ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ2548
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kwalitatieve verplichting als derdenbeding met betrekking tot gebruik van een voetpad
In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. B.C. Vink op 16 november 2006, gaat het om een geschil tussen twee buren over het gebruik van een voetpad dat eigendom is van eiser. Eiser, eigenaar van het pad tussen de percelen [straatnaam] 16 en 28, vordert dat gedaagde, eigenaar van het perceel [straatnaam] 16, wordt verboden om rolcontainers op het voetpad te plaatsen. Eiser stelt dat deze plaatsing het gebruik van het pad als voetpad belemmert. Gedaagde heeft echter het recht om het pad als voetpad te gebruiken, gebaseerd op een kwalitatieve verplichting die in de akte van levering van het pad is opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat eiser in beginsel recht heeft op ongestoord gebruik van zijn eigendom, maar dat hij moet dulden dat gedaagde het pad als voetpad gebruikt. De rechter concludeert dat de kwalitatieve verplichtingen uit de akte van levering ook rechten voor derden met zich meebrengen, waardoor gedaagde op basis van deze verplichtingen gebruik kan maken van het pad. De vordering van eiser om gedaagde te verbieden rolcontainers op het pad te plaatsen wordt toegewezen, maar de dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.