parketnummer: 11/500185-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 oktober 2008
[verdachte],
geboren in 1961,
wonende te [adres en woonplaats]
thans gedetineerd in de P.I. Breda, locatie De Boschpoort, te Breda.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2008 tot en met 6 april 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht, met [slachtoffer](geboren in 2002), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 5 tot 6 april 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht, met [slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van en/of het likken aan de vagina van die [slachtoffer];
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 12 april 2008, althans in de periode van 5 tot en met 12 april 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht een of meer wapens van categorie III, onder 1, te weten een revolver (model:
PARTNER, serienummer: 60206, kaliber .22 inch), en/of munitie van categorie III, te weten 103 (kogel)patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 12 april 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (een groot aantal) afbeeldingen en/of filmfragmenten en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een zogenoemde externe harddisk van het merk Hitachi en/of (een harde schijf van) een personal computer, in bezit heeft
gehad terwijl die afbeeldingen en/of filmfragmenten en/of gegevensdrager(s) één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen bevat(ten), waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s)) door zichzelf en/of door een volwassen man en/of een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die de
leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer "[bestand 1]" en/of "[bestand 2]
" en/of "[bestand 3] " en/of "[bestand 4]"
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van de/die perso(o)n(en)
nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer"[bestand 5]" en/of "[bestand 4]
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenetn van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze perso(o)nen) nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer "[bestand 6]" en/of "[bestand 7]" en/of "[bestand 8]" en/of "[bestand 9]" en/of
"[bestand 10]" en/of "[bestand 11]" en/of "[bestand 12]"en/of "[bestand 13]" en/of "[bestand 14]" en/of "[bestand 15]"
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde onder feit 1, primair, feit 2 en 3 bewezen achtend- gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Waag.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft een bewijsverweer en een strafmaatverweer gevoerd.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van feit 3 betoogd dat verdachte allerlei zaken verzamelde zolang ze maar gek en bizar waren en dat verdachte niet de intentie of neiging heeft gehad specifiek kinderporno te verzamelen. Niet kan worden bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van dat misdrijf zodat hij daarvan naar het oordeel van de raadsman dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft de rechtbank verzocht grote waarde toe te kennen aan de adviezen van de psychiater en psycholoog en – overeenkomstig deze adviezen - aan verdachte een aanvullende voorwaardelijke straf op te leggen. Daaraan dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden dat verdachte meewerkt aan ambulante hulpverlening en gedragstherapie.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
in de periode van 5 april 2008 tot en met 6 april 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht, met [slachtoffer](geboren 23 november 2002), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en gehouden;
in de periode van 1 januari 1998 tot en met 12 april 2008, te Hendrik-Ido-Ambacht een wapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver (model: PARTNER, serienummer: 60206, kaliber .22 inch), en munitie van categorie
III, te weten 103 (kogel)patronen, voorhanden heeft gehad;
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 12 april 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht, meermalen, afbeeldingen en/of filmfragmenten en een gegevensdrager, te weten een zogenoemde externe harddisk van het merk Hitachi en een harde schijf van een personal computer, in bezit heeft gehad terwijl die afbeeldingen en filmfragmenten en gegevensdragers
één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen bevatten, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis door een volwassen man van het lichaam van een persoon die de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer “[bestand 16]” en/of "[bestand 2]" en/of "[bestand 3] " en/of
“[bestand 17]
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die persoon nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer “[bestand 18]” en/of “[bestand 19]
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseer die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze persoon nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer "[bestand 6]" en/of
[bestand 7]" en/of "[bestand 8]" en/of "[bestand 9]" en/of "[bestand 10]" en/of "[bestand 11]" en/of "[bestand 12]"en/of
"[bestand 13]" en/of "[bestand 14]" en/of "[bestand 15]"
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, lid 1 sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat voor het ten laste gelegde feit 3 een partiële vrijspraak dient te volgen nu niet kan worden bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het verzamelen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op de inbeslaggenomen personal computer en een externe harde schijf, toebehorende aan verdachte, zijn meerdere foto’s en filmpjes met kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Daarover bevraagd heeft verdachte verklaard dat hij ongeveer drie jaar voor zijn aanhouding is begonnen met het downloaden van kinderporno en dat hij, naast een aantal contactpersonen waarmee hij bestanden met kinderporno uitwisselde, vaste zoekopdrachten uit had staan op de zoekmachine emule.
Onder deze omstandigheden staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat het downloaden van de kinderporno een stelselmatig karakter had. Het verweer dat verdachte, zoals hij het zelf heeft omschreven, ‘een verzamelwoede had en heel veel extremen op seksgebied verzamelde, dus ook kinderporno’ en daardoor niet specifiek de intentie heeft gehad kinderporno te verzamelen, maakt het voorgaande niet anders. Dat verdachte naast de ‘gewoonte’ om kinderporno te downloaden, blijkbaar ook een ‘gewoonte’ had om andere (niet strafbare) seksuele extremiteiten te verzamelen, maakt het karakter van het eerstgenoemde feit daardoor immers niet minder stelselmatig.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
FEIT 1:
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM;
FEIT 2:
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, STRAFBAAR GESTELD BIJ ARTIKEL 55, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE;
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III, STRAFBAAR GESTELD BIJ ARTIKEL 55, DERDE LID SUB A VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE;
FEIT 3:
EEN GEGEVENSDRAGER, BEVATTENDE EEN AFBEELDING VAN EEN SEKSUELE GEDRAGING, WAARBIJ IEMAND DIE KENNELIJK DE LEEFTIJD VAN ACHTTIEN JAAR NOG NIET HEEFT BEREIKT, IS BETROKKEN OF SCHIJNBAAR IS BETROKKEN, IN BEZIT HEBBEN, TERWIJL DAARVAN EEN GEWOONTE WORDT GEMAAKT.
6. De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Op verzoek van de rechtbank heeft dr. B.A. Blansjaar, psychiater, over verdachte een rapport uitgebracht. In dit rapport, dat gedateerd is 15 juli 2008, komt onder meer het navolgende naar voren:
Met betrekking tot de persoonlijkheid levert het onderzoek aanwijzingen voor cluster C persoonlijkheidstrekken, met name ontwijkende en afhankelijke trekken, echter niet zodanig ernstig dat van een persoonlijkheidsstoornis gesproken kan worden. Geadviseerd wordt onderzochte te beschouwen als volledig toerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde.
De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten is enigermate verhoogd door de combinatie van een parafilie en habitueel alcoholmisbruik en waarschijnlijk alcoholafhankelijkheid bij onderzochte. De herhalingskans kan waarschijnlijk het best worden verlaagd door het opleggen van
een (deels) voorwaardelijke straf met proeftijd onder toezicht van de reclassering met bijzondere voorwaarden die onderzochte verplichten mee te werken aan ambulante behandeling van zijn alcoholmisbruik en afhankelijkheid en aan gedragstherapie bij een forensisch psychiatrische
polikliniek.
Op verzoek van de rechtbank heeft ook drs. J.J. van der Weele, psycholoog, over verdachte een rapport uitgebracht. In dit rapport, dat gedateerd is 31 juli 2008, komt naar voren dat
verdachte niet lijdt aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van
zijn geestvermogens. Er zijn wel wat ontwijkende trekken aanwijsbaar maar niet zodanig dat hier van een stoornis moet worden gesproken. Dit was ten tijde van het tenlastegelegde niet anders. Alleen was er toen wel de invloed van alcohol. Betrokkene kan als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de conclusies van voormelde rapporten op grond van de onderbouwing ervan. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voor¬noemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de ten las¬te ¬ge¬legde en bewezen verklaarde feiten volledig aan ver¬dachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare fei¬ten.
7. De redenen die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Terwijl zijn echtgenote bij haar zuster overnachtte heeft verdachte in de nacht van 5 op 6 april 2008 zijn jongste dochter van 5 jaar wakker gemaakt en met zich meegenomen naar de computerkamer en/of slaapkamer. Daar heeft verdachte seksuele handelingen met zijn dochter verricht die onder meer bestonden uit het likken aan haar vagina en het met zijn pink heen en weer bewegen in haar vagina. Verdachte heeft dit alles gedaan op een zaterdagavond waarop hij, zoals te doen gebruikelijk, bezig was met het ‘beleven’ van zijn seksuele afwijking (plasfetisj). Op zo’n avond dronk verdachte veel alcohol, pleegde hij een aantal aan zijn parafilie gerelateerde handelingen bij zichzelf en had hij op de computer contact met ‘gelijkgestemden’. Ook op de bewuste avond had verdachte veel alcohol gedronken. Verdachte heeft aangegeven dat de seksuele handelingen met zijn dochter als uitvloeisel moeten worden gezien van zijn nieuwsgierigheid naar seksuele experimenten.
Het hoeft geen nader betoog dat dit een ernstig misdrijf is. Verdachte heeft in zijn behoefte naar seksuele extremiteiten zijn jongste dochter slachtoffer gemaakt ten gunste van zijn eigen gerief. Hij heeft daarbij op geen enkele wijze oog gehad voor het leed wat hij zijn dochter, maar ook de directe gezins- en familieleden, daarmee berokkende. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat vooral het jonge slachtoffer hiervan langdurig nadelige gevolgen kan ondervinden. Dit komt met name naar voren bij het aangaan van een relatie met iemand van het mannelijk geslacht. De rechtbank neemt verdachte dit bijzonder ernstig kwalijk en is van oordeel dat hier een zware straf tegenover moet staan. De rechtbank zal bij de strafoplegging wel rekening houden met de wijze waarop de penetratie heeft plaatsgevonden – vingeren en niet met de penis penetreren - én de omstandigheid dat het op één avond gebeurde.
Uit het strafrechtelijke onderzoek naar verdachte is tevens naar voren gekomen dat hij gedurende een langere periode een wapen van de categorie III, met bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad en dat hij dit wapen op het moment van aanhouding doorgeladen onder handbereik had liggen. Bovendien is er op een bij verdachte in beslag genomen computer en een externe harde schijf materiaal van kinderpornografische aard aangetroffen. Het gaat daarbij om meerdere film- en fotobestanden die verdachte, gelet op zijn eigen verklaring, gedurende de drie jaar voorafgaande aan zijn aanhouding had verzameld.
Ten aanzien van dit laatste feit merkt de rechtbank het volgende op.
Het artikel in het Wetboek van Strafrecht dat het in bezit hebben van kinderporno verbiedt is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. Het uitgangspunt daarbij is dat het bezit (en de handelingen die nodig zijn om de kinderporno in bezit te krijgen, zoals het ter beschikking stellen van geld of andere goederen) de productie van kinderporno en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert. De foto's en films waarvan een korte aanduiding in de bewezenverklaring is opgenomen bevatten onder meer afbeeldingen van (zeer jonge) kinderen die (onder andere anaal) gepenetreerd worden Er moet rekening mee worden gehouden dat het verzamelen van dergelijk extreem materiaal (waarmee de belangstelling wordt aangegeven aan de producent) opnieuw tot zeer vergaande seksuele uitbuiting van kinderen kan leiden. Verdachte heeft, getuige zijn verklaringen ter zitting dat hij het slechts uit nieuwsgierigheid heeft gedownload en er niet voor heeft betaald, geen besef van het leed dat hij kinderen daarmee indirect berokkende.
Verdachte heeft, gelet op de bewezen verklaarde feiten, er blijk van gegeven dat hij niet in staat is op een maatschappelijk acceptabele wijze om te gaan met zijn seksuele afwijking. De rechtbank acht de kans op herhaling, voor zover het gaat om het downloaden van kinderporno, dan ook zeer wel aanwezig. De rechtbank zal daarom aan verdachte een forse gevangenisstraf opleggen, waarvan een deel voorwaardelijk, en daarbij als bijzondere voorwaarde stellen dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. Deze aanwijzingen kunnen inhouden dat de verdachte zich laat behandelen zodat de kans dat de seksuele afwijking van de verdachte tot nieuwe strafbare feiten leidt, wordt verkleind.
7.2 De inbeslaggenomen voorwerpen
7.2.1 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de onder 5. (DVD-disc), 6. (17 stuks videobanden) en 7. (27 stuks beeldplaten), inbeslaggenomen voorwerpen.
7.2.2 De onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de onttrekking aan het verkeer gelasten van de revolver, de patronen en de computer (laptop) omdat dit voorwerpen betreft met behulp waarvan de feiten zijn begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of met het algemeen belang.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c,57, 240b, 244 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.1 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
? een GEVANGENISSTRAF voor de duur van ZESENDERTIG (36) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, te weten 12 MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd die wordt bepaald op TWEE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de hierna te melden bijzondere voorwaarde;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Waag, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
verstrekt aan de genoemde reclasseringsinstelling opdracht om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 stuks DVD-disc;
- 17 stuks videobanden;
- 27 stuks beeldplaten.
onttrekt aan het verkeer:
- revolver + patronen;
- 1 stuks computer (laptop Targa)
Bepaalt dat vóór vernietiging van de pc het daarop aanwezige materiaal van persoonlijke aard (gezinsfoto’s, etc…) wordt geïsoleerd, dat dit op een CD-rom wordt gezet en overhandigd aan mevrouw [naam echtgenote]
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. E.H. van der Steeg en mr. G.A.J.M. van Vugt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2008.
mrs van der Steeg en van Vugt zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen