ECLI:NL:RBDOR:2007:BA1994
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot schadevergoeding in een schadestaatprocedure tegen TNT Nederland B.V.
In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, heeft eiser een schadestaatprocedure aangespannen tegen TNT Nederland B.V. De rechtbank heeft op 28 maart 2007 uitspraak gedaan in deze procedure, waarin eiser vorderde dat TNT zou worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.125.970,55, dan wel € 708.429,39, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De vordering was gebaseerd op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 17 maart 2004, waarin TNT was veroordeeld tot schadevergoeding aan eiser wegens het niet nakomen van contractuele verplichtingen. Eiser had een schadestaat betekend, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had onderbouwd hoe de gevorderde schade was ontstaan.
De rechtbank constateerde dat eiser in zijn onderbouwing van de schade niet had voldaan aan zijn bewijsaandraagplicht. Eiser had een overzicht overgelegd van het aantal colli dat hij had vervoerd, maar de rechtbank vond de onderbouwing van de schade niet voldoende. Eiser had niet duidelijk gemaakt hoe hij tot het aantal van 122.558 zendingen was gekomen en had zijn stellingen over de gemiddelde winst per colli niet gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat eiser geen gebruik had gemaakt van de gelegenheid tot herstel die hem eerder was geboden, en dat de betekende schadestaat te summier was om TNT in haar verdediging niet onredelijk te benadelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van TNT, die op dat moment waren begroot op € 4.584,- aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris van de procureur. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van schadevorderingen in civiele procedures.