ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ8221

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
8 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
189398 CV EXPL 06-6819
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en niet-ontvankelijkheid van de oorspronkelijke vordering

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een verstekvonnis dat in 1987 is gewezen tegen de opposant. De opposant heeft nooit een betekening in persoon ontvangen en heeft in de bijna 20 jaar daarna geen enkele daad van bekendheid met het vonnis verricht. De geopposeerde, Oosthoek’s Uitgeversmaatschappij B.V., heeft verzuimd de oorspronkelijke dagvaarding over te leggen en heeft ook geen inhoudelijke argumenten aangedragen over de aard en strekking van de oorspronkelijke vordering. Hierdoor kan de opposant zich niet verdedigen tegen de vordering van Oosthoek.

De procedure begon met een verstekvonnis van 19 maart 1987, waarbij de opposant werd veroordeeld tot betaling aan Oosthoek. Dit vonnis werd op 4 mei 1987 aan de opposant betekend, maar niet in persoon. Pas op 1 november 2006 heeft de opposant kennisgenomen van het vonnis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld, omdat de betekening niet in persoon heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Oosthoek niet heeft aangetoond dat de opposant bekend was met het verstekvonnis, aangezien er geen bewijs van betaling is overgelegd. De rechter heeft geconcludeerd dat het verzet gegrond is en dat de oorspronkelijke vordering van Oosthoek moet worden afgewezen. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de geopposeerde, Oosthoek.

De uitspraak is gedaan door mr. B.C. Vink, kantonrechter, op 8 februari 2007, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 189398 CV EXPL 06-6819
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 8 februari 2007
in de zaak van:
[naam],
wonende te [plaats],
opposant,
gemachtigde mr. P.H.A. de Boer, advocaat te Rotterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oosthoek’s Uitgeversmaatschappij B.V.,
gevestigd te Utrecht, domicilie gekozen hebbende te Rotterdam, Teilingerstraat 170,
geopposeerde,
gemachtigde Maas-Delta, deurwaarders te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als [opposant] en Oosthoek.
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. het verstekvonnis van 19 maart 1987;
2. de dagvaarding in oppositie van 15 november 2006;
3. de conclusie van antwoord in oppositie;
4. de conclusie van repliek in oppositie;
5. de door beide partijen overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van producties, voorzover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2. Op 19 maart 1987 is tegen [opposant] een verstekvonnis gewezen door de kantonrechter te Dordrecht, waarbij [opposant] is veroordeeld tot betaling aan Oosthoek van NLG 3.402,96, met de wettelijke rente over NLG 2.391,-- vanaf 23 februari 1987, met kosten. Dit vonnis is op 4 mei 1987 aan [opposant] betekend door het exploot in gesloten envelop op zijn adres achter te laten. Bij exploot van 1 november 2006 is het vonnis aan [opposant] in persoon betekend.
De vordering in oppositie
3. [opposant] vordert bij vonnis, hem te ontheffen van de veroordeling, tegen hem uitgesproken bij het genoemde verstekvonnis en Oosthoek in haar oorspronkelijk vordering niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar die te ontzeggen , met veroordeling van Oosthoek in de kosten van de verzetprocedure. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
4. Niet eerder dan 1 november 2006 heeft [opposant] van het vonnis kennisgenomen. Het vonnis is hem niet eerder in persoon betekend, noch is door hem enige daad van bekendheid met dit vonnis verricht. Het verzet is dan ook tijdig. Voorts heeft [opposant] nog nooit van Oosthoek gehoord en kan zich niet herinneren ooit met haar een overeenkomst te hebben gesloten. Er is geen rechtsgrond voor de vordering van Oosthoek. [opposant] kent de oorspronkelijk dagvaarding niet en verzoekt Oosthoek deze en eventuele overige processtukken in het geding te brengen.
Het verweer tegen de vordering in oppositie
5. Oosthoek heeft geconcludeerd dat [opposant] voldoende op de hoogte was van het verstekvonnis en verzoekt [opposant] te verklaren tot kwaadopposant. Zij voert hiertoe het volgende aan.
6. Na de betekening van het verstekvonnis is er destijds met [opposant] een betalingsregeling overeengekomen, die hij echter niet nakwam. Er is een bedrag van € 300,-- in mindering op de vordering voldaan. Uit deze betaling blijkt dat [opposant] bekend was met het verstekvonnis.
Beoordeling van het geschil
7. Het exploot van 4 mei 1987 is niet in persoon aan [opposant] betekend en kan dus niet dienen als het aanvangstijdstip voor de termijn van verzet. Oosthoek heeft aangevoerd dat uit betalingen van [opposant] blijkt dat hij bekend was met het verstekvonnis. [opposant] heeft evenwel betwist dat hij betalingen heeft verricht en Oosthoek heeft slechts brieven van haar gemachtigde van destijds in het geding gebracht. In deze brieven wordt weliswaar genoemd dat [opposant] betalingen heeft verricht, maar nu betalingsbewijzen waaruit de ontvangst van de bedragen blijkt niet zijn overgelegd, is dit onvoldoende om aan te nemen dat [opposant] daadwerkelijk is overgegaan tot betaling. Nu niet is gebleken van betaling door [opposant] en Oosthoek terzake geen bewijs heeft aangeboden, kan niet worden uitgegaan van een daad van bekendheid met het verstekvonnis door [opposant]. Dit brengt met zich dat het betekeningsexploot van 1 november 2006 als uitgangspunt dient en dat het verzet tijdig is ingesteld.
8. Oosthoek heeft, ondanks uitdrukkelijk verzoek daartoe van [opposant], niet de oorspronkelijke dagvaarding overgelegd. Evenmin heeft Oosthoek enige stelling naar voren gebracht omtrent aard, inhoud en strekking van de oorspronkelijke vordering. [opposant] kan zich hier dan ook niet tegen verdedigen. Onder deze omstandigheden is het verzet gegrond en dient de oorspronkelijke vordering te worden afgewezen, met veroordeling van Oosthoek in de kosten van het geding in oppositie.
Beslissing
De kantonrechter:
In oppositie:
vernietigt het verstekvonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 19 maart 1987.
Opnieuw rechtdoende:
wijst de vordering af;
veroordeelt Oosthoek in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [opposant] bepaald op € 300,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2007, in aanwezigheid van de griffier.