ECLI:NL:RBDOR:2007:BC1177
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil over ondeugdelijke knikdumpers
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Dordrecht op 12 december 2007, is de bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan de orde in een geschil tussen een eenmanszaak, eiser, en een vennootschap naar vreemd recht, gedaagde. Eiser stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van artikel 5 lid 3 van de EEX-Verordening, omdat het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan. Gedaagde betwist deze bevoegdheid en vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. De rechtbank heeft de procedure gevolgd op basis van de dagvaarding van 3 juli 2007 en de daaropvolgende processtukken.
Eiser verwijt gedaagde onrechtmatig te hebben gehandeld door ondeugdelijke knikdumpers te produceren en in het verkeer te brengen. De knikdumpers zijn in Schotland geproduceerd en door gedaagde aan HDW Bouwmachines B.V. geleverd, die ze vervolgens in Nederland heeft verkocht aan eiser. Eiser stelt dat de gebreken van de knikdumpers zich in Nederland hebben geopenbaard, wat volgens hem de Nederlandse rechter bevoegd maakt. Gedaagde daarentegen stelt dat de schadeveroorzakende gebeurtenis in Schotland heeft plaatsgevonden, en dat de Nederlandse rechter zich daarom onbevoegd moet verklaren.
De rechtbank oordeelt dat de plaats van intreding van de schade in Nederland ligt, omdat de ondeugdelijkheid van de knikdumpers pas na gebruik door eiser in Nederland aan het licht kwam. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser op artikel 5 lid 3 EEX-Vo slaagt, en wijst de incidentele vordering van gedaagde af. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 452,-. De zaak wordt vervolgens weer op de rol gezet voor conclusie van antwoord op 23 januari 2008.