moeder.
Tijdens het minderjarigenverhoor is de minderjarige door de kinderrechter gehoord.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2005 zijn verschenen en gehoord:
- de gezinsvoogd, (naam gezinsvoogd);
- de moeder, (naam), bijgestaan door mr. D. Vermaat.
Op 12 september 2005 is ter griffie het verslag netwerkonderzoek Horizon pleegzorg van 6 juli 2005 ingekomen.
De vaststaande feiten
Op de datum van de indiening van het verzoekschrift is uit de overlegde stukken het navolgende gebleken:
- de moeder heeft het gezag over de minderjarige;
- de ondertoezichtstelling van de minderjarige is verleend tot 20 april 2006.
- de minderjarige verblijft sinds 20 september 2004 in het gezin van de familie (naam)
- bij beschikking van de kinderrechter van 27 april 2005 is machtiging verleend tot uithuisplaatsing voor dag en nacht van (naam minderjarige) bij de familie (naam) voor de duur van drie maanden.
- Horizon pleegzorg heeft de familie (naam) gescreend.
Het verzoek en het verweer
Het Bureau Jeugdzorg verzoekt, ter effectuering van het indicatiebesluit, een machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Mr. D. Vermaat voert namens moeder verweer tegen een uithuisplaatsing van (naam minderjarige) bij de familie (naam) en maakt bezwaar tegen de conclusie van het verslag netwerkonderzoek van Horizon pleegzorg van 6 juli 2005.
Het verslag wemelt van de fouten en geeft alleen dat weer wat de familie (naam) heeft gezegd. Bovendien is het door de vrouw geopperde alternatief van een neutraal pleeggezin niet nader onderzocht. Tevens is de familie (naam) een sta-in-de-weg voor het herstel van de relatie tussen moeder en (naam minderjarige).
Tenslotte wordt naar voren gebracht dat (naam minderjarige) thans zonder recht of titel in het gezin van de familie (naam) verblijft omdat de op 27 april 2005 verleende machtiging tot uiterlijk 27 juli 2005 is verleend.
De beoordeling
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is het volgende gebleken.
(naam minderjarige) verblijft sinds 2004 bij de familie (naam). Op 27 april 2005 is in het kader van een ondertoezichtstelling een machtiging uithuisplaatsing van (naam minderjarige) expliciet bij de familie (naam) verleend voor de duur van 3 maanden. Intussen is de familie door pleegzorg gescreend en is er op 28 augustus 2005 een indicatiebesluit genomen waarin als zorgvorm “verblijf pleegzorg 24 uurs” wordt vermeld, welke zorg verleend dient te worden door Horizon Pleegzorg Zuid-Holland. Omdat Bureau Jeugdzorg kennelijk niet tijdig over het indicatiebesluit kon beschikken, is de machtiging tot uithuisplaatsing op 27 juli 2005 beëindigd en verblijft (naam minderjarige) thans op vrijwillige basis bij de familie (naam).
Bureau Jeugdzorg heeft in het hulpverleningsplan van 23 juni 2005 onder hulpvraag aangegeven dat zowel (naam minderjarige) als moeder hulp willen hebben bij het herstellen van het contact maar dat volgens de gezinsvoogd eerst rust voor (naam minderjarige) gecreëerd moet worden en dat onderzocht moet worden of de familie (naam) de meest geschikte plek voor (naam minderjarige) is of dat het meer in zijn belang is wanneer hij in een neutraal gezin geplaatst wordt alvorens gewerkt kan worden aan contactherstel.
Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat de gezinsvoogdes van plan is om (naam minderjarige) aan te melden voor een therapeutische setting van de Grote Rivieren zonder verdere duidelijkheid te verschaffen over welke behandeling -anders dan te komen tot contact herstel tussen moeder en zoon - noodzakelijk is.
Uit het verslag van Horizon pleegzorg blijkt dat mevrouw (naam pleegmoeder) aan (naam minderjarige) merkt dat hij erg gebaat is bij duidelijkheid over zijn situatie en dat zijn perspectief van wonen vast moet komen te staan en dat de familie (naam) het belangrijk vindt dat er contact met moeder is. De heer en mevrouw (naam pleeggezin) zouden zich er van bewust zijn dat een neutrale houding ten opzichte van moeder gewenst is, maar dat dit hen niet altijd lukt.
Ondanks het feit dat in het verslag aangegeven wordt dat men het ingewikkeld vindt om tot samenwerking met moeder te komen, wordt geconcludeerd dat de mogelijkheden van de netwerkpleegouders voldoende aansluiten bij de doelen uit de indicatiestelling, hetgeen onbegrijpelijk is gezien het hulpverleningsplan dat deel uitmaakte van het dossier dat overgelegd is bij de indicatieaanvraag.
Ter zitting heeft moeder verklaard dat van haar kant samenwerking met de familie (naam pleeggezin) niet verwacht kan worden omdat zij niet als moeder, die met het ouderlijk gezag over (naam minderjarige) belast is, gerespecteerd wordt door de familie (naam pleeggezin) en omdat buiten haar medeweten door de Familie (naam pleeggezin) beslissingen over (naam minderjarige) worden genomen, zoals het op vakantie gaan met (naam minderjarige) en het inschrijven op een andere school.
Zolang (naam minderjarige) bij de familie (naam pleeggezin) woont kan volgens haar het doel tot contactherstel tussen haar en (naam minderjarige), zoals vermeld in het hulpverleningsplan, niet gerealiseerd worden.
Voorts is de kinderrechter gebleken dat noch door pleegzorg noch door de gezinsvoogdes een belangenafweging gemaakt is over verblijf van (naam minderjarige) bij de familie (naam pleeggezin) of in een neutraal pleeggezin.
Evenmin is er een gesprek geweest met alle direct bij (naam minderjarige) betrokken volwassenen om te bespreken wat het meest in het belang van (naam minderjarige) is, zoals staat vermeld in de beschikking van de kinderrechter van 27 april 2005.
Nu echter de kinderrechter alleen kan beslissen op het verzoek tot het verlenen van een machtiging uithuisplaatsing van (naam minderjarige) gedurende dag en nacht ter effectuering van het indicatiebesluit, in welk besluit niet met name de familie (naam pleeggezin) als aanbieder van zorg wordt vermeld, is het niet mogelijk om te beslissen over de feitelijke plaatsing van (naam minderjarige) in het gezin van de familie (naam pleeggezin).
Op grond van de te verlenen machtiging tot uithuisplaatsing zal door de gezinsvoogdij-instelling een plaatsingsbeschikking moeten worden afgegeven tegen welke beschikking moeder bezwaar kan aantekenen en vervolgens in beroep kan komen bij de kinderrechter. De kinderrechter zal dan moeten toetsen of het plaatsingsbesluit zorgvuldig is genomen met afweging van alle belangen, waarbij echter het belang van (naam minderjarige) het zwaarst dient te wegen.
Nu moeder aangegeven heeft dat zij de noodzaak van de uithuisplaatsing van (naam minderjarige) inziet en het zich laat aanzien dat er binnen afzienbare tijd geen contactherstel heeft plaatsgevonden tussen moeder en zoon zal de kinderrechter dan ook de gevraagde machtiging uithuisplaatsing, conform het indicatiebesluit verlenen, omdat dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van deze minderjarige.
De beslissing
De kinderrechter:
Verleent, ter effectuering van het aan deze beschikking gehechte indicatiebesluit, de machtiging tot uithuisplaatsing voor dag en nacht van de minderjarige (naam minderjarige), met ingang van 14 september 2005 voor de duur van de ondertoezichtstelling tot 20 april 2006.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Moolenburgh-Pelser, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 september 2005.
De griffier deelt mede dat:
van deze beschikking hoger beroep open staat bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
? voor verzoeker en de verschenen belanghebbenden binnen 3 maanden na dagtekening van deze beschikking;
? voor andere belanghebbenden binnen 3 maanden na de betekening van deze beschikking of binnen 3 maanden nadat deze beschikking op andere wijze bekend is geworden.
Dit beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat/procureur.
Voor advies en informatie, onder andere over de kosten van de procedure, kunt u zich wenden tot het Juridisch Loket Dordrecht, Burgemeester de Raadtsingel 73, Dordrecht, tel: 0900-8020.