ECLI:NL:RBDOR:2005:AU6635

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
23 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
56837 / HA ZA 04-2763
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.G.J. de Heij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rangregeling en bezwaren tegen uitkering aan hypotheekhouder in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 23 november 2005 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de ontvanger van de belastingdienst en Axa Leven N.V. De zaak betreft een rangregeling waarbij de ontvanger bezwaar maakte tegen de uitkering die aan Axa was gedaan op basis van een hypotheekakte. De ontvanger stelde dat Axa te veel had ontvangen, omdat de hypotheekakte een beperking bevatte tot de verschuldigde rente over de jaren 2001 tot en met 2003 en een maximum bedrag van € 450.000,- vermeerderd met 40% voor de totale schuld. Axa daarentegen beriep zich op haar algemene hypotheekvoorwaarden, waarin werd gesteld dat de schuld ondeelbaar was en dat de gehele schuld na elke rentetermijn opnieuw verschuldigd werd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaren van de ontvanger in het kader van de rangregeling niet aan de orde konden komen, omdat deze regeling enkel gericht is op de verdeling van het resterende bedrag. De rechtbank oordeelde dat het aan Axa uitgekeerde bedrag een gegeven was en dat de ontvanger geen recht had op terugbetaling van het teveel uitgekeerde bedrag. De rechtbank heeft bepaald dat het resterende bedrag van € 51.888,50 volledig aan de ontvanger toekomt en heeft de ontvanger veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de beperkingen van de rangregeling en de rol van de hypotheekhouder in het proces. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de goedkeuring van de voorzieningenrechter voor de opgave van Axa niet noodzakelijk was in het kader van de rangregeling, hoewel dit mogelijk aansprakelijkheid voor Axa en de notaris met zich mee kan brengen. De ontvanger werd als in het ongelijk gestelde partij aangemerkt en veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

rolnummer : 56837 / HA ZA 04-2763
datum : 23 november 2005
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel Recht
Vonnis van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
De ontvanger van de belastingdienst / Rivierenland,
mede kantoorhoudend te Gorinchem,
eiser,
procureur: mr. J.A. Visser,
advocaat: mr. C.C. Horrevorts te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
Axa Leven N.V.,
kantoorhoudend te Utrecht,
gedaagde,
procureur: mr. J.H. Silfhout,
advocaat: mr. N. van de Bos te Rotterdam,
Partijen worden hieronder aangeduid als de ontvanger en Axa.
Het procesverloop
1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
* het proces-verbaal van de rechter-commissaris van 8 oktober 2004;
* de conclusie van eis tot verificatie met producties;
* de conclusie van antwoord met producties;
* de conclusie van repliek, tevens akte tot vermeerdering van eis;
* de conclusie van dupliek.
De vaststaande feiten
2. Op 3 juni 1991 is door [betrokkene] en diens echtgenote aan de rechtsvoorgangsters van Axa (Equity en Law Levensverzekeringen N.V. en Bank Mees & Hope N.V.) een recht van hypotheek verstrekt op een woning te [woonplaats betrokkene]. De hypotheekakte houdt onder meer in:
De hypotheekgever verklaarde dit recht van hypotheek te verlenen tot het beloop van de som van VIERHONDERDVIJFTIGDUIZEND GULDEN (( 450.000,-), te vermeerderen met veertig procent (40%) tot verhaal van hetgeen de kredietgevers te vorderen mochten hebben terzake van over de gehele schuld van de schuldenaar / kredietnemer aan Equity en Law en BMH over het lopende jaar en de twee voorafgaande jaren verschuldigd geworden en eventueel in rekening gebrachte rente en terzake van kosten.
De van toepassing zijnde Algemene Hypotheekvoorwaarden bevatten de volgende artikelen.
Hoofdelijkheid en ondeelbaarheid
Artikel 3
1. Alle verbintenissen jegens Equity & Law zijn voorzover mogelijk hoofdelijk; de schuldenaren kunnen geen beroep doen op de rechten, welke zij te hunner bevrijding zouden kunnen ontlenen aan artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek, zodat ingeval van kwijtschelding of bij overeenkomst te verlenen ontslag aan een schuldenaar, de overigen hoofdelijk voor de gehele schuld aansprakelijk blijven.
2. De schuld aan Equity & Law is ondeelbaar.
Betalingen
Artikel 4
(...)
3. Indien aan enige verplichting tot betaling aan Equity & Law niet tijdig is voldaan, is de schuldenaar van rechtswege in verzuim en verbeurt hij ten behoeve van Equity & Law onverminderd haar verdere rechten terzake van dit verzuim, voor elke maand dat het verzuim duurt, een vergoeding van één procent per maand over het niet voldane bedrag, waarbij elke ingetreden maand als een volle wordt gerekend.
3. Op 19 januari 2001 en 23 januari 2003 heeft de ontvanger op de woning executoriaal beslagen gelegd ter invordering van belastingschulden van [betrokkene].
4. Axa heeft vervolgens de executie overgenomen en de woning op 25 juni 2003 executoriaal doen verkopen. De opbrengst (inclusief door de koper te betalen rentevergoeding) bedroeg € 379.100,71. De notaris heeft overeenkomstig de verklaring als bedoeld in artikel 3:270 lid 3 B.W. aan Axa uitgekeerd een bedrag van € 305.424,90. In dit totaalbedrag is opgenomen een bedrag aan rente over de periode 1 november 1997 - 21 mei 2003 van € 74.166,16 en een bedrag aan boeterente over dezelfde periode van € 24.376,97. Na aftrek van kosten en de uitkering aan Axa resteerde een bedrag van € 51.888,50, dat door de notaris in bewaring is gegeven.
5. Op verzoek van de ontvanger heeft de rechtbank op 8 juni 2004 een rangregeling geopend. De ontvanger heeft aan de benoemde rechter-commissaris opgegeven dat zijn vordering € 361.192,69 bedraagt, Axa heeft haar vordering van € 305.424,90 aangemeld.
6. De rechter-commissaris heeft op 9 september 2004 zijn staat van verdeling ter griffie neergelegd. De vordering van Axa is daarin in zoverre voorwaardelijk opgenomen dat met betrekking tot de hiervoor genoemde posten rente en boeterente een specificatie wordt verlangd. Aan de ontvanger is het restantbedrag van € 51.888,50 toebedeeld.
7. Op 8 oktober 2004 heeft de ontvanger de staat van verdeling tegengesproken. Zijn bezwaren richtten zich tegen de door Axa in rekening gebrachte rente en boeterente. Axa is niet ter zitting verschenen. De rechter-commissaris heeft daarop de ontvanger en Axa verwezen naar de rolzitting van 3 november 2004.
De vordering
8. Na wijziging van eis vordert de ontvanger in de rangregeling te worden opgenomen voor een bedrag van € 114.040,48, subsidiair € 71.430,97 en dat de rechtbank zal bepalen dat Axa een bedrag van € 62.151,98, subsidiair € 19.542,47 aan de notaris moet voldoen.
De standpunten van partijen
9. De ontvanger stelt zich op het standpunt dat, gezien de hiervoor weergegeven bepaling in de hypotheekakte, slechts de verschuldigde rente over 2001 tot en met 2003 onder het hypotheekrecht valt. Aldus heeft Axa volgens de ontvanger € 62.151,98 teveel uitgekeerd gekregen. De ontvanger stelt voorts dat de hypotheek is verstrekt tot verhaal van een vordering van maximaal ( 450.000,- te vermeerderen met 40%, in totaal € 285.881,53, zodat Axa in ieder geval een bedrag van € 19.542,47 teveel uitgekeerd heeft gekregen.
10. Axa stelt met beroep op de artikelen 3 lid 2 en 4 lid 3 van haar algemene hypotheekvoorwaarden dat de gehele schuld aan Axa na het vervallen van iedere rentetermijn steeds opnieuw verschuldigd wordt en dat de schuld ondeelbaar is. Axa meent kennelijk dat zij om die reden geen rekening hoeft te houden met de in de hypotheekakte opgenomen beperking in de tijd van de verschuldigde rente en het vermelde maximale bedrag. Axa neemt voorts het standpunt in dat, nu haar vordering door de notaris is voldaan, deze in het kader van de rangregeling niet meer aan de orde is. Axa maakt bezwaar tegen de gevorderde terugbetaling van hetgeen zij teveel ontvangen zou hebben.
De beoordeling van het geschil
11. De bezwaren van de ontvanger richten zich tegen de hoogte van het door de notaris overeenkomstig de regeling van artikel 3:270 lid 3 B.W. aan Axa uitgekeerde bedrag. De hoogte van dat bedrag kan echter niet in het kader van de rangregeling en deze renvooiprocedure ter discussie worden gesteld. Dat volgt reeds daaruit dat de onderhavige rangregeling uitsluitend is gericht op de verdeling van het resterende bedrag en uitmondt in een bevel aan de notaris tot uitbetaling van dat restant aan de in de staat van verdeling opgenomen crediteuren. Anders dan in geval van executie door een pandhouder, kent de wet niet de mogelijkheid in het kader van de rangregeling de hypotheekhouder te gelasten hetgeen teveel is uitgekeerd terug te storten aan de bewaarder. Artikel 552 lid 4 Rv. verklaart de bepalingen over de rangregeling in titel 2 van boek 2 (executie van niet-registergoederen) van overeenkomstige toepassing, maar artikel 490b Rv. is daarvan uitgezonderd. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever andere waarborgen tegen een onjuiste opgave door de eerste hypotheekhouder heeft gezocht. In dit verband is bepaald dat de opgave door de voorzieningenrechter dient te worden goedgekeurd. Voorts is de notaris opgedragen om in de in artikel 270 lid 4 Rv. genoemde gevallen de uitkering aan de hypotheekhouder op te schorten tot de voorzieningenrechter heeft beslist. In artikel 3:272 lid 2 B.W. tot slot is de bevoegdheid neergelegd aan de eerste hypotheekhouder rekening en verantwoording te vragen. Verwezen wordt naar Parlementaire Geschiedenis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, boek 3 (vermogensrechten in het algemeen), pagina 830 -832.
12. Aan het voorgaande doet niet af dat, zoals de ontvanger aanvoert, de opgave van Axa niet voorzien is geweest van de goedkeuring van de voorzieningenrechter. Mogelijk leidt dit tot aansprakelijkheid, naast Axa, van de notaris en de Staat (artikel 3:270 lid 6 B.W.), maar in het kader van de rangregeling is het aan de hypotheekhouder uitgekeerde bedrag een gegeven.
13. Nu de bezwaren van de ontvanger in deze procedure geen rol kunnen spelen dient te worden bepaald dat (slechts) het resterende bedrag van € 51.888,50 geheel aan de ontvanger toekomt.
14. Ter voorkoming van verdere procedures wordt nog het volgende overwogen. Artikel 3 lid 2 van de algemene hypotheekvoorwaarden houdt niet meer in dan dat de schuld ondeelbaar is en dat dus, in geval van meerdere schuldenaren, ieder van hen voor het totaal verschuldigde kan worden aangesproken (vergelijk artikel 6:6 lid 2 B.W.). Deze bepaling doet niet af aan de in de hypotheekakte opgenomen beperking tot de in het lopende jaar en de twee voorafgaande jaren verschuldigd geworden rente. Het standpunt van Axa is daarom niet houdbaar.
15. De ontvanger dient gelet op het voorgaande te worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij en derhalve te worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de ontvanger in de rangregeling wordt opgenomen aldus, dat het gehele restantbedrag van € 51.888,50 en gekweekte en nog te kweken rente daarover aan de ontvanger wordt uitbetaald;
wijst het meer of anders gevorderde af;
veroordeelt de ontvanger in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Axa bepaald op € 904,- aan salaris van de procureur en € 241,- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 november 2005.