RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 67696 / HA ZA 06-2799
vonnis van de enkelvoudige kamer van 4 april 2007
de vennootschap naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
Beckermann Küchen GmbH,
gevestigd te Cappeln, Bondsrepubliek Duitsland,
eiseres,
procureur: mr. J.A. Visser,
Mr. [V.J.] Groot,
kantoor houdende te Dordrecht,
zowel voor zich als in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Keukenpoint Holding B.V.,
gedaagde,
procureur: mr. M. Urfan.
Eiseres wordt hieronder aangeduid als Beckermann, gedaagde als de curator en Keukenpoint Holding B.V. als Keukenpoint.
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het tussenvonnis van 20 december 2006 en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 februari 2007 en de daarin genoemde stukken,
- de door Beckermann overgelegde producties.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1. Keukenpoint had een aantal filialen waarin keukens aan consumenten werden verkocht.
2.2. Beckermann levert keukens.
2.3. Beckermann hanteert algemene voorwaarden. In § 6 is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
"(...) 1. Beckermann behält sich das Eigentum an der Kaufsachen bis zur vollständigen Zahlung des Kaufpreises vor. Bei vertragswidrigem Verhalten des Bestellers, insbesonderen bei Zahlungsverzug, ist Beckermann nach angemessener Fristsetzung berechtigt, von dem Vertrag zurückzutreten und die Kaufsache heraus-zulangen. (...)."
2.4. In de slotbepaling van de algemene voorwaarden van Beckermann is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
"§ 9 Schlußbestimmungen
1. Es gilt das Recht der Bundesrepublik Deutschland. Die bestimmungen des UN-Kaufrechts finden keine Anwendung. (...)".
2.5. In mei 2005 is een overeenkomst gesloten tussen Beckermann en Keukenpoint waarbij Beckermann zich verplichtte tot het leveren van monster-keukens aan Keukenpoint ten behoeve van de diverse filialen van Keukenpoint. Overeengekomen werd dat Keukenpoint de aansprakelijke partij zou zijn.
2.6. Ter uitvoering van deze overeenkomst heeft Beckermann in de periode van augustus/ september 2005 tot en met februari 2006 een aantal (in ieder geval 25) monster-keukens aan Keukenpoint geleverd.
2.7. De monster-keukens zijn, tezamen met door Keukenpoint van derden gekochte aanrechtbladen en keukenapparatuur, in de filialen van Keukenpoint gemonteerd door onderaannemers. Deze onderaannemers waren door Beckermann ingeschakeld.
2.1. Beckermann heeft voor de levering van de keukens aan Keukenpoint facturen verstuurd tot een totaal bedrag van € 62.713,61. Deze facturen zijn onbetaald gebleven.
2.9. Bij vonnis van deze rechtbank van 7 juni 2006 is Keukenpoint in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. Groot tot curator.
2.10. Beckermann heeft zich tegenover de curator beroepen op het in haar algemene voorwaarden opgenomen eigendomsvoorbehoud. De curator heeft dit eigendomsvoorbehoud niet erkend.
2.11. De curator heeft de keukens, samen met aanrechtbladen en keukenapparatuur, op het internet geveild.
2.12. Voorafgaand aan de veiling hebben Beckermann en de curator een arrangement getroffen. Dit arrangement houdt (in ieder geval) in dat de curator een bedrag ter zake van de Beckermann-keukens heeft gereserveerd, 30% voor de kleine keukens en 40% voor de grote keukens.
2.13. De totaalopbrengst van de veiling bedroeg € 50.760,--. De curator heeft een bedrag van € 19.953,-- voor Beckermann gereserveerd, in afwachting van een vonnis over het geschil dat partijen verdeeld houdt.
3. De vordering
Beckermann vordert dat de curator bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld:
A. primair vergoeding van alle schade, die Beckermann ten gevolge van het handelen van de curator heeft geleden, zowel in hoedanigheid als pro se, deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
A. subsidiair betaling aan Beckermann van het bedrag groot € 19.953,-- dat gereserveerd staat voor Beckermann uit hoofde van de opbrengst van de veiling;
met veroordeling van de curator in de kosten van het geding.
Beckermann stelt daartoe het volgende.
Op de overeenkomst tussen Beckermann en Keukenpoint zijn de algemene voorwaarden van Beckermann van toepassing. Een buitendienstmedewerker van Beckermann, de heer [betrokkene 1], heeft (de heer [betrokkene 2] van) Keukenpoint op de toepasselijkheid van de voorwaarden gewezen en een exemplaar van deze voorwaarden aan (de heer [betrokkene 2] van) Keukenpoint overhandigd; hiertegen werd niet geprotesteerd.
Ingevolge § 9 van de algemene voorwaarden is Duits recht op de overeenkomst van toepassing (en niet het Weens Koop-verdrag).
Op grond van § 6 van de algemene voorwaarden geldt met betrekking tot de door Beckermann geleverde - en door Keukenpoint niet betaalde - keukens een eigendomsvoorbehoud.
Beckermann is naar Duits recht eigenaar van de keukens gebleven, althans zij is mede-eigenaar van de keukens geworden. Naar Nederlands recht is Beckermann door natrekking eigenaar geworden van de gehele zaak, althans zij is in ieder geval mede-eigenaar geworden van de nieuw tot stand gebrachte showroom-keukens.
Zonder daartoe gerechtigd te zijn, heeft de curator eigendommen van Beckermann verkocht. Aldus heeft de curator onrechtmatig jegens Beckermann gehandeld.
De schade wordt voorshands begroot op het bedrag van de onbetaald gebleven keukens, te weten € 62.713,61.
De curator heeft niet gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht. De curator heeft het eigendomsvoorbehoud van Beckermann lichtvaardig genegeerd.
Het verweer
De conclusie van de curator strekt tot afwijzing van de vordering, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Beckermann in de kosten van het geding. Hij voert als verweer het volgende aan.
De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Beckermann is niet overeengekomen. Ook is geen eigendomsvoorbehoud overeengekomen. Bij de onderhandelingen is niet gesproken over algemene voorwaarden of een eigendomsvoorbehoud. Niet gebleken is dat de heer [betrokkene 1] aanwezig was bij het sluiten van de overeenkomst.
Indien rechtsgeldig een eigendomsvoorbehoud is overeengekomen, dient de effectuering ervan te worden beoordeeld naar Nederlands recht. Keukenpoint is op grond van zaaksvorming eigenaar geworden van de showroom-keukens als nieuw gevormde zaken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Nu de curator in Nederland woonplaats heeft, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 2 EEX-Vo bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.2. In beginsel dient op de door partijen gesloten overeenkomst(en) te worden toegepast het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeen-komst (hierna: EVO). Het gaat hier immers om verbintenissen uit overeenkomst in gevallen waarin uit het recht van verschillende landen moet worden gekozen, terwijl Nederland (en overigens ook Duitsland) partij is bij dit verdrag.
4.3. De vraag of de toepasselijkheid van de door Beckermann gehanteerde algemene voorwaarden rechtsgeldig tussen Beckermann en Keukenpoint is overeengekomen dient, gelet op artikel 8 lid 1 EVO, te worden beantwoord aan de hand van het Duitse recht. Dat artikellid bepaalt immers dat het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst of van een bepaling daarvan worden beheerst door het recht dat ingevolge dat verdrag toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn. Nu in § 9 van de algemene voorwaarden - die volgens Beckermann van toepassing zijn en volgens de curator niet - een rechtskeuze is gedaan voor het Duitse recht, hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 3 EVO mogelijk is, en het Weens Koopverdrag daarin uitdrukkelijk is uitgesloten, dient de vraag naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden te worden bepaald aan de hand van het Duitse recht.
4.4. Beckermann heeft zich ten aanzien van die vraag beroepen op § 305 Bürgerliches Gesetzbuch (hierna: BGB), althans dat begrijpt de rechtbank uit de door haar overgelegde 'opinie' van de hand van haar Duitse advocaat. Ingevolge het bepaalde in § 310 Absatz 1 BGB is § 305 Absatz 1 en 2 BGB echter niet van toepassing indien algemene voorwaarden tegenover een "Unternehmer" worden gebruikt. Daaronder wordt volgens § 14 BGB Absatz 1 onder meer verstaan een rechtpersoon die bij het aangaan van een rechtshandeling in de uitoefening van, kort gezegd, een beroep of bedrijf handelt. Gelet op hun rechtsvorm en hoedanigheid en de aard van de door hen gesloten overeenkomst moeten Beckermann en Keukenpoint worden beschouwd als ondernemers in de zin van § 14 BGB. Daaruit volgt dat voor de vraag naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Beckermann niet de vereisten van § 305 BGB gelden.
4.5. Desalniettemin moet naar Duits recht ook de toepasselijkheid van algemene voorwaarden tussen twee ondernemingen uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend worden overeengekomen. Tussen ondernemingen is voldoende dat de gebruiker van algemene voorwaarden zijn contractspartij op zijn algemene voorwaarden wijst en hem de mogelijkheid biedt om van die voorwaarden kennis te nemen en dat daartegen niet wordt geprotesteerd.
4.6. De enkele stelling van Beckermann ter comparitie dat bij het (mondeling) sluiten van de raamovereenkomst tussen partijen in mei 2005 "is gesproken over" de toepasselijkheid van de door Beckermann gehanteerde algemene voorwaarden en het daarin opgenomen eigendomsvoorbehoud is daartoe, gelet op hetgeen in rechtsoverweging 4.5 is overwogen, onvoldoende.
4.7. Voor zover Beckermann de door haar gestelde toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden tracht te onderbouwen met de door haar tijdens de comparitie getoonde brief d.d. 10 maart 2006 van haar aan Keukenpoint waarin haar eigendomsvoorbehoud conform haar algemene voorwaarden nogmaals aan Keukenpoint schriftelijk wordt bevestigd, gaat dit niet op. Het enkele feit dat het eigendomsvoorbehoud schriftelijk wordt "bevestigd" (op een moment dat de showroom-keukens al waren afgeleverd), terwijl - naar thans blijkt - in het geheel niet vaststaat dat de algemene voorwaarden van Beckermann van toepassing zijn en dus evenmin vaststaat dat Beckermann een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud is overeengekomen, kan niet het oordeel dragen dat Beckermann zich rechtsgeldig de eigendom van de door haar geleverde keukens heeft voorbehouden.
4.8. Voor zover Beckermann bedoelt te stellen dat het eigendomsvoorbehoud (eerst) bij haar brief van 10 maart 2006 is gevestigd, gaat ook deze stelling niet op. Op genoemde datum was de overeenkomst tussen partijen reeds gesloten en waren zelfs alle keukens al aan Keukenpoint geleverd (geleverd is tot en met februari 2006), terwijl naar Duits recht het eigendomsvoorbehoud moet zijn overeengekomen vóórdat de zaken worden geleverd.
4.9. Beckermann heeft verder tijdens de comparitie gesteld dat de heer [betrokkene 1] bij latere gesprekken die hij met Keukenpoint, met de heer [betrokkene 2], heeft gevoerd ter voorbereiding van de uitvoering van de raamovereenkomst, de voorwaarden heeft overhandigd en op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft gewezen en dat daartegen niet werd geprotesteerd. Volgens Beckermann is dit gebeurd vóórdat de eerste levering door haar aan Keukenpoint plaatsvond. De rechtbank begrijpt deze stellingen van Beckermann aldus, dat zij met Keukenpoint ná het in mei 2005 sluiten van de raamovereenkomst en vóór de eerste levering van haar aan Keukenpoint, nader is overeengekomen dat op de overeenkomst(en) tot levering van keukens aan Keukenpoint door Beckermann haar algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn. De curator heeft een en ander gemotiveerd betwist.
4.10. Bij de bewijslastverdeling is uitgangspunt de hoofdregel van artikel 150 van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op grond van het bepaalde in artikel 14 EVO is immers Nederlands recht van toepassing op de(ze) bewijslastverdeling. Toepassing van die regel leidt in het onderhavige geval tot het volgende. Nu Beckermann zich beroept op de rechtsgevolgen van het door haar gestelde feit - kort gezegd dat haar algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn, dat zij aldus een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de door haar aan Keukenpoint geleverde keukens en dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met dit eigendomsvoorbehoud de keukens te verkopen - en de curator een en ander betwist, rust de bewijslast van dat feit op Beckermann. Zij zal conform haar aanbod tot dat bewijs worden toegelaten.
4.11. Indien Beckermann het van haar verlangde bewijs niet weet te leveren en dus niet komt vast te staan Beckermann via haar algemene voorwaarden een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud jegens Keukenpoint heeft gemaakt, dient haar vordering te worden afgewezen. Immers, in dat geval heeft Keukenpoint met de levering van de keukens door Beckermann aan haar de eigendom van die keukens verworven en is dus geen sprake van de situatie waarin de curator in het faillissement van Keuken-point zaken heeft verkocht die (mede) eigendom van Beckermann waren.
4.12. Zou Beckermann slagen in het leveren van het bewijs en zou aldus komen vast te staan dat zij ten aanzien van de door haar aan Keukenpoint geleverde keukens een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud heeft bedongen, dan moet worden beoordeeld of Beckermann ook door en na het monteren van deze keukens tezamen met door Keukenpoint van derden verworven aanrechtbladen en keukenapparatuur (mede) eigenaresse van de door haar geleverde keukens is gebleven of dat haar eigendom door en na het monteren van deze keukens met aanrechtbladen en keukenapparatuur teniet is gegaan. In dat kader zal allereerst de vraag aan de orde komen aan de hand van welk recht dit moet worden beoordeeld.
4.13. Bij afwikkeling van een Nederlands faillissement als dat van (de) Keukenpoint (vennootschappen) dient Nederlands recht toepassing te vinden. De goederen waarop het volgens Beckermann gepretendeerde eigendomsvoorbehoud is gevestigd bevonden zich in Nederland ten tijde van het door Beckermann inroepen van het gestelde eigendomsvoorbehoud en zij bevinden zich nog steeds in Nederland. De effectueerbaarheid van het op die goederen rustende eigendomsvoorbehoud dient dan ook aan de hand van het Nederlandse recht te worden beslist. Vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid en de gelijkheid van crediteuren in een Nederlands faillissement verdient dit ook de voorkeur.
4.14. Het aldus toepasselijke Nederlandse recht bepaalt onder meer wanneer een eigendomsvoorbehoud tenietgaat zoals bijvoorbeeld in geval van zaaksvorming of natrekking. Zoals blijkt het uit het voorgaande komt de vraag naar het al dan niet vervallen van het (gepretendeerde) eigendomsvoorbehoud, eerst aan de orde indien komt vast te staan dat Beckermann ten aanzien van de door haar geleverde keukens tegenover Keukenpoint een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud heeft bedongen.
4.15. In afwachting van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
draagt Beckermann op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen, dat (de heer [betrokkene 1] namens) Beckermann aan (de heer [betrokkene 2] van) Keukenpoint ná het in mei 2005 sluiten van de raamovereenkomst en vóór de eerste levering van haar aan Keukenpoint, de door Beckermann gehanteerde algemene voorwaarden heeft overhandigd en op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft gewezen en dat daartegen niet werd geprotesteerd;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 mei 2007 om Beckermann in de gelegenheid te stellen alsdan
bij akte bewijsstukken over te leggen
en/of
de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. I. Bouter, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bouter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 april 2007.