zaaknummer / rolnummer: 61484 / HA ZA 05-2699
Vonnis van 24 januari 2007
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam eiseres] VASTGOED I B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
procureur mr. J.A. Visser,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DORDRECHT,
zetelend te Dordrecht,
gedaagde,
procureur mr. H.A.H.W. Meijer.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Gemeente genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 december 2005
- het proces-verbaal van comparitie van 10 maart 2006
- het proces-verbaal van (voortzetting van) comparitie van 23 juni 2006.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. [eiseres] was eigenaar van een tankstation aan de Burgemeester de Raadtsingel te Dordrecht. Sinds 1980 is de omzet van het tankstation verslechterd wegens wijziging door de Gemeente van de verkeerssituatie ter plekke. Het tankstation is op 12 juni 1987 gesloten.
2.2. [eiseres] heeft met de Gemeente onderhandeld over toekenning van schadevergoeding aan [eiseres] en over de mogelijkheid tot vestiging van een tankstation elders in Dordrecht. Partijen hebben onder meer gesproken over vestiging van een tankstation aan de Laan der Verenigde Naties, maar daarover is geen overeenstemming bereikt. Partijen hebben nadien alsnog overeenstemming bereikt. Deze overeenstemming is vastgelegd in een besluit van de Gemeenteraad van 7 maart 1995. Dit besluit luidt als volgt:
"De RAAD van de gemeente DORDRECHT;
...
besluit:
met de besloten vennootschap. [eiseres] Vastgoed B.V., gevestigd te
Dordrecht, hierna te noemen [eiseres], het volgende overeen te komen:
1. tegen finale kwijting als hierna vermeld:
- betaalt de gemeente Dordrecht, hierna te noemen de gemeente, aan [eiseres] in verband met het afbreken van de onderhandelingen omtrent de uitgifte van een lokatie voor een benzinestation aan de Laan der Verenigde Naties een vergoeding van f 200.000,--, exclusief omzetbelasting, ten laste van de algemene reserve van
het Grondbedrijf;
- zegt de gemeente aan [eiseres] toe dat, indien de gemeente in de toekomst een lokatie voor een benzinestation waarover ze de volledige zeggenschap heeft zal uitgeven, de gemeente de eerste maal dat dit voorkomt [eiseres] in de gelegenheid zal stellen om daar als eerste gegadigde voor in aanmerking te komen en dat
- indien zich eerder de mogelijkheid tot vestiging van een nieuw benzinestation voordoet op een lokatie welke niet af niet geheel bij de gemeente in volle en vrije eigendom is - de gemeente zal nagaan of - eventueel door minnelijke aankoop of afkoop van rechten van derden - [eiseres] reeds voor die lokatie in aanmerking kan komen, een en ander onder de voorwaarde dat [eiseres] aan de gemeente finale kwijting zal geven voor alle vorderingen, hoe ook genaamd, die [eiseres] in verband met het afbreken van de genoemde onderhandelingen nu of in de toekomst op de gemeente meent of zal menen te hebben;
II . [eiseres] als eerste gegadigde in aanmerking te laten komen voor aankoop en herontwikkeling van de voormalige R.K.-school achter de Singel (Singel 222).
Aldus besloten in de openbare vergadering van 7 maart 1995."
2.3. [eiseres] exploiteert een tankstation aan de Provinciale Weg in Dordrecht sinds januari 2000. [eiseres] heeft daartoe zelf de betreffende grond verworven van een derde.
3.1. [eiseres] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a.1 te verklaren voor recht dat het station aan de Provinciale Weg -begin 2000 in gebruik genomen door [eiseres]- niet verstaan kan worden als "een locatie voor een benzinestation waarover (de gemeente) de volledige zeggenschap (had)" en waarbij "de gemeente [eiseres] in de gelegenheid (heeft gesteld) om daarvoor als eerste gegadigde voor in aanmerking te komen",
en tevens te verklaren voor recht dat het evenmin "een locatie (is) welke niet of niet geheel bij de gemeente in volle en vrije eigendom is" en waarvan "de gemeente (heeft nagegaan) of (zij, de gemeente) door minnelijke aankoop of afkoop van rechten van derden [eiseres] reeds voor die locatie in aanmerking (kon laten) komen"
alles als neergelegd in het besluit van de gemeente d.d. 7 maart 1995;
a.2. de gemeente te veroordelen, op straffe van een dwangsom ad € 500.000,--, om binnen 6 maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis:
- na overleg met [eiseres], aan [eiseres] als eerste gegadigde aan te bieden een perceel, in eigendom toebehorende aan de gemeente, zulks
-mede naar het inzicht van [eiseres]- geschikt voor de vestiging van een motorbrandstoffen-verkooppunt.
en
- indien zich de mogelijkheid tot vestiging van een nieuw motorbrandstoffen-verkooppunt voordoet op een locatie welke niet of niet geheel aan de gemeente in volle en vrije eigendom toebehoort, na overleg met [eiseres], over te gaan tot minnelijke aankoop van of afkoop van rechten van derden op zodanig perceel, en zulks aan [eiseres] aan te bieden voor de vestiging van een motorbrandstoffen-verkooppunt.
b. de gemeente te veroordelen om aan [eiseres], binnen 6 maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom ad € 500.000,- aan te bieden, het perceel kadastraal bekend gemeente Dordrecht nr. 6432, waarop thans aanwezig de voormalige R.K.-school, gelegen achter de Singel (Singel 222) in Dordrecht.
subsidiair - voor zover het sub a.1 en/ of a.2 en/ of sub b gevorderde niet toewijsbaar zou zijn -:
c. te verklaren voor recht dat:
1. de overeenkomst eertijds gesloten tussen partijen, krachtens onvoorziene omstandigheden, gewijzigd behoort te worden, althans,
2. dat door de gemeente Dordrecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de - gevolgen van de - overeenkomst, eertijds gesloten door partijen, niet kan worden verwacht;
d. de gemeente Dordrecht te veroordelen, na betekening van het in deze te wijzen vonnis:
- met [eiseres] in onderhandeling te treden over de wijziging van (de gevolgen van de) overeenkomst, eertijds door partijen gesloten, zulks,
- gericht op vaststelling van de hoogte van een - substantiële - financiële vergoeding, welke door de gemeente Dordrecht aan [eiseres] behoort te worden voldaan;
- en deze onderhandelingen binnen 6 maanden na het in deze te wijzen vonnis af te ronden;
alles op straffe van een dwangsom ad € 500.000,-- voor iedere overtreding van het in deze gevorderde,
althans (voor zover het sub d gevorderde niet toewijsbaar is):
e. na inwinning van een deskundigenbericht, de overeenkomst tussen partijen te wijzigingen en wel in die zin dat uw rechtbank - nog immer bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - in goede justitie, met inachtneming van de bevindingen van het deskundigenbericht:
-de gemeente Dordrecht veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een nader te bepalen bedrag;
meer subsidiair
f. partieel te ontbinden de eertijds door partijen afgesloten overeenkomst en wel ter zake de verplichtingen van de gemeente als in de dagvaarding sub 14b t/ m 14d omschreven en;
g. de gemeente te veroordelen tot vergoeding van schade geleden door [eiseres], zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet;
primair en (meer) subsidiair
h. het sub f en h gevorderde, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betekening van deze dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
i. met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
[eiseres] stelt daartoe het volgende.
3.2. De Gemeente is haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet nagekomen. De Gemeente heeft aan [eiseres] geen vervangend tankstation aangeboden, noch heeft de Gemeente zich ingespannen om een locatie van derden te verwerven. Het tankstation aan de Provinciale Weg is tot stand gekomen door eigen initiatief van [eiseres], zonder dat de Gemeente daaraan medewerking heeft verleend. Veeleer heeft de Gemeente tegenwerking verricht. Hetgeen de Gemeente nog wel heeft gedaan is slechts de uitoefening van publiekrechtelijke taken.
3.3. De Gemeente is gehouden tot levering van de school.
4.1. De vordering ter zake van het benzinestation is verjaard. De verjaringstermijn bedraagt 5 vijf jaar en is aangevangen in 1995, toen partijen na het ondertekenen van de overeenkomst met nakoming daarvan aan de slag zijn gegaan. Pas in 2002 heeft [eiseres] gesteld dat het benzinestation aan de Provincialeweg niet mag worden aangemerkt als een benzinestation in de zin van de overeenkomst der partijen.
4.2. De Gemeente betwist dat zij haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet is nagekomen. Nakoming heeft plaats gevonden in 1995. [eiseres] stelde zelf eerst nog wel dat met vestiging van het tankstation aan de Provinciale Weg de Gemeente aan haar verplichtingen had voldaan.
4.3. Ter zake van de school voert De Gemeente aan dat de vordering is verjaard.
4.4. De Gemeente erkent dat [eiseres] als eerste in aanmerking komt àls de Gemeente de school wil verkopen. De Gemeente betwist echter dat zij tot levering gehouden is zolang zij nog niet wil verkopen.
5.1. Volgens de Gemeente is de vordering van [eiseres] met betrekking tot het tankstation verjaard omdat "partijen meteen na het ondertekenen van de overeenkomst in 1995 met nakoming van de overeenkomst aan de slag zijn gegaan." Dit verjaringsverweer faalt, ongeacht of de Gemeente is nagekomen of niet, tenzij tot opeising is overgegaan. Dit laatste is echter hier niet aan de orde, althans niet in de zin van art. 3:307, lid 2, BW. Als de Gemeente (nog) niet correct is nagekomen, geldt een verjaringstermijn van 20 jaar als bedoeld in art. 3:307, tweede lid BW inzake verbintenissen tot nakoming na onbepaalde tijd. Als de Gemeente wel correct zou zijn nagekomen, dan heeft zij geen wanprestatie gepleegd. Alsdan komt aan [eiseres] geen vordering toe om reden dat de Gemeente niet tekort is geschoten, en niet om reden dat de vordering van [eiseres] is verjaard.
5.2. Vast staat dat het huidige tankstation van [eiseres] niet kan worden aangemerkt als een locatie die de Gemeente zelf in eigendom had en door haar aan [eiseres] is aangeboden. Volgens de Gemeente is zij niettemin correct nagekomen, door
".. na (te) gaan of - eventueel door minnelijke aankoop of afkoop van rechten van derden - [eiseres] reeds voor die lokatie in aanmerking kan komen...."
5.3. Bij beantwoording van de vraag hoe voorgaande tekst, als onderdeel van de overeenkomst, moet worden uitgelegd komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de betreffende bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
5.4. De rechtbank stelt ten aanzien van de maatschappelijke kring waartoe [eiseres] behoort het volgende vast: [eiseres] is geen particulier. [eiseres] is een besloten vennootschap. [eiseres] maakt naar zij stelt onderdeel uit van een verband van vennootschappen, door haar aangeduid als de [bedrijfsnaam] Groep. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de vestiging van een tankstation een voor [eiseres] ongebruikelijke handeling is, integendeel. [eiseres] stelt dat zij onder meer benzinestations exploiteert en dat zij dat goed doet. De volledige naam van [eiseres] ("[bedrijfsnaam eiseres] VASTGOED I B.V."),wijst er niet op dat zij ondeskundig is inzake onroerende zaaktransacties. Voorts stelt de rechtbank vast dat [eiseres] zich bij de totstandkoming van de overeenkomst heeft laten bijstaan door een advocaat.
5.5. Blijkens haar stellingname beoogde [eiseres] veel eerder dan in het jaar 2000 een ander tankstation te gaan exploiteren. Bepalend is echter niet wat [eiseres] beoogde, maar wat [eiseres] van de Gemeente mocht verwachten. [eiseres] heeft niet gesteld uit welke verklaringen of gedragingen van de Gemeente zij mocht verwachten dat [eiseres] eerder dan in het jaar 2000 een andere tankstation kon gaan exploiteren.
5.6. De Gemeente voert aan dat [eiseres] in eerste instantie zelf ook nog de mening was toegedaan dat de Gemeente aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst voldeed. De Gemeente wijst daarbij op onder meer een brief van [eiseres] van 17 juli 1998. Daarin schrijft [eiseres] dat "het tankstation als compensatie pas volledig is, indien alle gangbare brandstoffen kunnen worden verkocht." De rechtbank onderschrijft dit verweer. Niet valt in te zien waarom [eiseres] thans mag menen dat de Gemeente haar verbintenissen niet is nagekomen, waar [eiseres] eerst een andersluidend standpunt innam. Nadere onderbouwing had op de weg van [eiseres] gelegen maar ontbreekt. Derhalve valt niet in te zien dat de Gemeente is tekort geschoten in de nakoming.
5.7. Volledigheidshalve tekent de rechtbank aan dat evenmin sprake is van wanprestatie door de Gemeente indien het verweer van de Gemeente dat zij bij de ontwikkelaar van het gehele terrein (GN Bouw) in 1999 heeft bedongen dat ten behoeve van [eiseres] in het totaalplan een tankstation zou worden opgenomen, juist is. "Bedingen" veronderstelt dat de Gemeente bij GN bouw heeft "nagegaan." Bewijslevering door de Gemeente van deze -door [eiseres] weersproken- stelling kan achterwege blijven nu het verweer van de Gemeente reeds om een andere, voormelde reden slaagt.
5.8. Ter zake van de school wordt als volgt geoordeeld. Het verjaringsverweer van de Gemeente faalt. Uit navolgende rechtsoverweging blijkt dat (slechts) sprake is van verbintenis tot nakoming na onbepaalde tijd. Daarvoor geldt een verjaringstermijn van 20 jaar. Deze termijn is, voor zover aangevangen, niet verstreken.
5.9. [eiseres] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij uit verklaringen of gedragingen van de Gemeente heeft mogen begrijpen dat een plicht tot verkoop aan [eiseres] is overeen gekomen, integendeel. Onder de stukken waarmee [eiseres] haar standpunt beoogt te onderbouwen, bevindt zich een gespreksnotitie van een gesprek met de Gemeente van 13 oktober 1994, derhalve daterend van vóór de totstandkoming van de overeenkomst. In de notitie staat over de school: "[eiseres] is van oordeel dat een toezegging als eerste uitgenodigd te worden zonder concrete mogelijkheden of termijnen te mager is om als compensatie te kunnen dienen." Deze tekst wijst er op dat [eiseres] van tevoren wist wat de -beperkte- strekking was van de toezegging van de Gemeente, te weten [eiseres] als eerst in aanmerking te laten komen, indien de Gemeente zou overgaan tot verkoop van de betreffende school. Waarom deze strekking nu anders zou zijn geworden maakt [eiseres] niet duidelijk.
5.10. Het beroep op onvoorziene omstandigheden faalt eveneens. De (gestelde) gewijzigde omstandigheden komen voor risico van [eiseres]. De rechtbank verwijst daartoe naar haar overwegingen in r.o. 5.4. ten aanzien van de positie die van [eiseres] inneemt. Als [eiseres] eerder dan in het jaar 2000 een tankstation had willen exploiteren respectievelijk de school op enig moment geleverd wilde zien worden, dan had het op haar weg gelegen dit in haar onderhandelingen met de Gemeente te betrekken.
5.11. De stellingen van [eiseres] volstaan niet om het oordeel te rechtvaardigen dat sprake is van enig rechtsgevolg dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, op grond waarvan ongewijzigde instandhouding van de gevolgen van de overeenkomst niet kan worden verwacht.
5.12. Nu de Gemeente niet toerekenbaar tekort is gekomen, bestaat voor partiële ontbinding van de overeenkomst geen aanleiding, en komt ook het overigens ten aanzien van het tankstation of de school gevorderde niet voor toewijzing in aanmerking. Overigens staat wel tussen partijen vast dat het huidige tankstation van [eiseres] niet een locatie is die de Gemeente zelf in eigendom had en die zij aan [eiseres] heeft aangeboden. Dit noopt echter niet tot toewijzing van de te dien aanzien gevorderde verklaring voor recht, nu vast staat dat de Gemeente op andere wijze aan haar verplichtingen heeft voldaan.
5.13. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- vast recht 244,00
- salaris procureur 1.130,00 (2,5 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.374,00
De rechtbank:
6.1. wijst de vordering af ;
6.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op EUR 1.374,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2007.