ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ8221
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis en niet-ontvankelijkheid van de oorspronkelijke vordering
In deze zaak gaat het om een verzet tegen een verstekvonnis dat in 1987 is gewezen tegen de opposant. De opposant heeft nooit een betekening in persoon ontvangen en heeft in de bijna 20 jaar daarna geen enkele daad van bekendheid met het vonnis verricht. De geopposeerde, Oosthoek’s Uitgeversmaatschappij B.V., heeft verzuimd de oorspronkelijke dagvaarding over te leggen en heeft ook geen inhoudelijke argumenten aangedragen over de aard en strekking van de oorspronkelijke vordering. Hierdoor kan de opposant zich niet verdedigen tegen de vordering van Oosthoek.
De procedure begon met een verstekvonnis van 19 maart 1987, waarbij de opposant werd veroordeeld tot betaling aan Oosthoek. Dit vonnis werd op 4 mei 1987 aan de opposant betekend, maar niet in persoon. Pas op 1 november 2006 heeft de opposant kennisgenomen van het vonnis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld, omdat de betekening niet in persoon heeft plaatsgevonden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Oosthoek niet heeft aangetoond dat de opposant bekend was met het verstekvonnis, aangezien er geen bewijs van betaling is overgelegd. De rechter heeft geconcludeerd dat het verzet gegrond is en dat de oorspronkelijke vordering van Oosthoek moet worden afgewezen. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de geopposeerde, Oosthoek.
De uitspraak is gedaan door mr. B.C. Vink, kantonrechter, op 8 februari 2007, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.