ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ8686
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.M. van den Pol
- J.C. Halk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een incidentele vordering tot toewijzing van een geldbedrag in faillissementszaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 7 februari 2007, vorderde de curator in het faillissement van een besloten vennootschap een deel van de vordering van € 243.685,87 vast toe te wijzen, ondanks dat de procedure nog niet was afgerond. De curator stelde dat er een spoedeisend belang was, omdat de gedaagde steeds minder verhaal leek te bieden. De rechtbank oordeelde echter dat de curator onvoldoende had onderbouwd dat de gedaagde daadwerkelijk minder verhaal bood, vooral gezien het feit dat er beslag was gelegd op het woonhuis en bankrekeningen van de gedaagde. De rechtbank benadrukte het belang van proceseconomie en het voorkomen van versnipperd hoger beroep, en wees de vordering van de curator af. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien de gedaagde en de gefailleerde gewezen echtgenoten waren. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.