ECLI:NL:RBDOR:2008:BG5419
Rechtbank Dordrecht
- Wraking
- R.R. Roukema
- B.C. Vink
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Dordrecht op 21 november 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de kantonrechter door de verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.C. Schirmeister. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op de stelling dat de kantonrechter blijk had gegeven van vooringenomenheid en partijdigheid tijdens de comparitie van partijen. De verzoekster stelde dat de kantonrechter zonder dat partijen deze vraag hadden opgeworpen, vroeg naar de formele procespartij en vraagtekens plaatste bij de overgelegde machtiging. Tevens werd aangevoerd dat de kantonrechter de wederpartij toestond een niet-ontvankelijkheidsverweer te voeren, wat volgens verzoekster een aanwijzing was voor partijdigheid.
De kantonrechter heeft echter betwist dat hij vooringenomen of partijdig was. Hij stelde dat hij bij aanvang van de zitting de posities van partijen had gevraagd en dat het hem vrijstond om dit punt ambtshalve te toetsen. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de kantonrechter zorgvuldig gewogen. Bij de beoordeling van de onpartijdigheid van een rechter is het uitgangspunt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opleveren.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was. De kantonrechter had zich actief opgesteld en had de formele procespositie van zowel verzoekster als de wederpartij aan de orde gesteld. De stelling van verzoekster dat de kantonrechter partijdig was door de wederpartij een niet-ontvankelijkheidsverweer toe te laten, vond ook geen steun in het dossier. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de oorspronkelijke stand werd voortgezet.