ECLI:NL:RBDOR:2006:AW2581
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever voor ongeval tijdens bedrijfsuitje afgewezen door gebrek aan bewijs
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 20 april 2006, stond de aansprakelijkheid van de stichting Grote Rivieren centraal. Eiseres, werkzaam als activiteitenbegeleidster, vorderde schadevergoeding na een ongeval tijdens een bedrijfsuitje op 19 september 2002, waarbij zij een blessure opliep tijdens het fietsen op een ligfiets. Eiseres stelde dat het ongeval plaatsvond tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden en dat Grote Rivieren aansprakelijk was voor de gevolgen. De kantonrechter beoordeelde de zaak op basis van de overgelegde processtukken, waaronder de dagvaarding, conclusies van antwoord, repliek en dupliek, en diverse medische verklaringen.
De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat het ongeval daadwerkelijk had plaatsgevonden. De medische verklaringen die door eiseres waren overgelegd, gaven geen duidelijkheid over het ongeval of de gevolgen daarvan. De kantonrechter merkte op dat eiseres pas na het bedrijfsuitje melding had gemaakt van het ongeval en dat Grote Rivieren niet op de hoogte was van een incident. De rechter oordeelde dat het op de weg van eiseres lag om bewijs te leveren van het ongeval en het causaal verband met de schade, maar dat zij hierin niet was geslaagd.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in aansprakelijkheidszaken, vooral wanneer de feiten door de tegenpartij worden betwist.