ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ3501

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
1 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
186906 HA VERZ 06-650
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren en ziekte

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 1 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Merwestaal Moerdijk B.V. en de werknemer, aangeduid als [verwerende partij]. Het verzoek van Merwestaal was gebaseerd op vermeend disfunctioneren van de werknemer, die sinds 29 mei 2006 ziek was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het disfunctioneren van de werknemer verband houdt met zijn ziekte, zoals blijkt uit het advies van ArboNed en de verklaring van de behandelend arts. Hierdoor is er sprake van een opzegverbod op grond van artikel 7:670, eerste lid BW.

De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, omdat Merwestaal niet voldoende heeft aangetoond dat er andere omstandigheden waren die een gewichtige reden voor ontbinding zouden vormen. De rechter oordeelde dat het disfunctioneren van de werknemer niet los kan worden gezien van zijn ziekte en dat er geen bewijs was dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld. Merwestaal had geen gespreksverslagen over het functioneren van de werknemer overgelegd, wat de onderbouwing van hun verzoek verzwakte.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Merwestaal in de proceskosten wordt veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 500,00 voor het salaris van de gemachtigde van de werknemer. De uitspraak benadrukt het belang van het opzegverbod in het geval van ziekte en de noodzaak voor werkgevers om hun verzoeken tot ontbinding goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 186906 HA VERZ 06-650
beschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 1 december 2006
inzake het verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Merwestaal Moerdijk B.V.,
kantoorhoudende te Moerdijk,
gemachtigde mr. A.A.F. Talitsch,
verzoekende partij,
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
[naam],
wonende te [adres],
gemachtigde mr. M. Hoogenboom,
verwerende partij.
Partijen worden hierna aangeduid met Merwestaal en [verwerende partij].
Verloop van de procedure
De kantonrechter beslist op de volgende processtukken:
1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 11 oktober 2006;
2. het verweerschrift;
3. de overgelegde producties.
De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 17 november 2006.
Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtig-den.
De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en
verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling en verzoekende partij tevens schriftelijk nader toegelicht.
Omschrijving van het geschil
1. De vaststaande feiten.
1.1. Op 1 oktober 2004 is [verwerende partij], die is geboren op [geboortedatum], bij Merwestaal in dienst getreden als commercieel medewerker binnendienst, zulks tegen een salaris van laatstelijk € 3.292,60 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Met ingang van 1 oktober 2005 is [verwerende partij] voor onbepaalde tijd in dienst bij Merwestaal.
1.2. [verwerende partij] is sinds 29 mei 2006 ziek. In het advies/de rapportage van ArboNed van 31 juli 2006 is het volgende, voorzover thans van belang, opgenomen:
(…)
Dhr. [verwerende partij] is beperkt ten aanzien van concentratie, geheugen, probleemoplossend vermogen en energie. (…) Op dit moment nog geen mogelijkheden ten aanzien van werk. Arbeidsongeschiktheid
deels werkgerelateerd. (…)
Momenteel ongeschikt voor eigen en ander werk (…)
Verwachting volledig geschikt voor eigen werk binnen drie tot vier maanden vanaf begin behandeling bij psycholoog (…) Belangrijk dat er een gesprek komt op het werk over ervaren hoge werkdruk en teveel werk.
(…).
1.3. De behandelend arts van [verwerende partij] heeft over zijn arbeidsongeschiktheid het volgende opgemerkt:
(…)
Er zijn een aantal belastende factoren in de privésfeer. Een deel heeft te maken met een onverwerkt verleden, wat veel energie, verdriet en begeleiding kost. Een deel is in het heden gelocaliseerd met
terechte zorgen omtrent het lichamelijk welzijn van zijn kinderen. Gelukkig staat zijn gezin om hem heen
en is de prognose goed. We hebben alleen wel tijd daarvoor nodig. In de werksfeer is door deze
omstandigheden de belastbaarheid veel lager geweest dan normaal, zowel in hoeveelheid als intensiteit.
Ik wijt de arbeidsproblemen van de kant van betrokkene grotendeels daaraan. (…).
1.4. Bij brief van 1 september 2006 heeft Merwestaal een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan. De gemachtigde van [verwerende partij] heeft dit voorstel bij brief van 19 september 2006 van de hand gewezen.
1.5. [verwerende partij] is thans onder behandeling van een psycholoog en psychiater, waarbij hem bepaalde medicatie is voorgeschreven.
2. Het verzoek
2.1. Merwestaal verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewichtige redenen te ontbinden
met ingang van 1 november 2006, althans zo spoedig mogelijk nadien, met veroordeling van [verwerende
partij] in de proceskosten.
2.2. Merwestaal stelt in dit verband -samengevat- het volgende.
Er is sprake van disfunctioneren. [verwerende partij] voert sinds het najaar van 2005 zijn werkzaamheden niet naar behoren uit. Merwestaal heeft [verwerende partij] de kans geboden om zich te verbeteren, ondermeer door hem te ondersteunen met drie medewerkers en aanpassingen door te voeren in de software. Desondanks bleef verbetering in de werkzaamheden uit. Het probleem ligt in de persoon van [verwerende partij], omdat hij moeite heeft met werkzaamheden die niet verlopen via een vast stramien. [verwerende partij] is veelvuldig op aangesproken op zijn fouten. Hiervan zijn geen gespreksverslagen gemaakt, omdat dit niet gebruikelijk is bij Merwestaal. Net na het openen van een kritische mail heeft [verwerende partij] zich ziek gemeld. [verwerende partij] heeft niet eerder aangegeven dat hij kampte met gezondsheidsklachten of moeite had met het werk. Uit het rapport van ArboNed blijkt duidelijk dat het
slechte functioneren van [verwerende partij] komt doordat het werk niet bij [verwerende partij] als persoon
past. De huidige situatie biedt Merwestaal geen mogelijkheden op de samenwerking met [verwerende
partij] in de toekomst voort te zetten. Merwestaal heeft het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking met
[verwerende partij] verloren, waardoor de arbeidsverhouding verstoord is geraakt en de
arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Het verzoek houdt derhalve geen verband met de ziekte van
[verwerende partij]. Nu van de ontstane situatie Merwestaal noch [verwerende partij] een verwijt van kan
worden gemaakt, is Merwestaal bereid aan [verwerende partij] een beëindigingvergoeding te betalen van
€ 10.668,02 (C=1).
3. Het verweer
3.1 [verwerende partij] voert het volgende -samengevat- aan als verweer.
[verwerende partij] is zondermeer geschikt voor zijn functie. Er zijn nooit klachten geweest over zijn functioneren, Mogelijk is [verwerende partij] enige maanden voorafgaand aan zijn ziekmelding wat minder
aanwezig en communicatief geweest, maar dit is echter te herleiden tot de ziekte van [verwerende partij].
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst houdt nauw verband met de objectief vastgestelde
ziekte van [verwerende partij], zodat sprake is van (de reflexwerking van) een opzegverbod. Mede gelet op
het feit dat er geen sprake is van verwijtbaar gedrag aan de zijde van [verwerende partij], dient het verzoek
te worden afgewezen.
Beoordeling van het geschil
4. Voordat het verzoek inhoudelijk kan worden beoordeeld, dient de kantonrechter zich ervan te vergewissen
of het onderhavige verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is gebleken.
5. Uit zowel het advies van ArboNed als de verklaring van de behandelend arts acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat het door Merwestaal gestelde en door [verwerende partij] betwiste disfunctioneren verband houdt met de ziekte van [verwerende partij]. Nu het verzoek zich richt op vermeend
disfunctioneren van [verwerende partij], houdt het verzoek verband met de ziekte van [verwerende partij] en
is er derhalve sprake van een opzegverbod zoals neergelegd in artikel 7:670, eerste lid BW. Het verzoek
moet dan ook gelet op het bepaalde in artikel 7:685, lid 1 slot BW worden afgewezen. Dit kan slechts
anders zijn als zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen.
Voorzover Merwestaal bedoelt te stellen dat dergelijke andere omstandigheden zich voordoen, te weten dat
[verwerende partij] zou disfunctioneren, overweegt de kantonrechter het volgende. Merwestaal heeft geen
enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat [verwerende partij], die heeft betwist dat van disfunctioneren sprake
zou zijn, door Merwestaal is aangesproken over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden uitoefent. Dat
[verwerende partij] heeft gedisfunctioneerd is derhalve door Merwestaal onvoldoende onderbouwd en
bovendien geeft Merwestaal uitdrukkelijk aan in haar verzoekschrift dat [verwerende partij] van de ontstane
situatie geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Nu geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zouden moeten leiden, wordt het verzoek afgewezen.
6. Merwestaal wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Merwestaal in de proceskosten, in deze procedure aan de zijde van [verwerende partij] gevallen, welke kosten tot op deze beslissing zijn bepaald op € 500,00 voor salaris van de gemachtigde van [verwerende partij].
Deze beslissing is gegeven door mr. B.C. Vink, kanton-rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2006, in aanwezigheid van de griffier.