RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
kenmerk: 184982 CV EXPL 06-4810
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 18 januari 2007
[naam],
h.o.d.n. Tandtechnisch Laboratorium [naam],
wonende te [plaatsnaam], gemeente [plaatsnaam],
opposant in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde mr G.C. Haulussy, advocaat te Rotterdam,
de stichting Bedrijfspensioenfonds voor de tandtechniek,
gevestigd te 3454 PV De Meern/Utrecht, Rijnzathe 10,
geopposeerde in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde F.A.J. Hoogenboom (gerechtsdeurwaarderskantoor Willems B.V., Utrecht).
Partijen worden hierna aangeduid als [Tandtechnisch Laboratorium] en Bedrijfspensioenfonds.
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het op 2 augustus 2006 betekende dwangbevel van 15 juni 2006;
2. de dagvaarding in oppositie van 31 augustus 2006, tevens eis in reconventie;
3. de conclusie van antwoord in oppositie, conclusie van antwoord in reconventie;
4. de conclusie van repliek in oppositie, conclusie van repliek in reconventie;
5. de conclusie dupliek in reconventie;
6. de door beide partijen overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van producties, voorzover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2. [Tandtechnisch Laboratorium] exploiteert in [plaatsnaam] een Tandtechnisch Laboratorium. Voor de werknemers van [Tandtechnisch Laboratorium] is premie pensioenfonds verschuldigd aan Bedrijfspensioenfonds, die daarvoor aan [Tandtechnisch Laboratorium] facturen heeft gezonden. Ter zake is de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioen-fonds 2000 van toepassing.
3. Namens Bedrijfspensioenfonds zijn [Tandtechnisch Laboratorium] de volgende facturen, waarin de posten “prepensioen” en “sociaal fonds” zijn opgenomen, gezonden:
Datum Factuurnummer Periode Bedrag in €
08-10-2002 2002101907986 4e kwartaal 2002 389,48
27-01-2003 2003011000722 voorschot 1e kwartaal 2003 438,61
22-04-2003 2003041082210 voorschot 2e kwartaal 2003 443,47
17-07-2003 2003071044479 voorschot 3e kwartaal 2003 452,03
06-10-2003 2003101224854 voorschot 4e kwartaal 2003 444,70
06-09-2004 2004092610851 eindafrekening 2003 - 0,03
18-08-2005 2005083080082 correctie eindafrekening 2003 - 1.158,43
02-02-2004 2004011340124 voorschot 1e kwartaal 2004 458,05
09-04-2004 2004041435058 voorschot 2e kwartaal 2004 458,05
21-06-2004 2004071539612 voorschot 3e kwartaal 2004 458,05
17-09-2004 2004101653611 voorschot 4e kwartaal 2004 458,05
24-10-2005 2005102169285 eindafrekening 2004 - 1.865,10
31-01-2005 2005011762606 voorschot 1e kwartaal 2005 467,20
11-04-2005 2005041908382 voorschot 2e kwartaal 2005 467,20
17-06-2005 2005071033007 voorschot 3e kwartaal 2005 467,20
4. [Tandtechnisch Laboratorium] heeft ten aanzien van deze facturen een bedrag van € 849,07 voldaan.
5. Betreffende de hiervoor genoemde facturen heeft Bedrijfspensioenfonds op 15 juni 2006 een dwangbevel jegens [Tandtechnisch Laboratorium] uitgebracht, dat op 2 augustus 2006 aan [Tandtechnisch Laboratorium] is betekend.
De oorspronkelijke vordering
6. Bedrijfspensioenfonds heeft in voornoemd dwangbevel betaling bevolen van voornoemde facturen van in totaal € 2.118,20, met verhoging van € 20,--, invorderingskosten van € 243,90 en rente tot 15 juni 2006 ad € 253,17, te verminderen met betaling van € 751,77 zodat resteert
€ 1.883,50. Zij legt hieraan, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende ten grondslag.
7. Bedrijfspensioenfonds heeft op grond van haar reglementen de bevoegdheid voorschotfacturen te zenden, die binnen 14 dagen zonder korting of compensatie dienen te worden voldaan. Indien gegevens wijzigen, worden facturen later gecrediteerd.
De vordering in oppositie
8. [Tandtechnisch Laboratorium] vordert bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te worden ontheven van zijn verplichting tot betaling, voortvloeiende uit het dwangbevel van 15 juni 2006, aan hem betekend op 2 augustus 2006 en dit buiten effect te stellen, met veroordeling van Bedrijfspensioenfonds in de kosten van het geding. Hij heeft daartoe, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende aangevoerd.
9. [Tandtechnisch Laboratorium] heeft reeds in de loop van 2003 medegedeeld dat hij per 31 juli 2003 geen personeel meer heeft. De voorschotfacturen betreffende 2003 en 2004 zijn inmiddels gecrediteerd, maar de voorschotfacturen daarna niet. Gelet op de creditering en de door hem verrichte betaling heeft [Tandtechnisch Laboratorium] nog € 72,15 teveel betaald aan Bedrijfspensioenfonds. [Tandtechnisch Laboratorium] betwist verder de opgelegde boeterente en de invorderingskosten.
De vordering in reconventie
10. [Tandtechnisch Laboratorium] vordert, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Bedrijfspensioenfonds te veroordelen aan hem te voldoen:
a. een bedrag van € 72,15, met de wettelijke rente vanaf 3 april 2006;
b. schadevergoeding, begroot op € 2.171,25, met de wettelijke rente vanaf 28 augustus
2006;
c. kosten van de gemachtigde van [Tandtechnisch Laboratorium], begroot op € 1.000,--
(exclusief BTW en exclusief 7% kantoorkosten), alsmede rente en proceskosten.
Hij stelt met betrekking tot de gevorderde € 72,15 hetzelfde als in zijn vordering in oppositie. Ten aanzien van de overige onderdelen stelt hij, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende.
11. Omdat het dwangbevel op onjuiste gronden is uitgebracht diende [Tandtechnisch Laboratorium] zich te voorzien van rechtsbijstand en dienen de kosten daarvan als zijnde door [Tandtechnisch Laboratorium] geleden schade door Bedrijfspensioenfonds te worden voldaan. Er is sprake van meer kosten dan volgens het liquidatietarief kunnen worden toegewezen. Deze kosten bedragen € 750,-- en € 1.421,25. Verder heeft [Tandtechnisch Laboratorium] kosten gemaakt ten aanzien van zijn gemachtigde, welke gebaseerd op het uurtarief van € 125,-- worden begroot op € 1.000,--, waarvan het meerdere naast het toe te wijzen gemachtigdensalaris als schade wordt gevorderd.
12. Het verweer in reconventie
Bedrijfspensioenfonds betwist de vordering in reconventie in voert daartoe, kort samengevat en voorzover thans van belang het volgende aan.
13. Het is onjuist dat [Tandtechnisch Laboratorium] teveel heeft betaald; uit het overzicht blijkt juist dat hij een bedrag dient te voldoen. De kosten van juridische bijstand zijn buitensporig hoog, niet onderbouwd en worden betwist.
Beoordeling van het geschil in oppositie en in reconventie
14. Het verzet is tijdig ingesteld.
15. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de door Bedrijfspensioenfonds gezonden (voorschot)facturen terecht zijn en in hoeverre rekening gehouden moet worden met wijzigingen in de situatie van [Tandtechnisch Laboratorium] als werkgever. Het gaat in dit geval dan om de situatie ten tijde van het uitbrengen van het dwangbevel, 15 juni 2006.
16. De kantonrechter stelt voorop dat de systematiek van Bedrijfspensioenfondsen met zich brengt dat gewerkt wordt met voorschotfacturen. Indien evenwel de bij het Bedrijfspensioenfonds aangesloten werkgever aangeeft dat de informatie die het uitgangspunt vormt voor de voorschotfactuur niet meer juist is, dient Bedrijfspensioenfonds van de door de werkgever verstrekte, juiste informatie uit te gaan.
17. Voorzover het standpunt van Bedrijfspensioenfonds inhoudt dat in alle gevallen eerst tot betaling dient te worden overgegaan, is dit in de onderhavige situatie niet juist. [Tandtechnisch Laboratorium] heeft aangevoerd dat hij vanaf 31 juli 2003 geen personeel meer had en dat hij dit ter kennis heeft gebracht van Bedrijfspensioenfonds. Deze informatie heeft Bedrijfspensioenfonds bereikt, want ten aanzien van de jaren 2003 en 2004 is de informatie immers door of namens haar verwerkt, hetgeen op 18 augustus 2005 en 24 oktober 2005 tot creditfacturen heeft geleid. Waarom Bedrijfspensioenfonds deze informatie niet ook ten aanzien van 2005 heeft verwerkt
-de posten op de voorschotfacturen 2003, 2004 en 2005 zijn immers hetzelfde- is door haar niet aangegeven. Dat dit zelfs in juni 2006 nog niet was geschied, kan niet in het nadeel van [Tandtechnisch Laboratorium] werken. In dit specifieke geval, kon en mocht dan ook niet van [Tandtechnisch Laboratorium] worden verlangd dat hij een op onjuiste gegevens gebaseerde voorschotfactuur zou voldoen. Dit, terwijl adequate hantering van de juiste, bij Bedrijfspensioenfonds bekende, informatie tot een -naar het zich laat aanzien, gelet op de volledige creditering van de voorschotfacturen over 2004- aanzienlijk lagere factuur of eindafrekening zou leiden. Mede omdat Bedrijfspensioenfonds het zelf in de hand had tot tijdige eindafrekening over 2005 over te gaan, was er onvoldoende rechtvaardiging voor Bedrijfspensioenfonds tot het uitbrengen van een dwangbevel, met de bijkomende kosten. Het uitbrengen van het dwangbevel had dan ook achterwege dienen te blijven.
18. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan het dwangbevel niet van kracht blijven en wordt de vordering in oppositie toegewezen, met veroordeling van Bedrijfspensioenfonds in de kosten van het geding in oppositie.
19. De kantonrechter begrijpt de reconventionele vordering van [Tandtechnisch Laboratorium] ten aanzien van het bedrag van € 72,15 als een beroep op verrekening, waarbij [Tandtechnisch Laboratorium] er kennelijk van uit gaat dat de voorschotfacturen over 2005 geheel zullen vervallen. Dit uitgangspunt is evenwel in het kader van verrekening niet juist. Het besluit om de voorschotfacturen van 2005 geheel of gedeeltelijk te crediteren dient door Bedrijfspensioenfonds immers nog genomen te worden, waarna bekeken moet worden welk bedrag er nog resteert om te verrekenen. Tot dat moment is niet voldaan aan de eisen van verrekening op basis van art. 6:127 e.v. BW. Dit onderdeel van de vordering in reconventie wordt dan ook afgewezen.
20. [Tandtechnisch Laboratorium] vordert voorts in reconventie schade, bestaande uit juridische kosten. Deze buitengerechtelijke kosten komen evenwel slechts voor vergoeding in aanmerking indien het kosten betreft die meer bevatten dan de kosten waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. Dat hiervan sprake is, is niet gebleken en bovendien zijn deze kosten onvoldoende onderbouwd en gespecificeerd. Dit brengt met zich dat de vordering in reconventie wordt afgewezen, met veroordeling van [Tandtechnisch Laboratorium] in de kosten van het geding in reconventie.
ontheft [Tandtechnisch Laboratorium] van zijn verplichting tot betaling, voortvloeiende uit het dwangbevel van 15 juni 2006, aan hem betekend op 2 augustus 2006 en stelt dit buiten effect;
veroordeelt Bedrijfspensioenfonds in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [Tandtechnisch Laboratorium] bepaald op:
aan explootkosten € 84,87
aan griffierecht € 105,00
aan salaris gemachtigde € 300,00
totale kosten € 489,87
veroordeelt [Tandtechnisch Laboratorium] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Bedrijfspensioenfonds bepaald op € 175,-- aan salaris gemachtigde.
In oppositie en in reconventie
verklaart het vonnis voor wat betreft de veroordelingen in oppositie en in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2007, in aanwezigheid van de griffier.