ECLI:NL:RBDOR:2007:BA0478

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
187346 CV EXPL 06-1579
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging arbeidsovereenkomst na faillissement en overname door nieuwe werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 12 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar voormalige werkgever, Bakkerij Alblasserwaard B.V. De werkneemster, die sinds 3 mei 1999 in dienst was bij Altings's Bakkerij, werd geconfronteerd met de opzegging van haar arbeidsovereenkomst door de curator na het faillissement van haar werkgever. De werkneemster stelde dat haar arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was en dat deze niet rechtsgeldig was beëindigd. De curator had het dienstverband opgezegd, maar de werkneemster betwistte de rechtsgeldigheid van deze opzegging.

De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst tussen de werkneemster en Bakkerij Alblasserwaard een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was geworden. De rechter stelde vast dat de opzegging door de curator niet leidde tot een rechtsgeldige beëindiging van het dienstverband. De rechter wees erop dat de bepalingen omtrent de rechten van werknemers bij de overname van een onderneming niet van toepassing zijn in geval van faillissement, wat betekent dat er geen automatische overgang van werknemers naar de overnemer plaatsvond.

De rechter verklaarde voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was geworden en veroordeelde Bakkerij Alblasserwaard tot betaling van het loon aan de werkneemster, inclusief wettelijke rente. De rechter wees ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten af, omdat niet was aangetoond dat er andere werkzaamheden waren verricht dan ter voorbereiding van de procedure. Bakkerij Alblasserwaard werd veroordeeld in de kosten van het geding, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Gorinchem
kenmerk: 187346 CV EXPL 06-1579
vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 12 maart 2007
[naam],
wonende te [plaats],
eiseres,
gemachtigde mr. A. Chinnoe, advocaat te Utrecht,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bakkerij
Alblasserwaard B.V.,
gevestigd te Andelst en kantoorhoudende te 4200 AD Gorinchem, Vaart 49,
gedaagde,
gemachtigde mr. P.F. Passchier (NBOV te Gouda).
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en Bakkerij Alblasserwaard.
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 16 oktober 2006;
2. de conclusie van antwoord;
3. het tussenvonnis van 13 november 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
4. de aantekening, dat de comparitie van partijen is gehouden op 4 december 2006;
5. de conclusie van repliek;
6. de conclusie van dupliek;
7. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
1. Als gesteld door de ene partij en niet of onvoldoende weersproken door de andere partij, staat tussen partijen het volgende vast.
2. [eiseres] is per 3 mei 1999 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Altings’s Bakkerij. Door overgang van onderneming is het dienstverband per 6 oktober 2003 voortgezet door Van der Meer Winkels B.V. Deze vennootschap is op 16 november 2005 failliet verklaard. Bij brief van 17 november 2005 heeft de curator het dienstverband opgezegd. De failliete onderneming is overgenomen door Bakkerij Alblasserwaard. Op 19 november 2005 hebben [eiseres] en Bakkerij Alblasserwaard een arbeidsovereenkomst gesloten voor gemiddeld 20 uur per week tegen een bruto uurloon van € 9,10 voor de periode van 21 november 2005 tot en met 3 maart 2006.
De vordering
3. [eiseres] heeft, gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I
voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is geworden.
II
Bakkerij Alblasserwaard te veroordelen tot betaling aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
a. het loon ad € 851,93 bruto per maand vanaf 3 maart 2006 tot en met 1 oktober 2006;
b. het loon ad € 815,93 bruto per maand verschuldigd voor iedere maand vanaf 1 oktober
2006 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
c. de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over de som van de sub a
genoemde bedragen;
met rente en kosten. Zij heeft hieraan, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende ten grondslag gelegd.
4. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is niet geëindigd per 3 maart 2006. Er heeft geen rechtsgeldige opzegging plaatsgevonden door Bakkerij Alblasserwaard. Op basis van het bepaalde in art. 7:668a lid 1 en lid 2 BW is er sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Er is voldaan aan de elementen van dit artikel. De keten van de arbeidsovereenkomsten is niet doorbroken door de opzegging door de curator. Op grond hiervan heeft [eiseres] recht op betaling van salaris. Er zijn kosten gemaakt ter voldoening buiten rechte, waarvoor [eiseres] een bedrag ad € 800,-- exclusief BTW vordert.
Het verweer
5. Bakkerij Alblasserwaard heeft geconcludeerd de vordering af te wijzen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. Zij heeft daartoe het volgende, kort samengevat en voorzover thans van belang, aangevoerd.
6. Na opzegging van het dienstverband door de curator is er sprake van een nieuw dienstverband en niet van een opvolgende reeks. Indien dit wel het geval zou zijn, is dit maatschappelijk onverantwoord. De arbeidsovereenkomst eindigde van rechtsweg op 3 maart 2006. De loonvordering is ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid omdat [eiseres] zich niet ter beschikking heeft gesteld voor de arbeid.
Beoordeling van het geschil
7. Ten tijde van de opzegging door de curator had [eiseres] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De opzegging van het dienstverband door de curator leidde er toe dat het dienstverband met de failliet eindigde. Vervolgens is uit de faillissementsboedel de onderneming overgenomen door Bakkerij Alblasserwaard. Omdat de bepalingen omtrent de rechten van werknemers bij overname van onderneming ex art. 7: 666 BW niet gelden in geval van faillissement, is er geen automatische overgang van de werknemers naar de overnemer en is deze ook niet gehouden om ex-werknemers van failliet in dienst te nemen.
8. Indien een overnemer er evenwel toe overgaat een ex- werknemer van een failliet in dienst te nemen, zoals in het onderhavige geval, dan is sprake van opvolgend werkgeverschap in de zin van art. 7: 668a lid 2 BW. Dit artikel beperkt zich niet tot arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, maar strekt zich ook uit tot arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. De toepassing hiervan in geval van faillissement, is in art. 7: 666 BW niet uitgesloten, zodat dit tot gevolg heeft dat er dan op basis van art. 7:668a lid 1 BW sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd tussen de betrokken werknemer en de overnemer. Omdat de overnemer een keuzemogelijk-heid heeft ten aanzien van het al dan niet in dienst nemen van een ex-werknemer van een gefailleerde onderneming bij overname van de onderneming uit de faillissementsboedel, valt niet in te zien waarom dit leidt tot maatschappelijk ongewenste situaties. De overnemer beslist er immers zelf over.
9. In casu is er geen sprake van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zodat het dienstverband tussen [eiseres] en Bakkerij Alblasserwaard na 3 maart 2006 heeft voortgeduurd.
10. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eiseres] zich bij herhaling beschikbaar heeft gesteld de bedongen arbeid te verrichten. Het ligt in de risicosfeer van Bakkerij Alblasserwaard dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van [eiseres], zodat het standpunt van Bakkerij Alblasserwaard, dat de loonvordering in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, faalt.
11. Het voorgaande leidt ertoe dat de gevorderde verklaring voor recht en de loonvordering van [eiseres] worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging wordt op grond van de omstandigheden van het geval gematigd tot nihil, mede omdat de wettelijke rente wordt toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat er andere werkzaamheden zijn verricht dan ter voorbereiding van de onderhavige procedure.
12. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Bakkerij Alblasserwaard veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is geworden;
veroordeelt Bakkerij Alblasserwaard tot betaling aan [eiseres] tot het loon van bruto
€ 851,93 per maand vanaf 3 maart 2006 tot het moment waarop het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van elk maandbedrag tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Bakkerij Alblasserwaard in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] bepaald op:
aan explootkosten € 84,87
aan griffierecht € 196,00
aan salaris gemachtigde € 750,00
totale kosten € 1.030,87;
verklaart dit vonnis, behoudens de verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2007, in aanwezigheid van de griffier.