ECLI:NL:RBDOR:2006:AV6810

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
15 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
174204 W EXPL 06-10
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om aanpassing arbeidsduur op basis van de Wet Aanpassing Arbeidsduur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 15 maart 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een groepsleidster bij SDK Kinderopvang B.V., en haar werkgever, SDK Kinderopvang B.V. Eiseres had een verzoek ingediend om haar arbeidsduur aan te passen naar 16 uur per week, na haar zwangerschapsverlof. SDK had dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar roostertechnische problemen en pedagogische bezwaren. Eiseres stelde dat er geen zwaarwegende belangen waren die het verzoek in de weg stonden en dat SDK in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde door andere medewerkers wel 16 uur per week te laten werken.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat SDK onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de roostertechnische problemen en dat de pedagogische bezwaren niet zwaarwegend genoeg waren om het verzoek van eiseres te weigeren. De rechter oordeelde dat een verzoek op basis van de Wet Aanpassing Arbeidsduur in beginsel gehonoreerd dient te worden, tenzij er sprake is van zwaarwegende omstandigheden. Aangezien SDK niet kon aantonen dat het honoreren van het verzoek van eiseres zou leiden tot onaanvaardbare pedagogische gevolgen, heeft de kantonrechter de vordering van eiseres toegewezen.

De rechter heeft bepaald dat de arbeidsduur van eiseres voorlopig op 16 uur per week moet worden vastgesteld, verdeeld over twee dagen, en dat SDK een dwangsom van € 100,-- per dag moet betalen voor iedere overtreding van dit gebod, met een maximum van € 10.000,--. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en SDK is veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 174204 VV EXPL 06-10
vonnis in kort geding van de kantonrechter te Dordrecht van 15 maart 2006
in de zaak van:
[…],
wonende te […],
eiseres,
gemachtigde mr. M. Jimmink, advocaat te Den Haag,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SDK Kinderopvang B.V.,
gevestigd te 3311 DN Dordrecht, Van Neurenburgpad 17,
gedaagde,
gemachtigde mr. M.V.R. Grandjean Perrenod Comtesse, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid met [eiseres] en SDK.
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 26 januari 2006;
2. de pleitnotities van partijen;
3. de door partijen overgelegde producties;
4. de aantekeningen van de griffier van de zitting, welke is gehouden op 1 maart 2006.
Omschrijving van het geschil
De feiten.
1. Als gesteld door de ene partij en niet of onvoldoende weersproken door de andere partij, staat tussen partijen het volgende vast.
2. [eiseres] is sinds 1 september 1999 werkzaam als groepsleidster bij SDK. Aanvankelijk werkte [eiseres] 32 uur per week, verdeeld over de dagen maandag tot en met donderdag. Van 11 oktober 2004 tot en met januari 2005 is [eiseres] met zwangerschapsverlof geweest. Aansluitend heeft zij vanaf februari 2005 tot en met 31 juli 2005 ouderschapsverlof opgenomen, in welke periode zij 16 uur per week heeft gewerkt. Gedurende het zwangerschapsverlof van een collega van [eiseres], mevrouw [X], heeft SDK aan [eiseres] toegestaan om 16 uur per week te blijven werken.
3. Op 24 oktober 2005 heeft [eiseres] een schriftelijk verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur in de zin van de Wet Aanpassing Arbeidsduur (hierna: WAA) bij SDK ingediend, omdat zij na het zwangerschapsverlof van mevrouw [X] 16 uur per week wil blijven werken. Bij brief van 9 november 2005 heeft SDK dit verzoek afgewezen en heeft zij [eiseres], zover thans van belang, het volgende meegedeeld:
“(…) Helaas kunnen wij niet op uw verzoek ingaan. De reden hiervoor is dat er geen vacature voorhanden is zoals u wenst.
Verder delen wij u mede dat wij het aantal groepsleidsters in de dagopvang met een vast dienstverband van 16 uur niet zullen uitbreiden. Om pedagogische redenen zullen wij dit niet meer doen. Wij zijn van mening (…) dat het maximaal aantal leidsters met een arbeidscontract van 16 uur is bereikt.(...)”
4. Op 20 februari 2006 heeft er tussen [eiseres], [A1] (directeur) en [A2] (directeur) een gesprek plaatsgevonden. In het gespreksverslag dat naar aanleiding hiervan is opgemaakt is het volgende, voorzover thans van belang, opgenomen:
“(…) We leggen de volgende mogelijkheden voor:
- 3 dagen BSO. Gebruikelijk BSO rooster met gebroken diensten, locatie nader te bepalen;
- 4 x 4 uur BSO, werkdagen maandag, dinsdag, donderdag en een dag in overleg van
11.30 uur/11.45 uur tot 14.30 uur/14.45 uur (nader te bekijken in verband met locatie
en schooltijden). Aaneengesloten rooster, met als belangrijkste werkzaamheden het halen
en brengen van de kinderen van en naar school, lunchen met de kinderen, pauzes aflossen
in de dagopvang.
- 3 x 4 uur BSO, werktijden en werkzaamheden als boven, werkdagen maandag, dinsdag en
donderdag.
Bij alledrie de opties heeft mevrouw [eiseres] geen vaste groep. (…)”
De vordering.
5. [eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, dat de kantonrechter:
a. SDK gebiedt om de -na ommekomst van het zwangerschapsverlof van mevrouw [X] herlevende- verplichting van [eiseres] om de overeengekomen 32 uur arbeid per week bij SDK te verrichten, te schorsen en om de arbeidsduur voorlopig vast te stellen op 16 uur per week, verdeeld over twee dagen, te weten dinsdag en donderdag, totdat in een bodemprocedure een definitieve beslissing is genomen over de aanpassing van de arbeidsduur op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere overtreding van dit gebod, te vermeerderen met een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze overtreding voortduurt;
b. kosten rechtens.
6. [eiseres] legt aan haar vordering het volgende -samengevat- ten grondslag.
[eiseres] heeft het afgelopen jaar op meerdere groepen en op variabele dagen gewerkt. SDK zette [eiseres] in als “vliegende keep” ter ondervanging van een gebrek aan groepsleidsters daar waar dit nodig was. Er zijn geen zwaarwegende belangen aanwezig aan de zijde van SDK die het verzoek in de weg staan. SDK heeft in eerste instantie mondeling toegezegd dat zij 16 uur per week mocht gaan werken. SDK staat meerdere collega’s toe 16 uur per week te werken, zodat SDK in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt.
Het verweer.
7. SDK betwist de vordering en voert -samengevat- het volgende aan als verweer.
Elke groep heeft een aantal vaste groepsleidsters met een arbeidsovereenkomst van 32 uur per week of meer. Dit wordt aangevuld met één of meer groepsleidsters die korter werken, bijvoorbeeld 16 uur per week. Op 1 april 2005 is een gesprek gevoerd tussen mevrouw [A2] en [eiseres] over haar verzoek om structureel 16 uur te gaan werken. Er is toen gezegd dat dit zou worden besproken met mevrouw [A1]. Uit het pedagogisch beleidsplan, waarvan [eiseres] op de hoogte is, blijkt dat SDK streeft naar een minimale arbeidsduur bij de dagopvang van 24 uur en bij de BSO van 18 uur. Zowel het pedagogisch beleid van SDK als de roostertechnische problematiek hebben geleid tot afwijzing van het verzoek van [eiseres]. Er is ook geen vacature voor 16 uur per week. [eiseres] staat op plaats vier van een wachtlijst van werkneemsters die 16 uur per week willen werken. Als het verzoek van [eiseres] wordt toegewezen schept dat binnen SDK een precedent.
Beoordeling van het geschil
8. SDK heeft bevestigd dat mevrouw [X] binnenkort weer aan het werk zal gaan, zodat de spoedeisendheid van de zaak, mede gelet op de aard van de vordering, daarmee voldoende vast staat.
9. [eiseres] heeft gesteld dat SDK haar naar aanleiding van haar verzoek heeft toegezegd dat zij 16 uur kon gaan werken. Nu SDK dit uitdrukkelijk heeft betwist, zal zulks in een eventuele bodemprocedure nader aan de orde kunnen komen, nu het onderhavige kort geding zich daar niet voor leent.
10. De kantonrechter stelt voorop dat een verzoek op basis van de WAA in beginsel gehonoreerd dient te worden, tenzij er sprake is van zwaarwegende omstandigheden.
11. SDK heeft zich beroepen op zwaarwegende omstandigheden bestaande uit roostertechnische problemen en bezwaren van pedagogische aard.
12. Ter zitting heeft [eiseres] aangegeven dat zij de door haar gewenste werkweek van 16 uur weliswaar op 2 dagen wil invullen maar, anders dan in de dagvaarding is vermeld, niet per se op dinsdag en donderdag, maar dat ook invulling op maandag en woensdag voor haar mogelijk is. Mede gelet hierop heeft SDK de door haar gestelde roostertechnische problemen onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
13. Ten aanzien van de pedagogische bezwaren heeft SDK zich erop beroepen dat zij zich, op basis van de per 1 januari 2005 geldende Wet Kinderopvang, zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel dient te voorzien en een zodanig pedagogisch beleid dient te voeren, dat zij daarmee op verantwoorde wijze kinderopvang biedt. Ter uitvoering daarvan heeft SDK haar pedagogisch beleidsplan per augustus 2005 herzien, waarin is opgenomen dat SDK streeft naar een minimale arbeidsduur van 24 uur bij de dagopvang en 18 uur bij de buitenschoolse opvang. SDK heeft hieromtrent aangegeven dat zij wenst te voorkomen dat teveel (wisselende) leidsters groepen van jonge kinderen in de dagopvang leiden, hetgeen pedagogisch onwenselijk is.
Het streven van SDK ten aanzien van een minimale arbeidsduur, houdt evenwel niet automatisch in dat daaraan niet getornd kan worden.
14. Blijkens het door SDK verstrekte overzicht werken er op de locatie waar [eiseres] werkzaam is 30 leidsters, waarvan thans 2 leidsters vast 16 uur per week werken. In dit specifieke geval, waarbij [eiseres] dan de 3e zou zijn die 16 uur werkt, is door SDK onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er bij het honoreren van het verzoek van [eiseres] sprake zou zijn van een in pedagogische zin niet meer verantwoorde kinderopvang. Het lag op de weg van SDK om inzichtelijk te maken tot welke voorzienbare nadelige gevolgen van pedagogische aard inwilliging van het verzoek van [eiseres] zou leiden. SKD heeft aangevoerd dat als meer werknemers een dergelijk verzoek doen, dat dan groepen jonge kinderen door teveel wisselende leidsters worden geleid en dat dan een ongewenste situatie ontstaat. Dit is echter thans geen voorzienbaar nadelig gevolg dat met de inwilliging van het verzoek van [eiseres] verband houdt. Een dergelijke -zich momenteel niet voordoende- situatie zal beoordeeld dienen te worden bij eventuele daartoe strekkende verzoeken van andere werknemers. Verder heeft [eiseres] aangegeven dat zij bereid is zowel groepen in dagopvang te leiden als ook groepen van buitenschoolse opvang, waarbij het pedagogisch element ten aanzien van deze laatste groep, zoals door SDK ter zitting is erkend, niet of in veel mindere mate geldt. Het komt de kantonrechter voor dat voor [eiseres] binnen SDK een combinatie van werk denkbaar is van het leiden van beide groepen.
15. Alles overwegende luidt de slotsom dat de kantonrechter het aannemelijk acht dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de door SDK aangevoerde redenen onvoldoende zwaarwichtig zijn om het verzoek van [eiseres] niet toe te staan. De vordering zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de 16 uur dienen te worden verdeeld over 2 gehele dagen, die op maandag, dinsdag, woensdag of donderdag kunnen vallen.
16. De dwangsom matigt de kantonrechter overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van € 100,-- per dag of gedeelte van een dag dat dit gebod wordt overtreden, zulks met een maximum van € 10.000,--.
Beslissing
De kantonrechter:
treft navolgende voorziening:
gebiedt om de -na ommekomst van het zwangerschapsverlof van mevrouw [X] herlevende- verplichting van [eiseres] om de overeengekomen 32 uur arbeid per week bij SDK te verrichten, te schorsen en om de arbeidsduur voorlopig vast te stellen op 16 uur per week, verdeeld over twee dagen, te kiezen uit de maandag, dinsdag, woensdag of donderdag, totdat in een bodemprocedure een definitieve beslissing is genomen over de aanpassing van de arbeidsduur op straffe van een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat dit gebod wordt overtreden, zulks met een maximum van € 10.000,--;
veroordeelt SDK in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eiseres bepaald op:
aan explootkosten € 84,87
aan griffierecht € 103,00
aan salaris gemachtigde € 400,00
totale kosten € 587,87;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2006, in aanwezigheid van de griffier.