vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 75780 / KG ZA 08-118
Vonnis in kort geding van 19 juni 2008
[eiser],
wonende te Dordrecht,
eiseres,
advocaat mr. H. Veldhuizen te Utrecht,
procureur mr. Th.H.P. van den Kieboom,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUBBELVESTE B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
procureur mr. R.C. van Wamel.
Partijen zullen hierna [eiser] en Dubbelveste genoemd worden.
1. De procedure
1.1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 12 juni 2008 kennis genomen van de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 10 juni 2008
- de pleitnota van [eiser] tevens akte houdende vermeerdering van eis
- de pleitnota van Dubbelveste
- de door beide partijen overgelegde producties.
1.2. Ter zitting is afgesproken dat Dubbelveste nadere stukken aan [eiser] en de voorzieningenrechter zal sturen, waarna [eiser] zal mogen reageren en zich zal uitlaten over de voortzetting van de procedure.
1.3. Vervolgens is ter griffie ontvangen:
- de brief, met bijlagen, van Dubbelveste op 13 juni 2008
- de akte uitlating na aanhouding tevens akte houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis, met bijlagen, van [eiser] op 17 juni 2008, waarbij is verzocht over te gaan tot het wijzen van vonnis
- een faxbericht van Dubbelveste op 17 juni 2008
- een faxbericht van Dubbelveste op 18 juni 2008.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is sinds 1998 eigenaar van het pand aan de [adres eiser] te [postcode] Dordrecht, kadastraal bekend gemeente Dordrecht, sectie C nummer 3706. [eiser] woont en werkt in dit pand. Het pand staat sinds 2006 op de gemeentelijke monumentenlijst.
2.2. Dubbelveste is sinds 20 mei 2005 eigenaar van het pand op nummer 80, kadastraal bekend gemeente Dordrecht, sectie C nummer 3950. Dit pand ligt naast het pand van [eiser] en is daarmee verbonden. De muur die de panden scheidt is een mandelige muur als bedoeld in artikel 5:62 lid 2 BW.
2.3. Sinds 2002 is Dubbelveste eigenaar van het naast het pand op nummer 80 gelegen pand op nummer 82, kadastraal bekend gemeente Dordrecht, sectie C nummer 6391.
2.4. De drie panden zijn eind 19e/begin 20e eeuw ontworpen door de bekende architect H.A de Reus.
2.5. Dubbelveste houdt zich -kort gezegd- bezig met projectontwikkeling in de onroerend goed sector.
2.6. Op 19 mei 2005 heeft Dubbelveste een vergunning aangevraagd voor het slopen van de opstallen op het perceel [adres]. Deze vergunning is op 1 augustus 2005 onder voorwaarden verleend. De voorwaarde onder 8 luidt als volgt:
“In het belang van de bescherming van het aangrenzende pand [adres eiser] dienen m.b.t. de gemeenschappelijke bouwmuur, die (tijdelijk) buitenmuur wordt, de volgende maatregelen getroffen te worden:
- het metselwerk van de voor- en achtergevel van het pand nr. 80 dient, conform het ingediende sloopveiligheidsplan per verdieping te worden ingezaagd;
- de ontstane buitengevel moet op een welstandshalve aanvaardbare wijze afgewerkt worden en weerstand kunnen bieden tegen atmosferische invloeden;
- de verankeringen van de balklagen moeten gecontroleerd en eventueel verbeterd worden;
- in overleg met de eigenaar van het pand [adres eiser] moeten waar nodig in dat pand stabiliteitsvoorzieningen worden getroffen; er is namelijk geconstateerd dat er in het pand [adres eiser] onvoldoende dwarsstabiliteit aanwezig is; hierbij wordt verwezen naar de notitie betreffende de sloopvergunningsprocedure van het pand aan de [adres], die opgesteld is door IOB Ingenieursbureau d.d. 20 juli 2005 en welke geacht wordt deel uit te maken van dit besluit (zie bijlage 2).
Er mag niet worden begonnen met de sloop, voordat de door Bouwen en Wonen goedgekeurde stabiliteitsvoorzieningen zijn aangebracht.”
In de vergunning is onder meer het volgende onder de aandacht van Dubbelveste gebracht:
“Wij brengen nadrukkelijk onder uw aandacht dat het tot uw verantwoordelijkheid behoort, het pand [adres] op zodanige wijze te slopen dat daardoor geen schade optreedt aan omliggende bouwwerken. U draagt hiervoor de risico-aansprakelijkheid. Wij adviseren u daarom dringend in overleg te treden met de eigenaar van het pand [adres eiser] over te treffen aanvullende stabiliteitsvoorzieningen, voordat met de sloop wordt begonnen.”
2.7. [eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de sloopvergunning. Het bezwaar is bij besluit van 13 december 2005 ongegrond verklaard. Daarbij is het voorschrift onder het vierde liggende streepje gewijzigd in “in overleg met de eigenaar van [adres eiser] waar nodig ten behoeve van dat pand blijvend stabiliteitsvoorzieningen dienen te worden getroffen.”
2.8. De heer Stam van Bouwtechnisch Adviesburo ir. T. Stam (hierna: Stam) heeft namens Dubbelveste op diverse data de constructieve uitwerking van de sloop bij de gemeente ingediend. Volgens de gemeente is uit de aanvullend ingediende gegevens d.d. 27 juni, 17 en 23 oktober 2006 gebleken dat de bescherming van het pand [adres eiser] voldoende is verzekerd, waarna de constructieve uitwerking van de sloop bij brief van 31 oktober 2006 is goedgekeurd.
2.9. [eiser] heeft bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar. Het beroep is bij uitspraak bij 26 januari 2007 ongegrond verklaard.
2.10. Op 30 januari 2007 heeft de heer A. Uithoven van Architecten- en Adviesburo Midden Nederland B.V. op verzoek van [eiser] een rapport uitgebracht in verband met de voorgenomen sloop. Uit dat rapport volgt:
- dat het niet verantwoord is om zonder voorzieningen aan het pand van [eiser] tot sloop van het pand van Dubbelveste over te gaan;
- dat de berekening van de stempelconstructie ten behoeve van het pand van [eiser] niet juist en volledig is en een extra voorziening voor de stabiliteit van de achtergevel van de zijgevel van het pand van [eiser] nodig is;
- dat tevens een extra voorziening voor de stabiliteit van de achtergevel van het pand van [eiser] nodig is;
- dat de verankering van de bouwmuur aan de bestaande balklaag in het pand van [eiser] problematisch is;
- dat alvorens tot sloop kan worden overgegaan met een berekening en tekening aangetoond dient te worden, dat en op welke wijze wordt voorzien in de definitieve stabiliteit van de muur.
2.11. [eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 26 januari 2007.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep bij uitspraak van 1 juni 2007 afgewezen.
2.12. Er is een verzoek ingediend om het pand aan de [adres] op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Dit verzoek is bij besluit van 29 januari 2008 afgewezen.
2.13. Tevens is er een verzoek ingediend om het pand [adres] aan te wijzen als beschermd monument. Dit verzoek is afgewezen bij besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 maart 2008.
2.14. Op 4 juni 2008 is Dubbelveste met de sloopwerkzaamheden begonnen.
2.15. Bij beschikking van 5 juni 2008 heeft de gemeente aan Dubbelveste een preventieve last onder dwangsom opgelegd. Op 6 juni 2008 is een bezwaarschrift ingediend, waarna de preventieve dwangsombeschikking bij brief van 12 juni 2008 door de gemeente is ingetrokken. In deze brief is onder meer vermeld:
“Inmiddels zijn de aanvraag om bouwvergunning voor de stempelconstructie, de aanvraag voor een vergunning ex artikel 2.1.10 APV voor het gebruik van de openbare ruimte en het verzochte sloopveiligheidsplan ingediend. Tevens heeft u heden de verzochte gegevens over de metingen in verband met de mogelijke zettingen aangeleverd. Het ingediende sloopveiligheidsplan hebben wij goedgekeurd, de bouwvergunning is verleend en de vergunning ex artikel 2.1.10 APV kan worden verleend.”
3.1. De eisvermeerdering in de akte uitlating na aanhouding wordt niet toegestaan omdat dit in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Tijdens de mondelinge behandeling is [eiser] toegestaan zijn eis aan te passen omdat hij eerst tijdens de behandeling is geconfronteerd met het feit dat de gemeente de preventieve dwangsombeschikking heeft ingetrokken. Deze mogelijkheid zag echter uitsluitend op een vermindering van eis. Daarnaast is de afspraak gemaakt dat Dubbelveste (een deel van) de verzochte informatie kort na de terechtzitting aan [eiser] zou verstrekken, waarna [eiser] twee werkdagen de gelegenheid zou krijgen hierop te reageren. Alleen hetgeen [eiser] hieromtrent in zijn reactie heeft aangegeven zal in dit kort geding bij de beoordeling worden betrokken.
3.2. [eiser] vordert na vermeerdering van eis ter terechtzitting samengevat - gedaagde te gebieden en te veroordelen om:
a. alle werkzaamheden met betrekking tot het pand aan de [adres] te Dordrecht met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden:
1. tot dat vast staat -middels het bereiken van volledige overeenstemming daaromtrent met [eiser], dan wel middels een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde gerechtelijke uitspraak- welke concrete maatregelen door Dubbelveste dienen te worden getroffen ter voorkoming van schade aan het pand aan de [adres eiser] te Dordrecht; en
2. tot Dubbelveste de voor het verrichten van de werkzaamheden benodigde monumentenvergunning, bouwvergunning en eventueel nog meer benodigde vergunningen indien en voor zover deze mede het pand van [eiser] aangaan, heeft aangevraagd en verkregen; en
3. tot een week nadat [eiser] het rapport van de in opdracht van Dubbelveste door het bureau bbci Frijwijk bv, Bureau voor Bouwkundige en Civieltechnische Inspecties te Rotterdam uitgevoerde vooropname zal hebben ontvangen, zulks op straffe van een dwangsom;
b.
1. met [eiser] in overleg te treden met als doel om tussen partijen tot overeenstemming te komen over de concrete maatregelen die door Dubbelveste in verband met de voorgenomen sloop dienen te worden getroffen ter voorkoming van schade aan het pand van [eiser], welk overleg zal dienen aan te vangen met een concreet voorstel van Dubbelveste, alsmede om
2. met [eiser] periodiek overleg te onderhouden gedurende de uitvoering van de werkzaamheden, met als frequentie twee maal per week op de door partijen nader te bepalen dagen, teneinde [eiser] gedurende het traject van de werkzaamheden te informeren omtrent de wijze van uitvoering daarvan, zulks op straffe van een dwangsom;
c. de tussen partijen minnelijk dan wel in rechte vast te stellen concrete maatregelen, die door Dubbelveste in verband met de voorgenomen sloop dienen te worden getroffen ter voorkoming van schade aan het pand van [eiser] daadwerkelijk en deugdelijk uit te voeren, zulks op straffe van een dwangsom.
3.3. Voorts vordert [eiser] veroordeling van Dubbelveste in de kosten van deze procedure.
3.4. Dubbelveste voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Aan zijn vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat sprake is van een onrechtmatige daad. Daarbij gaat het in essentie om de invulling van de voorwaarde in de onherroepelijke sloopvergunning van Dubbelveste, inhoudende dat in overleg met [eiser] waar nodig ten behoeve van het pand aan de [adres eiser] blijvend stabiliteitsvoorzieningen dienen te worden getroffen (zie r.o. 2.6. en 2.7.).
4.2. In dit kort geding dient derhalve de vraag te worden beantwoord of aan voorwaarde nummer 8 is voldaan. Die voorwaarde heeft zowel een inhoudelijk aspect (in die zin dat er waar nodig ten behoeve van het pand van [eiser] blijvend stabiliteitsvoorzieningen dienen te worden getroffen) als een procedureel aspect (in die zin dat er sprake dient te zijn van overleg met [eiser]).
4.3. Namens Dubbelveste heeft de deskundige Stam een voorstel gedaan voor de te treffen stabiliteitsvoorzieningen. De gemeente is hiermee akkoord gegaan. [eiser] heeft kritiek op dit voorstel, maar deze kritiek is voorshands onvoldoende zwaarwegend. Zoals blijkt uit de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 1 juni 2007 (zie r.o. 2.11) zijn de stabiliteitsvoorzieningen gebaseerd op berekeningen van Stam en zijn deze akkoord bevonden door ing. J. de Wit, die [eiser] op dat moment bijstond. In deze uitspraak is voorts overwogen dat in het rapport van Architecten- en Adviesburo Midden Nederland B.V. (zie r.o. 2.10) van een onjuiste veronderstelling is uitgegaan in die zin dat een kastenwand bij die berekeningen is aangemerkt als een constructieve wand, hetgeen de kracht van dit rapport doet verminderen.
Gelet op het voorgaande dienen de bezwaren van [eiser] tegen de voorgestelde voorzieningen voorshands als onvoldoende, althans niet adequaat te worden aangemerkt.
4.4. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat onvoldoende duidelijk is welke informatie door Dubbelveste aan [eiser] is verstrekt. Om die reden is evenmin duidelijk geworden of de informatievoorziening als voldoende kan worden aangemerkt. Ter zitting is afgesproken dat Dubbelveste alsnog (verstrekte en nog te verstrekken) informatie aan [eiser] en de voorzieningenrechter zal sturen, zodat [eiser] daarop kan reageren. Gelet hierop alsmede de omstandigheid dat de preventieve dwangsombeschikking is ingetrokken is [eiser] voorts de gelegenheid geboden zijn eis te wijzigen.
4.5. Uit de informatie die bij de brief van Dubbelveste van 13 juni 2008 aan [eiser] en de voorzieningenrechter is verstrekt kan worden afgeleid dat er ten aanzien van het pand aan de [adres eiser] een nulmeting is verricht door bbci Frijwijk en dat dit rapport inmiddels aan [eiser] is verstrekt. Dit opnamerapport heeft niet geleid tot opmerkingen aan de zijde van [eiser]. Voorts is gebleken dat er een plan van aanpak aan [eiser] is verstrekt, waaruit blijkt binnen welke werkzaamheden zullen worden uitgevoerd en binnen welk tijdpad. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Dubbelveste aangeboden wekelijks met [eiser] te bespreken of de werkzaamheden volgens de planning worden uitgevoerd. Voorshands dient te worden geoordeeld dat Dubbelveste in voldoende mate aan haar overlegverplichting heeft voldaan en daaraan zal blijven voldoen.
4.6. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat Dubbelveste aan de voorwaarde onder 8 in de sloopvergunning heeft voldaan, waarmee de grondslag van de vorderingen komt te vervallen. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.
Daarbij wordt aangetekend dat het door [eiser] gedane beroep op artikel 3:170 lid 2 BW in dit geval toepassing mist nu hiervoor een nadere regeling geldt (artikel 5:67 BW).
4.7. Dubbelveste heeft (een deel van) de door [eiser] in eerste instantie gevorderde informatie eerst na de mondelinge behandeling verstrekt. Gezien de overlegverplichting lag het op de weg van Dubbelveste om die informatie (voor zover mogelijk) voor de daadwerkelijke aanvang van de sloop aan [eiser] ter beschikking te stellen. In verband hiermee zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Zuidema en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2008.?