RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
kenmerk: 166650 CV EXPL 05-5966
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 11 mei 2006
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ID-NL Patents & Licensing B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde H.A.M. over de Vest, gerechtsdeurwaarder te Zoetermeer,
[…], h.o.d.n. […],
wonende te […],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. P.A. Visser, advocaat te Zwijndrecht.
Partijen worden hierna aangeduid als ID-NL en [X].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het tussenvonnis in het incident van 5 januari 2006 en de daarin genoemde stukken;
2. de conclusie van repliek in conventie, antwoord in reconventie;
3. de conclusie van dupliek in conventie, repliek in reconventie;
4. de conclusie van dupliek in reconventie;
5. de door beide partijen overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van producties, voorzover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2. [X] heeft een uitvinding gedaan op het gebied van fysiotherapie, genaamd “de uitvinding”.
3. Voor advisering en bemiddeling met betrekking tot de commercialisering van “de uitvinding” hebben partijen op 13 januari 2004 een overeenkomst van opdracht gesloten voor de periode van 15 januari 2004 tot en met 15 januari 2005.
4. In deze overeenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
(…)
Artikel 1: Opdracht
1.1 [X] verleent hierbij exclusief aan ID-NL opdracht, welke ID-NL hierbij aanvaardt, tot het verrichten van advies- en bemiddelingsactiviteiten ten behoeve van de commercialisering van de Uitvinding (…)
1.3 ID-NL zal zich inspannen om in Nederland en Duitsland gegadigden te benaderen, die bereid zijn de Uitvinding in licentie te verkrijgen, danwel ter zake van de commercialisering van de Uitvinding enige vorm van overeenkomst of samenwerking (zoals bijvoorbeeld een distributie overeenkomst) aan te gaan, en zal in dat verband, voor zover van toepassing, besprekingen en onderhandelingen voeren met deze gegadigden, de benodigde correspondentie voeren en contracten opstellen. (…)
Artikel 2: Vergoedingen
2.1 Als vergoeding voor de krachtens de onderhavige overeenkomst te verrichten inspanningen door ID-NL zal [X] aan ID-NL betalen:
a een vaste Fee van EUR 12.500,00 (zegge twaalfduizend en vijfhonderd euro) excl..
BTW, die door [X] in vijf gelijke opeenvolgende maandelijkse termijnen van EUR
2.500,00 op factuur en binnen vijf dagen na factuurdatum zal worden voldaan door
overmaking op bankrekening (…).
5. Bij brief van 10 juni 2004 heeft [X] de overeenkomst per 15 januari 2005 opgezegd, hetgeen door ID-NL bij brief van 18 juni 2004 is geaccepteerd.
De vordering in conventie
6. ID-NL heeft gevorderd [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan ID-NL van een bedrag van € 5.000,--, met afstand van het meerdere, te vermeerderen met rente en kosten. Zij legt hieraan, kort samengevat, het volgende ten grondslag.
7. ID-NL heeft werkzaamheden verricht in opdracht van [X] en op basis van de daarvoor gezonden facturen is zij daarom gehouden tot betaling van in totaal € 8.925,--. Tevens is [X] administratiekosten ad € 100,-- verschuldigd, alsmede de rente tot en met 29 juni 2005 ad
€ 605,63 en van 30 juni 2005 tot en met 26 juli 2005 ad € 23,18. Voor incassokosten is ID-NL aan haar gemachtigde € 892,24 verschuldigd, en ID-NL vordert dit bedrag eveneens van [X]. Omdat [X] in totaal € 1.796,-- heeft voldaan, is zij nog € 8.750,05 verschuldigd, welke vordering ID-NL beperkt tot € 5.000,--.
Het verweer in conventie
8. [X] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Zij heeft daartoe, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende aangevoerd. ID-NL heeft wanprestatie gepleegd. ID-NL heeft geen werkzaamheden verricht en dit stilzitten is een ernstige tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De wijze van belangenbehartiging door ID-NL was onder de maat. Op 26 mei 2004 heeft [X] aan ID-NL te kennen gegeven geen prijs meer te stellen op vertegenwoordiging door ID-NL en is de overeenkomst wegens wanprestatie beëindigd.
De vordering in reconventie
9. [X] vordert primair de overeenkomst te ontbinden wegens wanprestatie en ID-NL te veroordelen tot betaling van € 7.746,--, subsidiair voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen [X] en ID-NL op 26 mei 2004 is geëindigd alsmede voor recht te verklaren dat de bepalingen in de artikelen 2.1 onder b en art. 2.2 tussen partijen niet meer van kracht zijn en meer subsidiair ID-NL te veroordelen tot betaling van € 2.925,--, alsmede rente en kosten. Zij stelt daartoe, kort samengevat, het volgende.
10. ID-NL heeft niet gepresteerd conform de overeenkomst; ID-NL heeft wanprestatie gepleegd en kan derhalve geen aanspraak maken op enige vergoeding. Wegens de uit de ontbinding voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenis maakt [X] aanspraak op € 7.746,--, zijnde drie door haar betaalde termijnen. Verder is de overeenkomst op 26 mei 2004 geëindigd en is het beding dat de overeenkomst pas na 1 jaar kan worden beëindigd onredelijk bezwarend, nu [X] als consument heeft gecontracteerd. Gelet op de kwaliteit van de dienstverlening van ID-NL en de korte duur van de relatie dienen de artikelen 2.1 onder b en art. 2.2. van de overeenkomst vernietigd te worden. Tenslotte zijn slechts twee termijnen vervallen, waardoor [X] een termijn ad € 2.925,-- teveel heeft betaald, die zij terugvordert.
Het verweer in reconventie
11. ID-NL heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Zij voert daartoe, kort samengevat, het volgende aan. Er is overeengekomen dat ID-NL zich zou inspannen om te adviseren en te bemiddelen. Er is van januari tot en met mei 2004 zes keer persoonlijk overleg geweest met [X] en 24 keer telefonisch. Met een fabrikant in Duitsland is van januari 2004 tot en met mei 2004 16 keer telefonisch overleg geweest en zijn er 91 emails verzonden en ontvangen. ID-NL verwijst hiervoor naar het door haar overgelegde overzicht. ID-NL betwist dat de overeenkomst op 26 mei 2004 is beëindigd. Er heeft toen overleg plaatsgevonden, waarin afspraken zijn gemaakt en op basis waarvan ID-NL haar werkwijze heeft aangepast. De eerste schriftelijke kritiek is pas van 10 juni 2004. Er zijn betalingsregelingen gesloten met [X], maar zij kwam deze niet na. [X] heeft slechts twee termijnen en een bedrag van € 748,00 voldaan en geen drie zoals ze aanvoert.
Beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
12. De kantonrechter stelt voorop dat partijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan, waarin is opgenomen dat ID-NL zich gedurende 12 maanden zal inspannen met betrekking tot de commercialisering van de zogenaamde “uitvinding”. Voor deze inspanning was [X] ID-NL een bedrag verschuldigd van € 12.500,--. Partijen zijn kennelijk niet overeengekomen hoe de inspanningen van ID-NL over de 12 maanden verspreid dienden te worden en evenmin hoe ID-NL haar werkzaamheden feitelijk diende te verrichten. Dit brengt met zich dat ID-NL ten aanzien hiervan een bepaalde mate van vrijheid had.
13. Dat [X] reeds enkele maanden na aanvang van de overeenkomst aangaf dat de werkwijze van ID-NL niet naar haar tevredenheid was, kan dan ook niet zonder meer tot de conclusie leiden dat er sprake was van toerekenbaar tekortschieten van ID-NL. [X] heeft de weergave van ID-NL ten aanzien van de aantallen (telefoon)gesprekken en emails en het door ID-NL overgelegde overzicht niet weersproken. Het door [X] gestelde “stilzitten” door ID-NL blijkt hier niet uit en evenmin dat er sprake is van toerekenbare niet nakoming. Verder is onweersproken door ID-NL gesteld dat in het gesprek van 26 mei 2004 door haar is toegezegd dat zij haar werkwijze zou wijzigen. ID-NL heeft evenwel niet meer de kans gehad deze nadere afspraak na te komen, want [X] heeft blijkens haar brief van 10 juni 2004 zelf de werkzaamheden ter hand genomen en ID-NL niet meer in de gelegenheid gesteld de overeenkomst verder na te komen. Deze handelwijze dient evenwel voor rekening en risico van [X] te komen. Nu er geen sprake was van tekortkoming aan de zijde van ID-NL is de overeenkomst niet per 26 mei 2004, danwel 10 juni 2004 beëindigd.
14. Nu [X] de overeenkomst heeft opgezegd per 15 januari 2005, dient [X] haar verplichtingen ten aanzien van de periode van 12 maanden hiervoor na te komen. Het standpunt van [X] dat het beding ten aanzien van de duur van deze periode onredelijk is, faalt, nu deze bepaling in de overeenkomst niet kan worden beschouwd als een algemene voorwaarde in de zin van art. 6:231 e.v. BW. Overigens is een periode van 12 maanden in een dergelijke overeenkomst niet ongebruikelijk en evenmin onredelijk.
15. Op basis van de overeenkomst was [X] gehouden tot betaling van € 12.500,--, exclusief BTW, te betalen in vijf maandelijkse termijnen van elk € 2.500,--. Hiervan heeft zij twee termijnen, derhalve € 5.000,--, exclusief BTW (€ 5.900,-- inclusief BTW) voldaan. [X] heeft geen bescheiden overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt dat zij drie termijnen heeft voldaan, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Dit brengt met zich dat zij op basis van de overeenkomst nog gehouden was tot betaling van € 8.925,-- inclusief BTW. Hierop heeft ID-NL correct de latere betalingen ad € 1.796,-- in mindering gebracht. Met rente en kosten heeft ID-NL een bedrag van € 8.750,05 gevorderd, maar zulks uitdrukkelijk beperkt tot € 5000,-- en afstand gedaan van het meerdere. Dit bedrag zal worden toegewezen, met veroordeling van [X] in de kosten van het geding in conventie. De dagvaardingskosten worden aangepast aan de wettelijke maatstaven.
16. Nu niet is gebleken van wanprestatie en de vordering in conventie wordt toegewezen, zullen de vorderingen in reconventie voorzover deze zijn gegrond op wanprestatie van ID-NL worden afgewezen.
17. De kantonrechter verstaat de vordering tot buitenwerking stelling van de artikelen 2.1 onder b en 2.2. als een vordering de overeenkomst te wijzigen op basis van onvoorziene omstandigheden in de zin van art. 6:258 BW. Hiervan kan echter alleen sprake zijn indien er sprake is van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat op basis van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet kan worden gevergd. Nu de overeenkomst is gesloten voor de duur van 12 maanden, was niet onvoorzienbaar dat deze na 12 maanden zou eindigen en is er geen sprake van onvoorziene omstandigheden. Dit onderdeel van de vordering wordt derhalve eveneens afgewezen.
18. [X] heeft niet inzichtelijk gemaakt dat zij betalingen heeft gedaan, die als onverschuldigd moeten worde aangemerkt. Derhalve is de vordering tot betaling van € 2.925,-- onvoldoende onderbouwd en zal derhalve worden afgewezen.
19. Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen in reconventie worden afgewezen, met veroordeling van [X] in de kosten van het geding in reconventie.
veroordeelt [X] aan ID-NL te betalen een bedrag van € 5.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 augustus 2005 tot aan de voldoening;
veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van ID-NL bepaald op ;
aan explootkosten € 71,93
aan griffierecht € 192,00
aan salaris gemachtigde € 600,00
totale kosten € 863,93;
wijst af het meer of anders gevorderde.
veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van ID-NL bepaald op € 300,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2006, in aanwezigheid van de griffier.