ECLI:NL:RBDOR:2008:BD4842
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot oproeping in vrijwaring door voormalig bewindvoerder in schuldsanering
In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], dat gedaagde, de voormalig bewindvoerder, de schuldsanering van hen alsnog binnen vier weken na het te wijzen vonnis zou afronden. De eisers stelden dat de gedaagde haar verplichtingen niet was nagekomen, omdat zij geen rekening en verantwoording had afgelegd van haar beheer van de boedelrekening en de beëindiging van de schuldsanering niet had gepubliceerd. De gedaagde voerde in het incident aan dat zij de Staat der Nederlanden, en meer specifiek de rechtbank Breda, in vrijwaring wilde oproepen, omdat deze volgens de Richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen verantwoordelijk was voor de publicatie van de beëindiging van de schuldsanering. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde voldoende redenen had aangevoerd om de oproeping in vrijwaring toe te staan. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde niet eerder had gereageerd op sommaties van de eisers en dat de brief van de rechtbank Breda niet was overgelegd, maar dat dit niet afdeed aan de noodzaak van de oproeping. De rechtbank besloot dat een gezamenlijke behandeling van de zaken de voorkeur had, omdat dit de procesvoering zou bevorderen. De incidentele vordering van de gedaagde werd toegewezen, en de beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de hoofdzaak.