ECLI:NL:RBDOR:2008:BF0768
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij gebrek aan vertrouwen
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 11 september 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Rivas Zorggroep en de werkneemster, hierna aangeduid als [verweerster]. De werkneemster was sinds 1 november 2007 in dienst bij Rivas als verzorgende. Op 2 mei 2008 ontving Rivas een klacht van een cliënt, [cliënt], die stelde dat de werkneemster hem niet had gedoucht en slechts 10 minuten zorg had verleend in plaats van de gerapporteerde 45 minuten. Rivas heeft de werkneemster daarop geschorst en op 6 mei 2008 op staande voet ontslagen. De werkneemster heeft het ontslag betwist en verzocht om een vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Rivas onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de beschuldigingen aan het adres van de werkneemster. De enkele klacht van de cliënt was niet voldoende om te concluderen dat de werkneemster niet de vereiste zorg had verleend. De kantonrechter oordeelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet, maar dat er wel sprake was van een verandering in de omstandigheden, aangezien Rivas geen vertrouwen meer had in de werkneemster. Dit leidde tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ontbonden diende te worden, maar dat de werkneemster recht had op een vergoeding van € 800,- bruto, gezien de verstoring van de arbeidsrelatie die door Rivas was veroorzaakt.
De kantonrechter heeft Rivas de mogelijkheid geboden om het verzoek tot ontbinding in te trekken, maar als dit niet gebeurde, werd de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 oktober 2008. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Deze beslissing is genomen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.