RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 67260 / KG ZA 06-183
vonnis in kort geding van 13 december 2006
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R.R.B. Dayala,
procureur mr. P.G. Gilhuis,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Medisch Consult Hilversum Arbodienst Midden-Nederland B.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. W.M. Hes,
procureur mr. V.J. Groot.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiser] en Medisch Consult.
1. De procedure
De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 2 november 2006 kennis genomen van de volgende processtukken:
- dagvaarding van 9 oktober 2006,
- pleitnotities van mr. Dayala, voornoemd,
- pleitnotities van mr. Hes, voornoemd,
- voorwaardelijk verzoekschrift van Medisch Consult, ingekomen ter griffie op 25 september 2006,
- verweerschrift van [eiser], ingekomen ter griffie op 27 oktober 2006,
- de door beide partijen overgelegde producties.
1.1 Tenslotte is vonnis bepaald.
2.1 Medisch Consult drijft een onderneming, die zich voornamelijk bezig houdt met het adviseren en begeleiden van (werknemers van) klanten en relaties op het gebied van arbeidsomstandigheden, waaronder ziekteverzuim (Arbodienstverlening).
2.2 [eiser], geboren op [geboortedatum] (52 jaar oud) is met ingang van 1 november 1998 in dienst getreden bij Medisch Consult als business-manager. Per 1 november 1999 is [eiser] benoemd tot mede-bestuurder van Medisch Consult in de funktie van commercieel directeur tevens verantwoordelijk voor de financiële gang van zaken, met toekenning van een salaris van (laatstelijk) € 9.000,-- bruto per maand, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten, zoals een auto van de zaak en een onkostenvergoeding.
2.3 Medisch Consult is in februari 1996 onder meer opgericht door de heer [naam medebestuurder], mede-bestuurder. [eiser] heeft volgens afspraak sedert december 1999 een gedeelte (20%) van het aandelenpakket verkregen van Medisch Consult.Vanaf 14 maart 2005 zijn de heer [medebestuurder] (via diens B.V.) voor 60 % en [eiser] (via diens B.V.) voor 40% de aandeelhouders van Medisch Consult.
2.4 In 2005 verslechterde de bedrijfseconomische situatie van Medisch Consult ten volge van onder meer het opzeggen van contracten. Ook voor 2006 wordt een (verdere) daling van zowel omzet als bedrijfsresultaat verwacht als gevolg van het opzeggen medio 2006 van het bestaande contract met één van de grootste klanten. Op 7 november 2005 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [medebestuurder] en [eiser], waarbij onder meer is besloten dat [medebestuurder] de commerciële taken van [eiser] zou overnemen. Ten gevolge van werkdruk en privéomstandigheden heeft [eiser] zich op 7 december 2005 ziek gemeld. Per 23 december 2005 is [eiser] vervolgens door de bedrijfsarts gedeeltelijk (40%) arbeidsongeschikt verklaard.
2.5 Op 24 maart 2006 heeft [medebestuurder] in een gesprek met [eiser] te kennen gegeven geen vertrouwen meer te hebben in een verdere samenwerking met [eiser] vanwege verschil van mening over de te volgen strategie en taakverdeling ter verbetering van de resultaten. Op 28 maart 2006 heeft vervolgens een gesprek plaatsgehad tussen [medebestuurder] en [eiser] ten kantore en in aanwezigheid van de raadsman van [eiser]. Daaropvolgend heeft Medisch Consult, in hoedanigheid van [medebestuurder], bij schriftelijk bericht van 29 maart 2006 aan [eiser] te kennen gegeven de samenwerking te willen stopzetten vanwege kort gezegd gebrek aan vertrouwen en onvoldoende funktioneren van [eiser]. Tegelijkertijd is daarbij een beëindigingsvoorstel gedaan ter minnelijke regeling. Hierop heeft [eiser] bij brief van 3 april 2006 onder voorbehoud een tegenvoorstel gedaan om de zaak buiten rechte te kunnen afdoen. Bij brief van 10 april 2006 heeft Medisch Consult gereageerd, waarna [eiser] daarop nog bij brieven van 14 en 24 april 2006 heeft gereageerd. Uiteindelijk is een minnelijke regeling niet tot stand gekomen.
2.6 Op 23 mei 2006 heeft vervolgens een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden. Buiten de meerderheidsaandeelhouder ([medebestuurder]) en de minderheidsaandeelhouder ([eiser]) waren tevens aanwezig de beide juridische adviseurs van partijen. Op 7 juni 2006 ontving [eiser] naar aanleiding van het besprokene op voormelde aandeelhoudersvergadering het toegezegde (tweede) beëindigingsvoorstel. Dit voorstel was vanwege de daarbij gestelde voorwaarden alsmede de hoogte van de aangeboden vergoeding voor [eiser], blijkens brief d.d. 12 juni 2006 van zijn raadsman, niet acceptabel.
2.7 Vervolgens is [eiser] door de bedrijfsarts opgeroepen om op 27 juni 2006 te verschijnen voor een periodieke evaluatie van ziekte. Naar aanleiding van deze evaluatie luidde het advies van de bedrijfsarts de ziekmelding te beëindigen en vanuit een andere benadering (bijv. non-actief setting) naar een oplossing van het arbeidsconflict toe te werken en betrokkene [eiser] per 28 juni 2006 hersteld te melden. Betrokkene wordt dan in staat geacht het eigen werk volledig te kunnen hervatten.
2.8 Op 11 juli 2006 heeft [eiser] een uitnodiging ontvangen voor de buitengewone vergadering van aandeelhouders van Medisch Consult op 27 juli 2006. Uit de agenda bij deze uitnodiging blijkt dat als punt 2 staat geagendeerd: 'discussie over het funktioneren van het bestuur en de bestuurders, zowel individueel als gezamenlijk en mogelijke consequenties daarvan voor de positie van de bestuurders'.
2.9 Bij e-mailbericht van 18 juli 2006 heeft [eiser] zich opnieuw ziek gemeld.
2.10 Op 27 juli heeft de buitengewone aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden en is het besluit genomen de arbeidsovereenkomst met [eiser] per 31 juli 2006 te beëindigen door opzegging. [eiser] was daarbij aanwezig. Op dat moment is niet gebleken van enig bezwaar aan de kant van [eiser] tegen de besluitvorming in verband met zijn ziekmelding althans arbeidsongeschiktheid.
2.11 Op 9 augustus 2006 heeft [eiser] het UWV om een deskundigenoordeel verzocht inzake zijn ongeschiktheid tot werken op 28 juni 2006. Daaropvolgend heeft zijn advocaat bij brief van 14 augustus 2006 aan Medisch Consult bericht dat [eiser] twijfelde over het oordeel van de bedrijfsarts om hem met ingang van 28 juni 2006 hersteld te melden. Tevens is daarbij meegedeeld dat, indien het UWV naar aanleiding van het verzochte deskundigenoordeel tot de conclusie zou komen dat [eiser] nooit hersteld gemeld had mogen worden, de nietigheid van het gegeven ontslag is ingeroepen. UWV heeft bij brief van 22 augustus 2006 [eiser] bericht dat zij van oordeel is dat [eiser] op 28 juni 2006 niet geschikt is voor het verrichten van het eigen werk. Medisch Consult heeft op 23 augustus 2006 bericht ontvangen van het oordeel van het UWV.
2.12 Het salaris van [eiser] is in verband met de geldende opzegtermijn door Medisch Consult tot en met september 2006 betaald.
2.13 Bij dagvaarding van 21 augustus 2006 heeft [eiser] inmiddels Medisch Consult in rechte betrokken door het aanhangig maken van een bodemprocedure onder het vorderen van (primair)doorbetaling van loon en (subsidiair) een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.
3.1 [eiser] vordert - kort samengevat - Medisch Consult te veroordelen tot betaling van het loon ad € 9.000,-- bruto per maand, inclusief emolumenten, te rekenen vanaf 31 juli 2006 tot aan de datum van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, en aan [eiser] te verstrekken de daartoe strekkende deugdelijke loonspecificaties; een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. Voorts vordert [eiser] Medisch Consult te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 15.000,--, dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag terzake van een voorschot op geleden en nog te lijden (im)materiële schade, met veroordeling van Medisch Consult in de kosten van het geding.
3.2 Medisch Consult voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1 [eiser] heeft zich voor zijn vordering beroepen op de door hem ingeroepen nietigheid van het onderhavige besluit van de algemene aandeelhoudersvergadering tot ontslagverlening. [eiser] stelt in dit verband dat een wettelijke ontslagverbod aan beëindiging van zijn dienstbetrekking in de weg staat nu vast is komen te staan dat hij op grond van het oordeel van 22 augustus 2006 van het UVW arbeidsongeschikt was ten tijde van de oproeping van 11 juli 2006 voor de algemene aandeelhoudersvergadering van 27 juli 2006 en het aldaar genomen besluit tot beëindiging van zijn dienstbetrekking.
4.2 Medisch Consult heeft gemotiveerd weersproken dat [eiser] vanaf 28 juni 2006 arbeidsongeschikt was en heeft zich daartoe beroepen op het advies van de bedrijfsarts van 27 juni 2006, waarin wordt geadviseerd betrokkene ([eiser]) per 28 juni 2006 hersteld te melden aangezien betrokkene in staat wordt geacht het eigen werk volledig te kunnen hervatten.
4.3 Beoordeeld dient te worden of het door [eiser] gestelde ontslagverbod van toepassing is. Daartoe dient vast komen te staan dat [eiser] ten tijde van de oproeping voor de algemene aandeelhoudersvergadering en de daarop volgende ontslagverlening door de algemene aandeelhoudersvergadering geheel of ten dele arbeidsongeschikt was. Het door [eiser] daartoe gedane beroep op het oordeel d.d. 22 augustus 2006 van het UWV komt tegenover het advies d.d. 27 juni 2006 van de bedrijfsarts onvoldoende voor nu uit laatstgenoemd advies blijkt dat sprake is van een arbeidsconflict, de oorzaak van de ziekmelding niet meer medisch is en betrokkene in staat wordt geacht het eigen werk volledig te kunnen hervatten terwijl in het advies van het UWV niet wordt ingegaan op het advies van de bedrijfsarts. Zo wordt niet aangegeven op welke gronden het UWV tot een andere conclusie komt dan de bedrijfsarts. Daar komt bij dat Medisch Consult ter zitting onweersproken heeft gesteld dat [eiser] na bedoeld advies ten tijde van de uitnodiging op 11 juli 2006 voor de aandeelhoudersvergadering van 27 juli 2006 niet heeft gemeld niet in staat te zijn zijn werkzaamheden te hervatten en evenmin op de aandeelhoudersvergadering op grond van zijn arbeidsongeschiktheid bezwaar heeft gemaakt. Verder wordt in aanmerking genomen dat Emstrang pas nadat het ontslag was verleend om een oordeel van het UWV heeft verzocht ter zake van zijn arbeidsgeschiktheid zonder daarbij Medisch Consult in te lichten. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet voorshands worden aangenomen dat niet aannemelijk is dat een beroep op een opzegverbod in een bodemprocedure zal slagen.
4.4 Gezien het voorgaande dient in dit geding te worden uitgegaan van de rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door de algemene vergadering van aandeelhouders van Medisch Consult.
4.5 De vordering van [eiser] tot doorbetaling van loon wordt derhalve afgewezen. Voor toewijzing van de gevorderde verstrekking van deugdelijke loonspecificaties bestaat geen aanleiding aangezien Medisch Consult ter zitting heeft verklaard deze te zullen verstrekken. Voor vaststelling van het gevorderde voorschot op geleden en nog te lijden (im)materiële schade is geen plaats, nu de onderhavige procedure zich niet leent voor behandeling van een een dergelijke vordering.
4.6 Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing in kort geding
wijst de vordering(en) af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Medisch Consult bepaald op € 816,-- aan salaris van de procureur en € 248,-- aan verschotten (griffierecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2006.