ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
5 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
214213 HA VERZ 08-35
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek van werkneemster met Ballast Nedam International Product Management B.V.

In deze zaak verzoekt de werkneemster, die als directiesecretaresse werkzaam was bij Ballast Nedam International Product Management B.V., om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. De werkneemster heeft in een vroeg stadium aangegeven dat zij niet met de nieuwe directeur, de heer B, kan samenwerken. Deze situatie heeft geleid tot een ernstige verstoring van de arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkneemster op 22 november 2007 ziek is gemeld en dat haar arbeidsongeschiktheid voortduurt. De werkgever heeft in januari 2008 alternatieve functies aangeboden, maar deze zijn door de werkneemster afgewezen. De kantonrechter heeft de procedure op 22 mei 2008 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen moet worden ontbonden. De kantonrechter heeft echter ook vastgesteld dat de werkneemster zelf een deel van de verantwoordelijkheid draagt voor de ontstane situatie, omdat zij geen serieuze poging heeft gedaan om samen te werken met de nieuwe directeur. De kantonrechter heeft besloten dat Ballast Nedam een beperkte verwijtbaarheid treft, omdat zij niet tijdig een duidelijk standpunt heeft ingenomen over de werkneemster's positie.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en heeft een vergoeding van € 8.538,00 bruto aan de werkneemster toegekend. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de werkneemster de mogelijkheid heeft om het verzoek in te trekken tot en met 12 juni 2008, en dat de vergoeding uiterlijk binnen twee weken na de ontbindingsdatum moet worden voldaan. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Gorinchem
kenmerk: 214213 HA VERZ 08-35
beschikking van de kantonrechter te Gorinchem van 5 juni 2008
inzake het verzoek van:
[naam werkneemster],
wonende te [plaats],
gemachtigde mr. J.L.J.J. Nelissen,
verzoekster,
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
Ballast Nedam International Product Management B.V.,
gevestigd te Leerdam,
gemachtigde mr. A.G.M. Lieshout,
verweerster.
Partijen worden hierna ook aangeduid als ‘[werkneemster]’ en ‘Ballast Nedam’.
Verloop van de procedure
De kantonrechter beslist op de volgende processtukken:
1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 22 april 2008;
2. het verweerschrift;
3. de overgelegde producties.
De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 22 mei 2008.
Partijen zijn ter terechtzitting verschenen, [werkneemster] in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde en Ballast Nedam bij de [heer B] en [hoofd P&O] en bijgestaan door haar gemachtigde.
De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en
verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling nader toegelicht.
Omschrijving van het geschil
De feiten
[werkneemster], thans 44 jaar oud, is op 23 maart 1998 in dienst getreden bij Ballast Nedam. Zij verrichtte laatstelijk de functie van directiesecretaresse, gedurende 32 uur per week, tegen een salaris van € 2.432,50 bruto per vier weken, exclusief vakantietoeslag.
[werkneemster] is aanvankelijk in dienst getreden als receptioniste/telefoniste. Vrij kort daarna is zij bevorderd tot directiesecretaresse. In die functie werkte [werkneemster] voor de heer [A], algemeen directeur. Deze heer [A] is eind 2007 met vervroegd pensioen gegaan. [werkneemster] heeft Ballast Nedam al in een vroeg stadium (2006) te kennen gegeven dat zij met een toen nog mogelijke opvolger van [de heer A], [de heer B], niet zou kunnen samenwerken.
Tussen de gemachtigde van [werkneemster] en Ballast Nedam, in de persoon van [hoofd P&O], is hierover in een later stadium, laatste kwartaal 2007, toen duidelijk was dat [de heer B] inderdaad [de heer A] opvolgde, een aantal malen gecorrespondeerd. Ook heeft op 2 november 2007 ten kantore van de gemachtigde van [werkneemster] een bespreking plaatsgevonden.
[werkneemster] heeft zich op 22 november 2007 ziek gemeld. Haar arbeidsongeschiktheid duurt tot op heden voort.
Bij brief van 18 januari 2008 heeft [hoofd P&O] een drietal alternatieve functies binnen het concern van Ballast Nedam aangedragen. Deze alternatieven heeft [werkneemster], door middel van een brief van haar gemachtigde d.d. 4 februari 2008, afgewezen.
Op 27 maart 2008 heeft een mediationgesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [werkneemster] en de heer [naam] van Ballast Nedam. Na dit gesprek is het mediationtraject niet voortgezet.
Het verzoek
[werkneemster] verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden onder toekenning aan haar, ten laste van Ballast Nedam, van een vergoeding van € 59.766,-- bruto, vermeerderd met een bijdrage in de kosten van rechtskundige bijstand ter hoogte van € 7.500,-- (excl. BTW) en een bijdrage ad € 7.500,-- (excl. BTW) terzake van outplacement, een en ander met veroordeling van Ballast Nedam in de kosten van het geding.
[werkneemster] voert daartoe -kort samengevat- het navolgende aan. Tussen [werkneemster] en Ballast Nedam is een ernstige verstoring van de arbeidsverhouding ontstaan die ertoe heeft geleid dat [werkneemster] geen enkel vertrouwen meer heeft in een toekomstige verdere samenwerking.
[werkneemster] heeft aangevoerd dat het bij Ballast Nedam in een vroegtijdig stadium kenbaar was dat zij, om haar moverende redenen, waar Ballast Nedam begrip voor had, niet voor [de heer B] wenste te werken. Door Ballast Nedam, in de persoon van [hoofd P&O] , is toegezegd dat binnen het concern zou worden gezocht naar een passende functie. Hiermee heeft Ballast Nedam ruim 1,5 jaar gewacht. Vervolgens is voorgesteld om een gesprek tussen [werkneemster] en [de heer B] te arrangeren, hetgeen volgens [werkneemster] een irreëel voorstel was. Na tussenkomst van de gemachtigde van [werkneemster] volgde de toezegging dat zou worden gezocht naar alternatieve functies. Deze functies sluiten echter niet aan bij de functie die [werkneemster] tot dan toe vervulde. [werkneemster] wil daarmee geen genoegen nemen.
Het verweer
Ballast Nedam verzoekt de kantonrechter primair het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans de gevraagde ontbinding te weigeren en subsidiair, in het geval de gevraagde ontbinding wordt toegewezen, daarbij aan [werkneemster] geen vergoeding toe te kennen en haar te veroordelen in de kosten van de procedure.
Ballast Nedam voert daartoe -kort gezegd- het volgende aan. Ballast Nedam is van mening dat de verwijten die mevrouw [werkneemster] thans naar haar en de heer [B] maakt, onterecht zijn. Ballast Nedam zag geen bezwaren tegen een verdere samenwerking en ziet nog steeds serieuze mogelijkheden voor [werkneemster] bij zusterondernemingen, zij het dat de functie van directiesecretaresse niet voorhanden is, doch met andere, in de ogen van Ballast Nedam, passende functies. Ballast Nedam heeft echter grote moeite met de verwijten die mevrouw [werkneemster] haar maakt.
Aanloop van een en ander zou de mededeling van [de heer A] zijn geweest betreffende zijn pensioen. Pas in de tweede helft van 2007 werd werkelijk duidelijk dat [de heer A] zou vertrekken. Volgens Ballast Nedam heeft [werkneemster] in algemene termen in 2006 wel aangegeven dat zij niet voor [de heer B] wenste te werken, docht toen was nog niet aan de orde dat [de heer B] [de heer A] zou opvolgen.
[De heer B] kan hetgeen [werkneemster] aangeeft als bezwaren tegen hem moeilijk accepteren. Hij is hierover door haar of anderen ook niet eerder aangesproken. Hij vernam de bezwaren via de correspondentie met de advocaat van [werkneemster] en via de inhoud van het verzoekschrift.
Ballast Nedam betwist dat [hoofd P&O] de afspraak heeft gemaakt dat hij op zoek zou gaan naar een alternatieve functie, hij heeft slechts onverplicht aangegeven te bezien of er wellicht alternatieven waren. Terugkeer binnen de organisatie in Leerdam is naar de mening van Ballast Nedam een tamelijk kansloze zaak. Er zijn echter nog genoeg mogelijkheden om werkzaam te blijven in andere vestigingen van Ballast Nedam Infra. Als de kantonrechter van mening is dat er wel sprake is van veranderingen in de omstandigheden, is Ballast Nedam van mening dat [werkneemster] deze zelf in het leven heeft geroepen. De weg die zij had moeten volgen is het opzeggen van haar dienstverband.
Beoordeling van het verzoek
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is niet gebleken.
De kantonrechter is, gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld, van oordeel dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen op korte termijn moet worden ontbonden.
Met betrekking tot een toe te kennen vergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. [werkneemster] heeft in het verzoekschrift gesteld dat door toedoen van Ballast Nedam een ernstige verstoring van de arbeidsverhouding is ontstaan. Van een dergelijke mate van verwijtbaarheid aan de zijde van Ballast Nedam is de kantonrechter niet gebleken.
[werkneemster] verricht binnen Ballast Nedam de functie van directiesecretaresse. Inherent aan een dergelijke functie is dat zij bij een wisseling van directie voor een andere persoon dient te gaan werken. De omstandigheid dat [werkneemster] op voorhand van mening was dat zij met de nieuwe directeur niet zou kunnen samenwerken komt, gelet op de aard van haar functie, voor haar rekening en risico. Of daadwerkelijk kan worden gesproken van een onwerkbare situatie kan niet worden vastgesteld, nu [werkneemster] geen serieuze poging tot een directe samenwerking met [de heer B] heeft ondernomen.
Haar visie op een eventuele samenwerking met [de heer B] heeft [werkneemster] reeds begin 2006 bij [hoofd P&O] gemeld. Ter zitting heeft [hoofd P&O] verklaard dat deze mededeling aan de orde kwam in een algemeen gesprek, waarin meerdere onderwerpen de revue passeerden. Daar op dat moment nog geen duidelijkheid bestond over de datum van pensionering en de opvolging van [de heer A], heeft [hoofd P&O] de mededeling van [werkneemster] voor kennisgeving aangenomen. Het moge zo zijn dat op dat moment nog geen duidelijkheid bestond over de opvolging van [de heer A]. Echter, op het moment dat de contouren helder werden en duidelijk was dat [de heer B] de nieuwe directeur zou worden, had van Ballast Nedam als goed werkgever mogen worden verwacht dat zij een helder en ondubbelzinnig standpunt innam, opdat [werkneemster] zich kon beraden op haar positie. Nu Ballast Nedam dit heeft nagelaten en eerst in januari 2008 is gaan zoeken naar alternatieve functies, treft haar een (beperkt) verwijt.
Gelet op alle relevante omstandigheden acht de kantonrechter het in dit verband billijk dat Ballast Nedam aan [werkneemster] een vergoeding betaalt van € 8.538,00 bruto. Bij de bepaling van de vergoeding heeft de kantonrechter mede in acht genomen de leeftijd van [werkneemster], het bruto salaris inclu¬sief vakantie¬toeslag, alsmede de duur van het dienstverband.
Het netto-equivalent van voormelde vergoeding dient ineens en geheel ter vrije beschikking van [werkneemster] te komen.
Aan [werkneemster] wordt de mogelijkheid geboden het verzoek in te trekken nu aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden.
Beslissing
De kantonrechter:
stelt partijen in kennis van het voornemen de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden waarbij aan [werkneemster] een vergoeding ten laste van Ballast Nedam wordt toegekend;
stelt [werkneemster] in de gelegenheid tot en met 12 juni 2008 het verzoek in te trekken.
In het geval verzoekende partij van deze bevoegdheid gebruik maakt:
veroordeelt verzoekende partij in de proceskosten, in deze procedure aan de zijde van verwerende partij gevallen, welke kosten tot op deze beslissing zijn bepaald op
€ 500,00 voor salaris van de gemachtigde van verwerende partij.
In het geval verzoekende partij van deze bevoegdheid geen gebruik maakt:
ontbindt de overeenkomst van partijen met ingang van 15 juni 2008;
kent aan verzoekende partij ten laste van verwerende partij een vergoeding toe van
€ 8.538,00 bruto;
verstaat dat het netto-equivalent van voormeld brutobedrag uiterlijk binnen twee weken na opgemelde ontbindingsdatum moet zijn voldaan;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H. Kemp-Randewijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 juni 2008, in aanwezigheid van de griffier.