ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ5957
Rechtbank Dordrecht
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en arbeidsongeschiktheid werknemer in geschil met werkgever
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 22 december 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, die sinds 20 juli 2004 in dienst was als kanter/uitsnijder/vliezer, was arbeidsongeschikt verklaard door de arbo-arts. De werkgever, echter, weigerde de ziekte van de werknemer te erkennen en verzocht om medische gegevens en informatie over medicijngebruik. Dit leidde tot een conflict, waarbij de werkgever het loon van de werknemer opschortte en hem op staande voet ontsloeg. De werknemer vorderde in kort geding onder andere zijn salaris en toelating tot zijn werk zodra hij weer arbeidsgeschikt was.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever ver over de schreef ging door de ziekte van de werknemer niet te erkennen en het loon op te schorten. De rechter stelde vast dat de werknemer arbeidsongeschikt was en dat er geen dringende reden voor ontslag op staande voet was. De werkgever had niet tijdig de arbodienst ingeschakeld en had de werknemer onterecht gevraagd om medische gegevens te verstrekken. De kantonrechter besliste dat de werkgever de werknemer weer moest toelaten tot zijn werk zodra deze arbeidsgeschikt was, met een dwangsom van € 250,- per dag voor elke dag dat dit niet gebeurde, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld om het achterstallige salaris te betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De uitspraak benadrukt het belang van het erkennen van arbeidsongeschiktheid door werkgevers en de bescherming van de privacy van werknemers in medische zaken. De kantonrechter wees de vordering tot nakoming van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst af, maar kende de werknemer wel zijn recht op salaris en toelating tot werk toe.