ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ7614

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
25 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
68037 / KG ZA 07-5
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over vrijgave van goederen op basis van bills of lading en betaling van vrachtkosten

In deze zaak, die op 25 januari 2007 door de Rechtbank Dordrecht is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee besloten vennootschappen, [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V., over de vrijgave van goederen die zijn vermeld op bills of lading. [eiseres] heeft goederen gekocht via [gedaagde] en vordert de vrijgave van deze goederen, omdat zij niet over de vereiste documenten beschikt om de goederen op te halen. De vordering is gebaseerd op het feit dat [eiseres] de koopsom en de vrachtkosten heeft betaald, terwijl [gedaagde] stelt dat zij geen zeggenschap heeft over de vrijgave van de goederen en dat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard.

Tijdens de zitting op 11 januari 2007 heeft de voorzieningenrechter kennisgenomen van de dagvaarding, pleitnota's en producties van beide partijen. [eiseres] heeft onderbouwd dat er een spoedeisend belang is, omdat zij aan leveringsverplichtingen moet voldoen. [gedaagde] heeft echter betwist dat zij verantwoordelijk is voor de vrijgave van de goederen en heeft aangevoerd dat de vrachtprijs niet is betaald. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] voldoende zeggenschap heeft over de afgifte van de goederen en dat de vordering van [eiseres] voor een deel toewijsbaar is.

De voorzieningenrechter heeft beslist dat [gedaagde] binnen 2 x 24 uur na betekening van het vonnis moet instrueren tot vrijgave van de goederen op de bill of lading met nummer ZSNRTM2608-0665. Tevens is een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 68037 / KG ZA 07-5
Vonnis in kort geding van 25 januari 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Druten,
eiseres,
procureur mr. J.A. Visser,
advocaat mr. C.J. van Dijk te Ede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
statutair gevestigd te Sliedrecht en kantoorhoudende te Dordrecht,
gedaagde,
procureur mr. J. Visser.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 11 januari 2007 kennis genomen van het volgende:
- de dagvaarding van 22 december 2006;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van [gedaagde];
- de door beide partijen overgelegde producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft door tussenkomst van [gedaagde] goederen gekocht. [eiseres] heeft deze goederen betaald en [gedaagde] heeft aan [eiseres] de volgende kopie bills of lading aan [eiseres] verstrekt:
a. ZSNRTM2608-0665 gekocht bij [bedrijf 1] (gevestigd te China) 197 cartons light-fixtures;
b. ZSNRTM2608-0667 gekocht bij [bedrijf 2] Manufactory (gevestigd te China) 64 cartons emergency-lighting;
c. ZSNRTM2608-0666 gekocht bij [buitenlandse rechtspersoon met gelijkluidende naam als gedaagde] Ltd (gevestigd te China) 46 cartons down lighting.
2.2. Op deze bills of lading is vermeld "freight prepaid" en "telex release".
2.3. [buitenlandse rechtspersoon met gelijkluidende naam als gedaagde] Ltd heeft de vrachtkosten aan de vervoerder betaald.
2.4. De goederen zijn in China aan [eiseres] geleverd (free on board) en vervolgens per container naar Nederland verscheept. De goederen zijn opgeslagen bij [bedrijf 3] te Rotterdam.
2.5. [gedaagde] heeft 70% van de goederen vermeld op de bill of lading met nummer ZSNRTM2608-0667 zonder toestemming van [eiseres] aan derden verkocht.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert -samengevat- [gedaagde] te veroordelen om:
a. primair binnen 2 x 24 uur na betekening van het vonnis van [bedrijf 3] te instrueren tot vrijgave aan [eiseres] van de goederen vermeld op de bills of lading met nummers ZSNRTM2608-0665, -0666 en -0667, een en ander op straffe van een dwangsom als omschreven in de dagvaarding;
b. subsidiair, indien en voorzover de goederen vermeld op de bills of lading met nummers ZSNRTM2608-0666 en -0667 inmiddels aan derden zijn verkocht, aan [eiseres] te betalen een bedrag van USD 14.855,--, zijnde de door [eiseres] aan [gedaagde] betaalde koopprijs en vrachtkosten;
dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2. Aan haar primaire vordering legt [eiseres] ten grondslag dat zij zowel de koopsom van de goederen als de door haar verschuldigde vervoerskosten betaald, zodat [gedaagde] voor uitgifte van de opgeslagen goederen aan [eiseres] dient zorg te dragen.
Aan de subsidiaire vordering wordt ten grondslag gelegd dat [gedaagde], indien zij de goederen vermeld op de bills of lading met nummers ZSNRTM2608-0666 (46 cartons donwlighting) en -0667 (64 cartons emergency lighting) inmiddels heeft verkocht aan derden, de koopprijs van deze goederen aan [eiseres] dient te vergoeden.
Er is sprake van een spoedeisend belang, omdat [eiseres] aan haar leveringsverplichtingen jegens haar afnemers moet voldoen en zij in de goederen heeft geïnvesteerd, welke investering thans "roest".
3.3. Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vorderingen. Zij stelt het volgende.
De verkeerde rechtspersoon is gedagvaard. [gedaagde] is geen verkopende partij en evenmin heeft zij opdracht gegeven de goederen van [eiseres] te doen vervoeren; dat heeft [buitenlandse rechtspersoon met gelijkluidende naam als gedaagde] Ltd voor [eiseres] verzorgd. [gedaagde] heeft geen zeggenschap over vrijgave van de goederen.
[eiseres] heeft ten aanzien van de goederen genoemd op de bill of lading ZSNRTM 2608-0665 bericht gekregen dat deze te harer beschikking staan. [gedaagde] verwijst daartoe naar de e-mail welke als productie 1 bij haar brief van 10 januari 2007 is overgelegd. Dit onderdeel van de vordering moet dan ook worden afgewezen.
Ten aanzien van de goederen vermeld op de bills of lading ZSNRTM2608-0667 en -0666 wordt aangevoerd dat [buitenlandse rechtspersoon met gelijkluidende naam als gedaagde] Ltd [eiseres] heeft aangemaand en ingebreke gesteld de vervoerskosten van € 10.000,- aan haar te voldoen. [eiseres] is in verzuim met het betalen van de vrachtprijs, zodat [buitenlandse rechtspersoon met gelijkluidende naam als gedaagde] Ltd gerechtigd was 70% van de goederen vermeld op de bill of lading ZSNRTM2608-0667 aan derden te verkopen.
4. De beoordeling
ten aanzien van de gedagvaarde persoon
4.1. De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 8 januari 2007 als productie 9 een e-mail van 8 november 2006 overgelegd, welke door [naam directeur gedaagde] (directeur van [gedaagde]) aan [naam directeur eiseres] (directeur van [eiseres]) is verzonden. In deze e-mail wordt [eiseres] ten aanzien van 156 opgeslagen cartons een laatste termijn van één week gegund voor de betaling van € 11.900,- contant bij afname. In deze e-mail wordt voorts het volgende medegedeeld: "Indien [eiseres] B.V. de tijdige betaling en de afname niet binnen de gestelde termijn zal hebben verricht, is [eiseres] B.V. jegens [gedaagde] B.V. in verzuim en acht ik me jegens [eiseres] B.V. vrij."
Gezien de inhoud van deze e-mail alsmede de ter terechtzitting gebleken bereidheid van de directeur van [gedaagde] om voor afgifte van de goederen zorg te dragen na betaling door [eiseres], is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] voldoende zeggenschap heeft over de afgifte van de goederen zodat voorshands niet is gebleken dat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard.
ten aanzien van het spoedeisend belang
4.2. Het spoedeisend belang is voldoende aannemelijk geworden, nu [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat zij de goederen aan haar afnemers dient te leveren en de kosten van opslag steeds verder oplopen.
Ten aanzien van de goederen vermeld op de bill of lading nummer ZSNRTM2608-0665
4.3. [gedaagde] stelt dat [eiseres] bericht heeft gekregen dat de goederen vermeld op voornoemde bill of lading ter harer beschikking staan. Het is haar zaak dat [eiseres] deze producten niet ophaalt. [eiseres] heeft dit gemotiveerd betwist door te stellen dat zij de goederen niet kan ophalen omdat zij slechts over een kopie van de bill of lading beschikt terwijl er normaliter een telex release of originele bill of lading vereist is voor afgifte. Nu voorshands niet is gebleken dat [eiseres] over de vereiste papieren voor afgifte van de goederen beschikt, zal dit onderdeel van de vorderingen worden toegewezen.
Ten aanzien van de goederen vermeld op de bill of lading nummer ZSNRTM2608-0666 en ZSNRTM2608-0667
4.4. Ten aanzien van de goederen vermeld op de bill of lading met nummer ZSNRTM2608-0667 staat vast dat daarvan nog maar 30% beschikbaar is omdat het restant door [gedaagde] is verkocht. Ter terechtzitting is niet duidelijk geworden wat de verkoopopbrengst is geweest. Uit de bij de dagvaarding overgelegde "commercial invoice" met betrekking tot deze partij goederen blijkt dat de koopprijs USD 7.529,- bedroeg.
Naar voorlopig oordeel zijn deze goederen onrechtmatig verkocht omdat [eiseres], aan wie de goederen in eigendom toebehoorden, geen toestemming voor verkoop heeft gegeven.
Voor zover de goederen reeds zijn verkocht, heeft [eiseres] subsidiair gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de betaalde koopprijs en vrachtkosten.
Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding moet het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening nodig moet zijn. Naar voorlopig oordeel is onvoldoende gesteld noch gebleken dat er sprake is van een spoedeisend belang aan de zijde van [eiseres] ten aanzien van de ingestelde geldvordering.
4.5. Ten aanzien van de nog aanwezige goederen vermeld op beide bills of lading dient de vraag te worden beantwoord of [gedaagde] terecht de afgifte daarvan dan wel medewerking daaraan weigert.
Tussen partijen staat als onweersproken vast dat [eiseres] de vrachtkosten van de goederen moet voldoen. Zij voert aan deze kosten te hebben voldaan. In dit verband stelt zij dat partijen gedurende langere tijd zaken met elkaar hebben gedaan en dat zij via haar rekening-courant per saldo € 6.000,- teveel heeft betaald aan [gedaagde], zodat zij geacht moet worden met dit surplus de vrachtkosten te hebben betaald.
Deze stellingen van [eiseres] zijn door [gedaagde] gemotiveerd betwist.
[gedaagde] ontkent echter dat er sprake is van een positief saldo op de rekening- courant. [eiseres] heeft haar stelling op dit punt niet nader onderbouwd, zodat voorshands moet worden beslist dat zij de vrachtkosten niet heeft betaald.
4.6. Vast staat dat 70% van de goederen vermeld op de bill of lading met nummer ZSNRTM 2608-0667 ten onrechte is verkocht. Te dien aanzien heeft [eiseres] derhalve een vordering op [gedaagde], omdat zij opdracht heeft gegeven tot verkoop van die goederen.
4.7. In het overzicht van de te betalen vrachtkosten, zoals vermeld in de e-mail van 15 september 2006 van [naam directeur eiseres] van [eiseres], gericht aan [naam directeur gedaagde] van [gedaagde], staan de volgende bedragen vermeld:
- EUR 1.790,34;
- HKD 52.738,- (EUR 5.210,-);
- USD 2.724,- (EUR 2.102,-).
De totale vordering op grond van de vrachtkosten bedraagt derhalve ongeveer EUR 7.980,-.
4.8. Partijen zijn het er over eens dat de vrachtprijs in ieder geval moet worden verminderd met de opbrengst van de verkochte goederen.
Aannemelijk is dat de vracht ten aanzien van de resterende 30% van goederen vermeld op de kopie bill of lading nummer ZSNRTM2608-0667 na deze verrekening zal zijn voldaan. Deze goederen dienen aan [eiseres] te worden afgegeven.
Ten aanzien van de goederen vermeld op voornoemde kopie bill of lading is onvoldoende komen vast te staan dat na genoemde verrekening alle verschuldigde vrachtkosten zijn voldaan. De totale vrachtkosten bedragen immers EUR 7.980,-, terwijl de totale waarde van deze kopie bill of lading USD 7.529,- ofwel EUR 5.810,31 bedraagt. Niet aannemelijk is dat de opbrengst van 70% van deze goederen boven genoemde koopprijs ligt. Uitgaande van de betaalde koopprijs resteert een bedrag van (EUR 7.980,- -/- (70% van EUR 5.810,31 =) EUR 3.912,78.
Voorshands moet derhalve worden geoordeeld dat de vrachtprijs nog niet (geheel) is voldaan.
4.9. De door [eiseres] aangeboden zekerheid in de vorm van storting van een bedrag op de derdenrekening van haar raadsman is onvoldoende om te oordelen dat [gedaagde] niet langer haar verplichting tot afgifte kan opschorten. Een bankgarantie heeft [eiseres] niet aangeboden, zodat dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
ten aanzien van de dwangsom
4.10. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna onder de beslissing te melden.
ten aanzien van de proceskosten
4.11. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen 2 x 24 uur na betekening van dit vonnis [bedrijf 3], gevestigd aan de [adres] Rotterdam, schriftelijk te instrueren tot vrijgave aan [eiseres] of een door [eiseres] ingeschakelde transporteur van de goederen, vermeld op de bill of lading met nummer ZSNRTM2608-0665;
5.2. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan [eiseres] een dwangsom verbeurt van EUR 5.000,--, tot een maximum van EUR 50.000,--,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2007.