ECLI:NL:RBDOR:2006:AV9493

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
10 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
64058 / KG ZA 06-42
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • P.G.J. de Heij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot staking van executie van ontruimingsvonnis in het kader van schuldsanering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht op 10 april 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Woonstichting Union. De eiser, die in een schuldsaneringsregeling verkeert, vorderde de woningstichting te gebieden de executie van een ontruimingsvonnis te staken. Dit vonnis was eerder uitgesproken op 19 december 2005, waarbij de huurovereenkomst tussen partijen was ontbonden en de eiser was veroordeeld tot ontruiming. De eiser stelde dat de tenuitvoerlegging van het vonnis ernstige gevolgen voor hem zou hebben, aangezien hij in de schuldsanering zat en de ontruiming extra kosten met zich mee zou brengen, wat zijn situatie zou verergeren.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling op de huurder een nieuw feit is, maar dat dit niet leidt tot misbruik van bevoegdheid door de woningstichting. De rechter oordeelde dat van de woningstichting niet kan worden gevergd dat zij haar eigen belang om vrijelijk over de woning te beschikken, opgeeft ter bevordering van de schuldsanering van de eiser. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de woningstichting bij de executie van het vonnis niet in redelijkheid kunnen worden genegeerd, en dat er geen juridische of feitelijke misslagen zijn die de executie ontoelaatbaar maken.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de afweging tussen de belangen van de huurder in een schuldsanering en de rechten van de verhuurder om een ontruimingsvonnis uit te voeren.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 64058 / KG ZA 06-42
vonnis in kort geding van 10 april 2006
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. C.M. Malipaard,
tegen
de stichting
Woonstichting Union,
gevestigd te Oud-Beijerland,
gedaagde,
in persoon verschenen bij M.J.M.M. Kouters, bestuurder,
gemachtigde mr. F.C.E. Lussi.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser] en Union.
1. Het procesverloop
1.1 De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 27 maart 2006 kennis genomen van de volgende processtukken:
- dagvaarding van 22 maart 2006,
- pleitnotities van mr. Lussi, voornoemd,
- de door beide partijen overgelegde producties.
2. De feiten
2.1 Op grond van de - in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken - stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt in dit geding van het volgende uitgegaan:
2.2 [eiser] huurt van Union een woning gelegen aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] (hierna: het gehuurde).
2.3 Bij vonnis van de sector kanton van deze rechtbank van 19 december 2005 is de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden. Daarbij is [eiser] veroordeeld tot ontruiming.
2.4 Het vonnis is op 16 januari 2006 betekend. [eiser] is aangezegd dat het gehuurde door Union zal worden ontruimd op 31 januari 2006.
2.5 Op 24 januari 2006 heeft deze rechtbank ten aanzien van [eiser] de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Voorts is een afkoelingsperiode van één maand bepaald.
2.6 In verband met deze afkoelingsperiode is de ontruiming op 31 januari 2006 niet doorgegaan.
2.7 Op 17 maart 2006 is [eiser] aangezegd dat het gehuurde op 28 maart 2006 zal worden ontruimd. Union heeft ter zitting verklaard niet te zullen ontruimen tot in dit kort geding uitspraak is gedaan.
3. De vordering
3.1 [eiser] vordert -kort samengevat- Union te gebieden de executie van het vonnis van 19 december 2005 te staken voor zover dit is gericht op de ontruiming van [eiser] uit het gehuurde, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Union in de kosten van het geding. [eiser] stelt daartoe het volgende.
3.2 De tenuitvoerlegging van het vonnis heeft vergaande consequenties voor [eiser]. De ontruiming van het gehuurde en het betrekken van een andere woning brengt immers extra kosten met zich mee, hetgeen gevaar kan opleveren voor de afwikkeling van de schuldsanering. Het is van belang voor [eiser] in de wettelijke schuldsanering te blijven.
Voorts heeft [eiser] belang bij behoud van het gehuurde. Bovendien is hij in staat de huur te voldoen. Er is een evident gevaar dat er aan de zijde van [eiser] een noodtoestand ontstaat. De tenuitvoerlegging van het vonnis is daarom in strijd met de redelijkheid en billijkheid en levert misbruik van bevoegdheid op. De tenuitvoerlegging dient te worden gestaakt.
3.3 Union heeft de vordering gemotiveerd weersproken. De inhoud van haar verweer zal hierna voor zover nodig nader worden omschreven.
4. De beoordeling
De ontvankelijkheid
4.1 Primair stelt Union zich op het standpunt dat [eiser] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat hij in verband met de schuldsaneringsregeling alleen als procespartij kan verschijnen middels zijn bewindvoerder.
Dit standpunt gaat niet op. In de onderhavige procedure wordt een verbod gevorderd tot tenuitvoerlegging van een eerder tegen [eiser] gewezen vonnis. Nu dit geen vordering is welke ziet op tot de boedel behorende rechten of verplichtingen, kan [eiser] in zijn vordering worden ontvangen.
4.2 [eiser] heeft een spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening gelet op de aangezegde ontruiming.
De inhoudelijke beoordeling van het geschil
4.3 In een geschil over de executie met betrekking tot een ontruimingsvonnis kan slechts de staking van de tenuitvoerlegging van dat vonnis worden bevolen indien de executant, gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de ontruiming zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, hetgeen in het onderhavige geding gesteld noch gebleken is, of indien de ontruiming op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard en sprake is van misbruik van bevoegdheid.
4.4 De toepassing van de schuldsaneringsregeling is een nieuw feit. Thans dient derhalve de vraag te worden beantwoord of dit meebrengt dat sprake is van misbruik van bevoegdheid indien het ontruimingsvonnis zou worden geëxecuteerd.
4.5 De noodtoestand die door de ontruiming als zodanig zou ontstaan kan geen reden zijn de executie van het vonnis ontoelaatbaar te achten. De gevolgen van het vonnis zijn door de kantonrechter onder ogen gezien en aanvaardbaar geacht. Het is niet aan de voorzieningenrechter die beslissing terzijde te stellen.
4.6 Voorshands is aannemelijk dat het voor [eiser] in verband met het welslagen van de schuldsaneringsregeling van belang is dat hij in het gehuurde kan blijven omdat de ontruiming en de daaropvolgende verhuizing naar een andere woning tot kosten zal leiden. Dit is echter geen reden de executie te staken. Van Union kan niet gevergd worden dat zij ter bevordering van een succesvol verloop van de regeling afziet van haar eigen belang weer vrijelijk over de woning te beschikken. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat meerdere procedures tussen partijen zijn gevoerd -onder meer in verband met huurachterstanden- en dat de ontruiming van het gehuurde reeds eerder bij vonnis van 17 januari 2005 is bevolen. De omstandigheid dat inmiddels de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard op [eiser] kan voorshands derhalve niet tot de conclusie leiden dat executie van het vonnis ontoelaatbaar is. Datzelfde geldt voor de toezegging dat toekomstige huurpenningen tijdig zullen worden voldaan.
4.7 Op grond van het voorgaande zal de vordering van [eiser] worden afgewezen.
4.8 Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing in kort geding
De voorzieningenrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Union bepaald op € 816,-- aan salaris van de gemachtigde en € 248,-- aan verschotten (griffierecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2006.