ECLI:NL:RBDOR:2008:BG2056
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- H. Philips
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure na intrekking van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 22 augustus 2008 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer AWB 06/1512. De rechtbank heeft geoordeeld over de toewijzing van proceskosten in verband met een beroepschrift dat door eiser was ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het UWV om hem per 13 januari 2006 een uitkering op grond van de Ziektewet toe te kennen. Na een eerdere ongegrondverklaring van het bezwaar door het UWV, heeft eiser op 14 december 2006 beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 25 april 2008 heeft het UWV een nieuw besluit genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van eiser. Hierdoor was eiser in staat om zijn beroep in te trekken vóór de zitting op 7 juli 2008.
De rechtbank heeft in haar uitspraak vastgesteld dat de kosten die eiser in verband met de zitting heeft gemaakt, niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dit omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er enige noodzaak was om pas ter zitting tot intrekking van het beroep over te gaan. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de kosten die eiser heeft gemaakt in verband met het beroepschrift, toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft de kosten begroot op EUR 322,-, welke kosten zijn gemaakt voor rechtsbijstand door een derde.
De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het UWV de proceskosten aan de griffier van de rechtbank moet vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor belanghebbenden en het bestuursorgaan, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.