ECLI:NL:RBDOR:2008:BC9280

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
68288 HAZA 07-2036
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van psycholoog voor seksueel contact met patiënte tijdens behandelrelatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 2 april 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een psycholoog en zijn patiënte. De patiënte, hier aangeduid als [eiseres], heeft de psycholoog, aangeduid als [gedaagde], aangeklaagd wegens onrechtmatige daad en aansprakelijkheid voor schade die zij heeft geleden als gevolg van seksueel contact dat plaatsvond tijdens de behandelrelatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de behandelruimte seksueel contact heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met de zorgplicht die een hulpverlener jegens zijn cliënt heeft. De rechtbank oordeelt dat de psycholoog niet de zorg heeft betracht die van hem verwacht mocht worden en dat hij aansprakelijk is voor de door de patiënte geleden schade.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [eiseres] heeft in november 2004 aangifte gedaan van seksueel misbruik door [gedaagde]. De Officier van Justitie heeft de zaak in juli 2005 aangemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In september 2005 heeft [eiseres] de rechtbank verzocht om een voorlopig getuigenverhoor, dat in december 2005 is toegewezen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in juli 2006 vastgesteld dat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan de vereisten voor een hulpverlener, wat heeft geleid tot de civiele procedure.

In de procedure vordert [eiseres] een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, alsook een veroordeling tot schadevergoeding. [gedaagde] betwist de aansprakelijkheid en stelt dat [eiseres] zelf het initiatief heeft genomen voor het seksuele contact. De rechtbank oordeelt dat, ongeacht de omstandigheden, [gedaagde] als hulpverlener de grenzen had moeten bewaken en de hulpverleningsrelatie had moeten beëindigen bij het ontstaan van gevoelens voor [eiseres]. De rechtbank concludeert dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden en dat de zaak naar de rolzitting wordt verwezen voor verdere behandeling van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 68288 / HA ZA 07-2036
vonnis van de enkelvoudige kamer van 2 april 2008
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Barendrecht,
eiseres,
procureur: mr. T.K.A.B. Eskes,
tegen
[Gedaagde],
wonende te Papendrecht,
gedaagde,
procureur: mr. L. Alberts,
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiseres] en [gedaagde].
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het tussenvonnis van 30 mei 2007 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken.
2. De feiten
2.1 Op 30 juni 2000 is [eiseres] in behandeling gekomen bij het Integraal Nek- en Rug Centrum te Hardinxveld-Giessendam (verder het INC). [gedaagde] was daar werkzaam als psycholoog en hij nam een onderdeel van de behandeling voor zijn rekening.
2.2 Toen de behandeling bij het INC werd beëindigd in november 2000, is [eiseres] bij [gedaagde] in diens eigen praktijk in therapie gebleven.
2.3 Eind 2003 begin 2004 werd één van de kinderen van [gedaagde] mishandeld en overleed de moeder van [gedaagde].
2.4 Buiten de therapeutische gesprekken hebben partijen met elkaar gechat op MSN. In april 2004 heeft [gedaagde] tijdens de therapie het onderwerp “overdracht en tegenoverdracht” aan de orde gesteld. [gedaagde] vertelde [eiseres] dat hij verliefd op haar was. Partijen hebben op 22 april 2004 sex met elkaar gehad in de praktijk van [gedaagde].
2.5 [eiseres] heeft in november 2004 bij de politie Zuid-Holland-Zuid aangifte gedaan van seksueel misbruik door [gedaagde]. De Officier van Justitie heeft deze zaak in juli 2005 aangemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
2.6 Op 15 september 2005 heeft [eiseres] deze rechtbank verzocht een voorlopig getuigenverhoor te houden, welk verzoek bij beschikking van 7 december 2005 op tegenspraak is toegewezen. [eiseres] en [gedaagde] zijn op 10 april 2006 als getuigen gehoord in aanwezigheid van de advocaten van partijen.
2.7 Bij brief van 22 november 2005 heeft [gedaagde] zijn excuses aan [eiseres] aangeboden.
2.8 De Inspecteur voor de Gezondheidszorg heeft [gedaagde] bij brief van 17 juli 2006, voor zover thans van belang, het navolgende laten weten:
(…) U bent in de periode van ongeveer drie maanden (april 2004 –juni 2004) intieme, seksuele contacten aangegaan met twee cliënten (een van hen is [eiseres] –toevoeging rechtbank-). De inspectie stelt zich op het standpunt dat indien tussen een hulpverlener en patiënt gevoelens ontstaan die kunnen leiden tot een seksuele relatie de hulpverlener zich dit dient te realiseren en maatregelen dient te treffen waaronder in elk geval behoort het beëindigen van de hulpverleningsrelatie en de overdracht van de cliënt aan een collega. Daarnaast dient de hulpverlener zich ervan te vergewissen dat de wens van cliënte tot seksueel contact geheel onafhankelijk van de behandelrelatie tot stand i gekomen. Daartoe zal in het algemeen een ruime wachtperiode, waarin de hulpverlener en cliënte elkaar niet zien, aangewezen zijn. U heeft zich bij twee cliënten niet aan dit vereiste gehouden. (…)
Zoals aangekondigd heeft de inspectie zich op basis van de verzamelde informatie beraden op de vraag of vervolgstappen noodzakelijk zijn. Naar aanleiding van de reeds in gang gezette civiele procedure, uw schriftelijke spijtverklaring en de gestarte therapeutische behandeling heeft de inspectie besloten (vooralsnog) geen tuchtechtelijk traject te starten, zij het onder voorwaarden.
De voorwaarden betreffen:
1. U dient uw beroep als gezondheidspsycholoog uitsluitend in dienstverband uit te oefenen.
2. U dient met uw (toekomstige) werkgever en supervisietraject af te spreken, waarin alle facetten van afstand en nabijheid worden betrokken. (…)
3. Berichtgeving aan de inspectie inzake deze supervisie die u bent aangegaan. (…)
4. Uw supervisor dient de inspectie elk half jaar op de hoogte te houden van de vorderingen van de supervisie
(…) Tenslotte wordt de verkregen informatie ( de beide meldingen, de gespreksverslagen en deze afhandelingsbrief) opgeslagen in het archief van de inspectie. De informatie kan te zijner tijd worden gebruikt als er nieuwe meldingen over uw functioneren aanleiding geven tot nader onderzoek. Bij een eventueel verzoek om informatie van uw (toekomstige) werkgever zal deze informatie worden vrijgegeven, uiteraard met inachtneming van de privacy van de patiënten. (…)
3. De vordering
3.1 [eiseres] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- voor recht wordt verklaard dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van grensoverschrijdend gedrag medio april 2004;
- [gedaagde] wordt veroordeeld om aan [eiseres] te betalen de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 22 april 2004
- [gedaagde] in de kosten van het geding wordt veroordeeld.
Aan haar vordering legt [eiseres] het volgende ten grondslag.
[gedaagde] heeft onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld en hij heeft jegens haar niet de zorg van een goed hulpverlener in acht genomen (art 7:453 BW) door in april 2004 seksueel contact te hebben met [eiseres]. [eiseres] heeft hierdoor schade geleden en zij zal in de toekomst schade lijden.
3.2 [gedaagde] betwist aansprakelijk te zijn jegens [eiseres] en hij betwist dat [eiseres] schade lijdt. In dit verband voert hij aan dat [eiseres] het seksuele contact zelf heeft gewild.
Hij voert als verweer het volgende aan.
Aan [eiseres] toe te rekenen omstandigheden hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade. [eiseres] heeft het initiatief genomen tot het eenmalige seksuele contact. Zij wist dat [gedaagde] daaraan geen weerstand kon bieden. Als er al schade is, dient deze geheel of voor het grootste deel voor haar eigen rekening te blijven.
4. De beoordeling
4.1 Aansprakelijkheid
In april 2004 was [gedaagde] als psycholoog hulpverlener van [eiseres]. In die hoedanigheid diende [gedaagde] de zorg te betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij zelf extra kwetsbaar was door aan [eiseres] kenbare omstandigheden (zie hiervoor onder 2.3), en dat hij daardoor geen weerstand aan [eiseres] heeft kunnen bieden. Zelfs indien deze stelling (die [eiseres] betwist) juist is, blijft [gedaagde] als hulpverlener degene van wie verwacht mag worden de grenzen te bewaken. Hij had, toen hij merkte gevoelens voor [eiseres] te koesteren, de hulpverleningsrelatie behoren te beëindigen en hij niet mogen ingaan op mogelijke toenadering van [eiseres].
Dat seksueel contact heeft plaatsgevonden is een geheel aan [gedaagde] toerekenbare tekortkoming. Hij is gehouden de schade die [eiseres] daardoor lijdt te vergoeden. De verklaring voor recht is toewijsbaar.
4.2 Schade
Op [eiseres] rust de bewijslast van de omvang van de schade.
Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat is voldoende dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Gelet op de verklaring voor recht is aan dit criterium voldaan. Partijen zijn er niet in geslaagd tot een vergelijk te komen, zodat aangenomen moet worden, dat een vervolgprocedure noodzakelijk zal zijn om de schade vast te stellen. [eiseres] heeft ter comparitie verklaard dat zij graag van deze kwestie af wil, hetgeen ongetwijfeld ook voor [gedaagde] zal gelden. Uit oogpunt van proces-economie dient [eiseres] in deze procedure haar schade te begroten. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen.
4.3 “Eigen schuld” [eiseres]
Dat seksueel contact tussen partijen heeft plaatsgevonden is geheel aan [gedaagde] toe te rekenen. In het schadedebat zal moeten worden beoordeeld of de schade die [eiseres] vordert in voldoende causaal verband staat tot de onrechtmatige gedraging van [gedaagde].
In afwachting van het schadedebat wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 7 mei 2008 voor een conclusie na tussenvonnis, eerst aan de zijde van [eiseres];
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 april 2008.