ECLI:NL:RBDOR:2007:BB3873

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
69633 / HA ZA 07-2228
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank bij vordering tegen Belgische aannemer en onderaannemer uit Puttershoek

In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht is behandeld, gaat het om de bevoegdheid van de rechtbank in een geschil tussen eisers en gedaagden, waarbij de eisers bestaan uit twee natuurlijke personen en twee buitenlandse rechtspersonen, namelijk Groupama Transport S.A. en Generali France S.A. De gedaagden zijn Kampers Scheepsconstructie B.V. en BVBA G.S.P. Projects. De eisers stellen dat er een overeenkomst tot aanneming van werk is gesloten met GSP voor de afbouw van een schip, waarbij Kampers als onderaannemer fungeerde. Eisers beweren dat GSP wanprestatie heeft gepleegd door een mobiele stuurhut te laten vallen, en dat Kampers onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank dient te beoordelen of zij rechtsmacht heeft over de Belgische gedaagde GSP, die aanvoert dat er geen 'nauwe band' bestaat tussen de vorderingen tegen haar en Kampers, zoals vereist door artikel 6 van de EEX-Verordening. De rechtbank oordeelt echter dat zij bevoegd is, omdat de werkzaamheden binnen het arrondissement zijn uitgevoerd, wat haar rechtsmacht verleent op basis van artikel 5 van de EEX-Verordening. De rechtbank verleent GSP uitstel voor de conclusie van antwoord en bepaalt dat er een comparitie van partijen zal plaatsvinden. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de hoofdzaak. Het vonnis is uitgesproken door mr. A. Eerdhuijzen op 12 september 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 69633 / HA ZA 07-2228
Vonnis in incident van 12 september 2007
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GROUPAMA TRANSPORT S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GENERALI FRANCE S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
procureur mr. C.F.W.A. Hamm,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KAMPERS SCHEEPSCONSTRUCTIE B.V.,
gevestigd te Puttershoek,
gedaagde,
procureur mr. P.C. van Houten,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
BVBA G.S.P. PROJECTS,
gevestigd te Antwerpen, België,
gedaagde,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.A. Visser.
Partijen zullen afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2], Groupama, Generali worden genoemd en tezamen: eisers. Gedaagden worden aangeduid als Kampers en GSP.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding
-de akte producties van eisers
-de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van GSP
-de incidentele conclusie van antwoord tevens akte eiswijziging
-de akte houdende bezwaar tegen wijziging eis van GSP.
1.2. Aan gedaagde Kampers is uitstel verleend voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak tot 26 september 2007.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. standpunt eisers in de hoofdzaak/verweerders in het incident
2.1. Volgens eisers in de hoofdzaak is tussen [eiser 1] en [eiser 2] enerzijds en GSP anderzijds een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten betreffende de afbouw van een casco van een in Roemenië gebouwd schip, en was Kampers onderaannemer van GSP.
Eisers in de hoofdzaak stellen dat de mobiele stuurhut van het schip op het dek is gevallen, waarmee GSP wanprestatie heeft gepleegd en Kampers onrechtmatig heeft gehandeld.
Groupama en Generali zijn volgens eisers verzekeringsmaatschappijen die de schade deels vergoed hebben en als zodanig gesubrogeerd zijn in de rechten van [eiser 1] en [eiser 2].
Volgens eisers komt deze rechtbank rechtsmacht toe. In eerste instantie hebben eisers daartoe gesteld dat Kampers binnen dit arrondissement is gevestigd, zodat deze rechtbank tevens bevoegd is om kennis te nemen van de vordering tegen medegedaagde GSP (art. 6 EEX-Vo.). Nadat GSP de exceptie van onbevoegdheid heeft opgeworpen hebben eisers bij akte eiswijziging de grondslag van hun vordering uitgebreid, door te stellen dat ook om een andere reden deze rechtbank rechtsmacht toekomt, namelijk omdat de werkzaamheden zijn uitgevoerd binnen dit arrondissement (art. 5 lid 1 EEX-Vo.).
3. standpunt GSP
3.1. Volgens GSP komt aan deze rechtbank geen rechtsmacht toe jegens GSP. Dit omdat de vordering jegens GSP is gegrond op wanprestatie en jegens Kampers op onrechtmatige daad. Aldus is geen sprake van een "nauwe band" in de zin van art. 6, lid 1 EEX-Vo. GSP verzet zich tegen de eiswijziging van eisers, omdat deze in strijd zou zijn met de goede procesorde. Had GSP zich niet gesteld in deze procedure, dan was de eis niet gewijzigd en dan had de rechtbank zich toch ook ambtshalve onbevoegd hebben moeten verklaren. Nu GSP zich slechts heeft gesteld om de bevoegdheid te betwisten bemoeilijken eisers GSP onredelijk in haar verdediging. GSP verzoekt de rechtbank om tussentijds appel toe te staan.
4. De beoordeling in het incident
4.1. GSP betwist niet dat het werk is uitgevoerd binnen dit arrondissement. Daarmee is de rechtsmacht van deze rechtbank jegens GSP gegeven op grond van art. 5, eerste lid sub a, EEX-Vo. Niet valt in te zien waarom de uitbreiding van de grondslag in strijd zou zijn met de goede procesorde of waarom GSP onredelijk in haar verdediging zou worden geschaad. De stellingen van GSP volstaan niet voor een zodanig oordeel.
4.2. Het verzoek om tussentijds in hoger beroep te mogen komen zal worden toegewezen.
4.3. Iedere nadere beslissing, waaronder die over de proceskosten in het incident, wordt aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. verklaart zich bevoegd om kennis te nemen van het geschil jegens GSP;
5.2. staat toe dat tussentijds in hoger beroep wordt gekomen van deze uitspraak;
5.3. houdt de beslissing omtrent de proceskosten in het incident aan totdat in de hoofdzaak zal worden beslist;
5.4. bepaalt dat een comparitie van partijen zal worden gelast nadat ook Kampers een conclusie van antwoord heeft genomen, althans heeft kunnen nemen;
5.5. houdt iedere nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2007.