ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ9939

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
53482 / HA ZA 04-2225
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in conventie en reconventie omtrent gedeclareerde werkzaamheden en prijsafspraak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, hebben eiseressen, bestaande uit drie besloten vennootschappen en een particulier, een vordering ingesteld tegen Rayvin Beheer B.V. omtrent gedeclareerde werkzaamheden en een prijsafspraak. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 14 december 2005 eiseressen opgedragen te bewijzen dat Rayvin hen opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden die in de declaraties zijn vermeld. De rechtbank heeft ook aan Rayvin opgedragen te bewijzen dat er een prijsafspraak van NLG 5.000,- per jaar was gemaakt voor de werkzaamheden die door eiseressen werden verricht.

Na meerdere getuigenverhoren en comparities heeft de rechtbank op 21 februari 2007 het eindvonnis gewezen. In conventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de eis van eiseressen voor circa 2/3e werd toegewezen, terwijl de reconventionele vordering van Rayvin voor 95% werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiseressen erkende schade van € 974,95 aan Rayvin werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de getuigenverklaringen van zowel eiseressen als Rayvin in overweging genomen. De getuigen van eiseressen konden niet voldoende bewijs leveren voor hun vordering, terwijl de getuigen van Rayvin wel konden aantonen dat er een prijsafspraak was gemaakt. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat Rayvin een bedrag van € 8.002,10 aan eiseressen moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De reconventionele vordering van Rayvin werd afgewezen, behalve voor het erkende bedrag van € 974,95, dat door eiseressen aan Rayvin moest worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 53482 / HA ZA 04-2225
vonnis van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2007
in de zaak van:
1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam eiseres sub 1] accountants B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
procureur: mr. V.J. Groot,
2 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vrijheid Apeldoorn B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
procureur: mr. V.J. Groot,
3 [eiser sub 3],
wonende te [woonplaats], België,
procureur: mr. V.J. Groot,
eiseressen in conventie, verweerders in reconventie,
tegen
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Rayvin Beheer B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
procureur: mr. J.A. Visser,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiseressen] en Rayvin.
1. Het verdere procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
Het tussenvonnis van 14 december 2005 en de daarin genoemde stukken,
proces-verbaal van getuigenverhoor van 14 maart 2006 en de daarin genoemde stukken,
proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 mei 2006 en de daarin genoemde stukken,
proces-verbaal van getuigenverhoor van 2 oktober 2006 en de daarin genoemde stukken,
proces-verbaal van getuigenverhoor van 12 februari 2007 en de daarin genoemde stukken,
2. Recapitulatie
Gelet op het groot aantal vonnissen in deze procedure volgt hier een korte recapitulatie van hetgeen voor dit eindvonnis van belang is.
in conventie
[eiseressen] hebben bij dagvaarding gevorderd om Rayvin te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 17.110,72, vermeerderd met de wettelijke rente over € 12.753,61 vanaf 6 maart 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Rayvin in de kosten der procedure.
Het bedrag van € 17.110,72 bestaat uit € 12.753,61 aan hoofdsom, € 780,-- aan buitengerechtelijke incassokosten en € 3.577,11 aan wettelijke rente te rekenen tot 3 maart 2004.
Bij tussenvonnis van 14 december 2005 is aan [eiseressen] opgedragen te bewijzen, dat Rayvin (één van) hen opdracht heeft gegeven om de in de declaraties van 18 mei 1999 met nummer 9920281, 1 juni 1999 met nummer 9920329, 28 april 2000 met nummer 200020231 en 26 mei 2000 met nummer 200020348 gedeclareerde werkzaamheden, andere dan het opstellen van de jaarrekening van Rayvin over 1997, uit te voeren.
In dat zelfde vonnis is aan Rayvin opgedragen te bewijzen dat tussen haar en (één van de) eisers is overeengekomen dat [bedrijfsnaam eiseres sub 1] Accountants het verzorgen van de financiële administratie, het verzorgen van de salarisadministratie voor één persoon, het opstellen van de jaarrekening, het opstellen van een publicatieverslag, het verzorgen van de aangifte loon/inkomstenbelasting, het verzorgen van de aangifte vennootschapsbelasting en het voeren van overleg met betrekking tot voornoemde werkzaamheden, zou verrichten tegen betaling van de vaste prijs van NLG 5.000,- te vermeerderen met BTW per jaar.
Door [eiseressen] zijn in een enquete aan haar zijde de volgende getuigen voorgebracht:
[getuige 1], wonende te [woonplaats] (België), eiser sub 3;
[getuige 2], wonende te [woonplaats], lid van de maatschap [bedrijfsnaam eiseres sub 1], Accountants;
[getuige 3], wonende te [woonplaats], werknemer van [bedrijfsnaam eiseres sub 1], Accountants;
[getuige 4], wonende te [woonplaats], lid van de maatschap [bedrijfsnaam eiseres sub 1], Accountants.
In contra-enquete en in enquete aan eigen zijde zijn door Rayvin de volgende getuigen voorgebracht:
[getuige 5], wonende te [woonplaats], voormalig directeur van Rayvin;
[getuige 6], wonende te [woonplaats], ondernemer, voormalig directeur van Romil Beheer B.V., destijds de moedermaatschappij van Rayvin.
In contra-enquete is door [eiseressen] het voormalig maatschapslid van [bedrijfsnaam eiseres sub 1], Accountants [getuige 7] voorgebracht.
in reconventie
Door Rayvin is in reconventie na wijziging van de eis gevorderd om [eiseressen] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting ten titel van schadevergoeding te voldoen de somma van € 12.968,53, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 12 mei 2004 tot aan de datum der algehele voldoening, met veroordeling van [eiseressen] in de kosten vallende op het reconventionele deel van deze procedure.
Bij tussenvonnis van 14 december 2005 is overwogen dat de reconventionele vordering, behoudens voor wat betreft een door [eiseressen] erkend bedrag van € 974,95, vermeerderd met de niet betwiste wettelijke rente, gelijktijdig met het eindvonnis in conventie (heden) zullen worden afgewezen.
3 De beoordeling
in conventie
Om reden van systematiek zal allereerst worden bezien of Rayvin is geslaagd in het haar opgedragen bewijs inhoudende dat met [eiseressen] een prijsafspraak voor een bedrag van NLG 5.000,- op jaarbasis is gemaakt.
Rayvin is in dat bewijs geslaagd. De getuigen [getuige 5] en [getuige 6], beide getuigen aan de zijde van Rayvin en de enige op dit onderdeel in contra-enquete door [eiseressen] voorgebrachte getuige [getuige 7] hebben dit verklaard.
Derhalve zal thans moeten worden nagegaan of [eiseressen] in het aan hen opgedragen bewijs inhoudende dat zij van Rayvin opdracht hebben gekregen om de door haar gedeclareerde werkzaamheden, die haar vordering in conventie uitmaken, andere dan het opstellen van de jaarrekening van Rayvin over 1997, uit te voeren, zijn geslaagd.
Daarbij zal dus ook rekening moeten worden gehouden met het thans vaststaande feit, dat tussen [eiseressen] en Rayvin de prijsafspraak van NLG 5.000,- op jaarbasis geldt.
De getuige [getuige 1], partijgetuige, heeft verklaard zelf geen opdrachten van Rayvin te hebben gekregen. Hij heeft van de heer [getuige 2] vernomen "dat alle activiteiten en werkzaamheden die vermeld staan in de facturen waarvan wij betaling vorderen zijn opgedragen door de directie van Rayvin en dat al die werkzaamheden ook zijn uitgevoerd."
De getuige [getuige 2] heeft onder meer verklaard: "over het geven van opdracht voor werkzaamheden die gedeclareerd zijn met de facturen 9920329 en 9920281 kan ik niets verklaren."(...) Bij een bespreking met de heer [getuige 5], waarbij ook aanwezig was mijn collega [getuige 3] van 12 oktober 1999 heeft de heer [getuige 5] nadere opdrachten gegeven met betrekking tot de vragen of de in de jaarrekeningen van Rayvin genoemde BTW- schuld juist was en of een door de heer [getuige 5] persoonlijk verschafte borgstelling voor fiscale verrekening in aanmerking kwam. Die werkzaamheden van mevrouw [getuige 3] en mijzelf zijn gedeclareerd bij declaratie 200020231 van 28 april 2000 onder de posten "diverse fiscale werkzaamheden...." En "fiscale besprekingen......" De "secretariële ondersteuning" die daaronder vermeld staat betreft de werkzaamheden van ons secretariaat met betrekking tot die werkzaamheden van mevrouw [getuige 3] en mijzelf. Over het geven van opdracht voor de andere posten in die factuur kan ik niets uit eigen wetenschap verklaren.". (...) Later rees in het licht van de wet op de IB 2001 de vraag of nadere stappen moesten worden genomen om de uitkomst van dat compromis fiscaal nog steeds te gelde te kunnen maken. Mijn betreffende werkzaamheden waarvoor de heer [getuige 5] mij na het bereiken van dat compromis telefonisch opdracht heeft gegeven, zijn gedeclareerd bij factuur van 26 mei 2000 met kenmerk 200020348.
De getuige [getuige 3] heeft bevestigd dat de door de getuige [getuige 2] in de declaratie van 28 april 2000 (nr 200020232) omschreven werkzaamheden (mede) door haar zijn verricht. Voorts heeft zij verklaard: "Bij de declaratie van 18 mei 1999 zijn van mij 2,5 uur in rekening gebracht. Het betreft het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting van de heer [getuige 5] privé over het jaar 1996. Uit de omschrijving van mijn werkzaamheden blijkt dat ik contact heb gehad met Rayvin of de heer [getuige 5]."
De getuige [getuige 4] verklaart met betrekking tot de declaratie van 18 mei 1999 dat de daarin als "S&O verklaring 1999 genoemde werkzaamheden NLG 197,50." door hem zijn verricht. Het betrof werkzaamheden n.a..v. vragen van de belastingdienst. "Ik neem aan dat het Rayvin Beheer B.V. betrof, maar ik weet dat niet zeker.".
Even verder verklaart de getuige echter: "Mr. Van den Assem wijst mij op de brief van [bedrijfsnaam eiseres sub 1] aan de heer [getuige 5] van 20 juli 2001. (.....) Ik heb er geen verklaring voor dat in die brief wordt gesteld dat de belastingdienst Gorinchem op 18 juli 2001 met [bedrijfsnaam eiseres sub 1] contact had opgenomen m.b.t. die eerder door mij genoemde post omzetbelasting. Naar mijn herinnering was het verzoek van de belastingdienst al voor het formele vertrek van de heer [getuige 7] per medio 1999 bij [bedrijfsnaam eiseres sub 1] binnen gekomen. Ik ben nooit betrokken geweest bij declaraties aan Rayvin of de heer [getuige 5] privé.".
De in contra-enquete voorgebrachte getuigen hebben exact verklaard wat tot nu toe het standpunt van Rayvin in deze procedure is geweest, wat niet verwonderlijk is. [getuige 5] is partijgetuige en [getuige 6] had al schriftelijk een verklaring afgelegd, waarvan hij niet is afgeweken.
Alle getuigenverklaringen in onderlinge samenhang bezien leiden ertoe dat niet kan worden aangenomen dat [eiseressen] volledig in hun bewijsopdracht zijn geslaagd.
Immers de getuige [getuige 1] heeft niets specifieks kunnen verklaren, de getuige [getuige 2] niets omtrent de declaraties van 18 mei en 1 juni 1999 (de nrs 9920281 en 9920329), maar wel over de declaraties van 28 april 2000 en 26 mei 2000 (de nrs 200020231 en 200020348), althans onderdelen ervan (zie hierna), de getuige [getuige 3] ook slechts over de meergenoemde declaraties van 28 april 2000 en 26 mei 2000, althans over onderdelen er van, terwijl de getuige [getuige 4] zijn eigen aanvankelijke verklaring weer te niet heeft gedaan, zodat aan diens verklaring geen enkele conclusie kan worden verbonden.
De bedragen in de facturen van 28 april 2000 en 26 mei 2000 van respectievelijk € 5.723,65 en € 1.307,92 liggen, omdat genoegzaam vast staat dat die werkzaamheden niet tot de reguliere werkzaamheden vallende onder de afspraak van NLG 5000,- excl. BTW behoren, wel grotendeels voor toewijzing gereed. Dit geldt niet voor de onderdelen "het invoeren van administratie" en "aangifte omzet- en loonbelasting" in de factuur van 28 april 2000 voor de bedragen van respectievelijk (omgerekend naar Euro's) € 134,99 en € 28,93. Immers vallen die werkzaamheden krachtens hun omschrijving onder de bewezen prijsafspraak van NLG 5000,-. Resteert te vorderen € 5.559,73 en € 1.307,92, onder afwijzing van het overige wat onder declaratie van 28 april 2000 wordt gevorderd.
Dat er opdracht door Rayvin is gegeven voor de werkzaamheden beschreven in de declaratie van 18 mei 1999 is onbewezen gebleven, maar dat verhindert de gedeeltelijke toewijzing niet. Immers valt de post "aangifte inkomstenbelasting 1996 en 1997" qua omschrijving onmiskenbaar onder het prijsarrangement van NLG 5.000,-, . Waar Rayvin onweersproken heeft gesteld dat er reeds een bedrag van NLG 2.500,- op die NLG 5.000,- is betaald, resteert als aan [eiseressen] toe te wijzen bedrag NLG 2.500,-- = € 1.134,45. De stelling van Rayvin dat ook dat bedrag niet behoeft te worden betaald, omdat [eiseressen] niet naar behoren zouden hebben gewerkt is reeds eerder in deze procedure gepasseerd.
Mitsdien zal aan [eiseressen] het navolgende bij vonnis worden toegewezen:
€ 8.002,10 zijnde (€ 5.559,73 + € 1.307,92 + € 1.134,45), te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de vervaldag der onderscheidenlijke facturen tot de dag der algehele voldoening en € 780,-- aan buitengerechtelijke kosten.
Rayvin zal in de proceskosten worden veroordeeld.
In reconventie
De door [eiseressen] erkende schade van € 974,95, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf 12 mei 2004 tot de dag der algehele voldoening wordt aan Rayvin toegewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
veroordeelt Rayvin om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseressen] te betalen een bedrag van € 8.002,10, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de vervaldagen der onderscheidenlijke facturen tot de dag der algehele voldoening, vermeerderd met € 780,- aan buitengerechtelijke kosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
veroordeelt Rayvin in de kosten van de conventie, tot op heden aan de zijde van [eiseressen] bepaald op € 1.920,- aan salaris van de procureur en € 1.750,90 aan verschotten, waarvan € 375,-- aan griffierecht.
in reconventie
veroordeelt [eiseressen] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Rayvin te betalen een bedrag van € 974,95, vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 12 mei 2004 tot de dag der algehele voldoening.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
De proceskosten worden gecompenseerd in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 februari 2007.