RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
kenmerk: 213440 CV EXPL 08-2646
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 15 januari 2009
[naam],
wonende en zaakdoende te Hoofddorp,
eiser,
gemachtigde: Van Beest, Knol en Vermeulen, gerechtsdeurwaarders,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Outside2in B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te 3311 WN Dordrecht,
gedaagde,
gemachtigde mr. S. Sanders (CMS Derks Star Busmann).
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en Outside2In.
Verloop van de procedure
1.1. Het procesverloop is als volgt geweest:
- de dagvaarding van 3 april 2008;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 15 mei 2008 waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de comparitie na antwoord van 16 juni 2008, waarvan aantekening is gehouden;
- de conclusie van repliek tevens houdende vermeerdering/verandering van eis;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating door [eiser] omtrent producties;
- de door partijen overgelegde producties.
1.2. Hierna is vonnis bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist alsmede op grond van de overgelegde stukken neemt de kantonrechter de volgende feiten als vaststaand aan.
a. Op 25 april 2007 heeft [eiser] via zijn website een aanvraag ontvangen van Outside2In voor een telefooncentrale, welke aanvraag werd gedaan door de heer [medewerker 1 Outside 2In] namens Outside2In.
b. Nadat door [eiser] een afspraak was gemaakt voor het houden van een demonstratie waarbij [medewerker 1 Outside 2In] en mevrouw [medewerker 2 Outside 2In], hoofd Call Center, namens Outside2In aanwezig zouden zijn, vindt op 8 mei 2007 een demonstratie plaats, waarbij namens Outside2In alleen [medewerker 2 Outside 2In] aanwezig is. Er wordt door [eiser] een offerte opgesteld en ter beschikking van Outside2In gesteld.
c. In de offerte staat onder meer het volgende vermeld:
“Ook bieden wij u de mogelijkheid om alle apparatuur inclusief installatiekosten aan te schaffen op basis van financiële lease. Indien de lease om een of andere reden niet doorgaat gelden bovenstaande betalingsvoorwaarden.”
en:
“Annulering:
Wanneer de opdracht na aanvaarding geannuleerd wordt, bent u annuleringskosten verschuldigd. Deze bedragen 35% van het aankoopbedrag, vermeerderd met de reeds verschuldigde termijnen.”
d. De betalingsregeling zoals vermeld in de offerte houdt in dat 50% van het bedrag betaald dient te worden bij het aangaan van de overeenkomst, 40% 7 dagen voor de installatie van het systeem en de resterende 10% bij levering.
e. Op 9 mei 2007 mailt [medewerker 2 Outside 2In] aan [eiser] als volgt:
“Heel erg bedankt voor de offerte. Volgende week is [medewerker 3 Outside 2In] weer terug en zullen wij de offerte doornemen. Wij komen er volgende week op terug.”
f. Gedurende de periode 14 tot en met 25 mei 2007 vindt een aantal telefonische contacten plaats tussen [medewerker 1 Outside 2In] en [eiser], resulterend in de mail van [medewerker 1 Outside 2In] van 25 mei 2007:
“Hier is de getekende offerte per mail.”
g. Vóór de levering heeft [eiser] van Outside2In vernomen dat Outside2In de overeenkomst wil beëindigen.
h. [eiser] heeft Outside2In daarop bij factuur van 21 juni 2007 een bedrag van € 5.557,36 als annuleringskosten in rekening gebracht.
i. Deze factuur is ondanks diverse aanmaningen onbetaald gebleven.
De vordering en het verweer
2.2. [eiser] vordert, na vermeerdering/verandering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Outside2In veroordeelt om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.000,-- met afstand van zijn recht op het meerdere, en zo nodig met ontbinding van de overeenkomst.
2.3. [eiser] stelt daartoe dat Outside2In op grond van de overeengekomen betalingsvoorwaarden de gevorderde annuleringskosten verschuldigd is. Volgens [eiser] zijn de service- en installatiekosten overeengekomen, zodat deze onlosmakelijk deel uitmaken van de overeenkomst en ook daarover annuleringskosten verschuldigd zijn.
Voor zover in rechte komt vast te staan dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, stelt [eiser] dat Outside2In, ingevolge artikel 6:170 BW, aansprakelijk is voor de schade die [medewerker 1 Outside 2In] heeft veroorzaakt.
Volgens [eiser] is Outside2In voorts buitengerechtelijke kosten en rente verschuldigd.
2.4. Outside2In heeft gemotiveerd verweer gevoerd, op de inhoud waarvan hierna zo nodig zal worden ingegaan.
3.1. Het meest verstrekkende verweer van Outside2In houdt in dat [medewerker 1 Outside 2In] niet bevoegd was om Outside2In te vertegenwoordigen. Zij beroept zich daartoe op het feit dat naast haar bestuurder, Customer Support BV, uitsluitend de heer [naam procuratiehouder] als procuratiehouder met beperkte bevoegdheid staat ingeschreven bij het Handelsregister.
3.2. Vast staat dat [medewerker 1 Outside 2In] bij het tot stand komen van de overeenkomst met [eiser], niet beschikte over een toereikende volmacht en dat ook achteraf geen bekrachtiging heeft plaatsgevonden.
De vraag is derhalve, of [eiser] gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [medewerker 1 Outside 2In]. Daartoe is vereist dat [eiser] op grond van een verklaring of gedraging van Outside2In heeft aangenomen dat aan [medewerker 1 Outside 2In] een toereikende volmacht was verleend (artikel 3:61 BW). Aan dit “toedoen” vereiste kan ook zijn voldaan wanneer de schijn van volmachtverlening is gebaseerd op factoren die in de risicosfeer van [eiser] liggen, zoals de aanstelling in een bepaalde functie (toerekening).
3.3. In het onderhavige geval is de kantonrechter van oordeel dat de hierboven weergegeven gang van zaken bij het tot stand komen van de overeenkomst met [eiser], de conclusie rechtvaardigt dat van een dergelijke toerekenbare schijn sprake was. Indien en voor zover al moet worden aangenomen dat de functie van [medewerker 1 Outside 2In] niet een dergelijke schijn van volmachtverlening met zich bracht, geldt dat wel voor de functie van [medewerker 2 Outside 2In]: Hoofd Call Center. Doordat [medewerker 2 Outside 2In] in haar contacten met [eiser] heeft aangegeven samen met [medewerker 1 Outside 2In] de onderhandelingen te voeren (ze “wachtte immers tot terugkomst van vakantie van [medewerker 1 Outside 2In] om de offerte door te nemen”), hoefde [eiser] niet te twijfelen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [medewerker 1 Outside 2In]. Het enkele feit dat Outside2In direct na het tot stand komen van de overeenkomst heeft geprotesteerd, doet hieraan niet af. De redenering zoals neergelegd in de conclusie van dupliek onder 34. en 35. behelst een a contrario redenering en gaat (reeds) om die reden niet op.
3.4. Het voorgaande voert tot de conclusie dat Outside2In is gebonden aan de overeenkomst met [eiser].
3.5. Outside2In heeft voorts als verweer gevoerd dat de bepaling inzake annuleringskosten waarvan nakoming wordt gevorderd, via de reflexwerking van artikel 6:231 BW onredelijk bezwarend moet worden geacht. Outside2In voert aan dat gesteld noch gebleken is dat [eiser] verdergaande werkzaamheden heeft verricht dan in de branche gebruikelijk bij het uitbrengen van een offerte, zodat het gevorderde niet kan worden aangemerkt als een redelijke vergoeding in de zin van artikel 6:237 onder i BW.
3.6. De kantonrechter is in de eerste plaats van oordeel dat de beginselen van een goede procesorde zich ertegen verzetten dat dit verweer pas bij de conclusie van dupliek voor het eerste wordt gevoerd. Bij conclusie van antwoord heeft Outside2In al geanticipeerd op de mogelijkheid dat de stellingen van [eiser] begrepen moesten worden als vordering tot nakoming; Outside2In had derhalve ook toen al dit verweer kunnen opwerpen. Door dit pas bij conclusie van dupliek te doen, wordt het beginsel van hoor en wederhoor geschonden.
Bovendien ziet de kantonrechter in de omvang van de onderneming van Outside2In (het gaat immers niet om een eenmanszaak of een onderneming met een of 2 werknemers) geen aanleiding tot toepassing van de reflexwerking van artikel 6:231 BW. De kantonrechter zal dit verweer dan ook verder onbesproken laten.
3.7. Outside2In heeft voorts aangevoerd dat het bedrag dat [eiser] vordert op grond van de overeenkomst, onjuist is berekend. Volgens Outside2In maakt de annuleringsbepaling in het contract slechts melding van annuleringskosten over het “koopbedrag” en vormen service- en installatiekosten daarvan geen deel uit, zodat deze buiten beschouwing moeten worden gelaten. Outside2In voert aan dat, indien en voor zover al iets verschuldigd is, de totale annuleringskosten, met inachtneming van een afgeleide korting van 21,5%, (slechts) € 2.915,92 bedragen.
3.8. Uit producties 1 en 4 bij de dagvaarding blijkt dat [eiser] de annuleringskosten ad 35% (exclusief omzetbelasting) heeft berekend over:
de telefooncentrale, met omschrijving:
“Samsung OfficeServ 7200 IP € 9.263,00
Headsets € 1.350,00
Installatiekosten € 1.450,00
Korting € 2.600,00 –
Totaal € 9.463,00
en
Servicecontract ad € 776,00 per jaar € 1.358,00”
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd, waaruit blijkt dat het servicecontract onlosmakelijk deel uitmaakt van de overeenkomst. De enkele stelling daartoe, die door Outside2In is betwist, is immers onvoldoende. Nu [eiser] voorts de stellingen van Outside2In ten aanzien van de installatie-kosten en korting niet, althans niet gemotiveerd heeft weerlegd, gaat de kantonrechter van de juistheid daarvan uit.
3.9. Outside2In heeft verder als verweer aangevoerd dat zij de overeenkomst is aangegaan in de veronderstelling dat zij niet gebonden zou zijn indien de levering niet vóór 7 juni 2007 zou hebben plaatsgevonden. De kantonrechter begrijpt dit als een beroep op opschorting of ontbinding wegens wanprestatie aan de zijde van [eiser], nu vast staat dat de levering niet voor 7 juni 2007 heeft plaatsgevonden. Wat hiervan ook zij, vast staat dat Outside2In (eerst) is tekort geschoten in haar eigen verplichtingen op grond van de overeenkomst, nu zij gehouden was 50% van de koopsom bij het aangaan van het contract te voldoen, hetgeen niet is geschied. Aldus is sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van Outside2In waardoor [eiser] niet in verzuim is kunnen komen. Dit verweer van Outside2In faalt derhalve.
3.10. Ten slotte heeft Outside2In een beroep gedaan op dwaling, nu [eiser] op de hoogte had moeten zijn van het feit dat Outside2In deze overeenkomst alleen kon en wilde aangaan indien en voor zover het leaseverzoek zou worden gehonoreerd. Dwaling is een wilsgebrek, dat ziet op de situatie dat er geen discrepantie is tussen wil en verklaring, maar waarbij de wil gebrekkig is gevormd.
In het onderhavige geval is wél sprake van een dergelijke discrepantie, nu Outside2In in de overeenkomst heeft verklaard dat in geval de lease geen doorgang zou (kunnen) vinden, de koopsom niettemin verschuldigd zou zijn, terwijl haar wil - blijkbaar - gericht was op het sluiten van de overeenkomst onder de ontbindende voorwaarde van het niet tot stand komen van een leaseovereenkomst.
Tegen die achtergrond moet het verweer van Outside2In opgevat worden als een beroep op de wils- en vertrouwensleer in de zin van artikel 3:33 en 3:35 BW. Ook dit verweer faalt. [eiser] mocht, gelet op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst daaronder begrepen het uitvoerig mailverkeer dat heeft plaatsgevonden, en het feit dat aan de zijde van Outside2In twee personen betrokken waren bij de onderhandelingen en het bekijken van de offerte, gerechtvaardigd vertrouwen dat de tekst die Outside2In heeft ondertekend, overeenstemde met haar wil.
3.11. Gelet op het vorenstaande kan de subsidiaire grondslag van de vordering onbesproken blijven en zal aan hoofdsom worden toegewezen een bedrag van € 2.915,92.
3.12. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen nu niet, althans onvoldoende onderbouwd is gesteld dat deze meer hebben omvat dan werkzaamheden ter instructie van procedure. De gevorderde rente zal, nu deze niet wordt betwist, worden toegewezen vanaf 22 juli 2007.
3.13. De kantonrechter ziet in het feit dat [eiser] slechts ten dele in het gelijk is gesteld, aanleiding tot compensatie van de proceskosten.
veroordeelt Outside2In om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.915,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2007 tot de dag der algehele voldoening;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen anders of meer is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.S. Pieters en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2009 in aanwezigheid van de griffier.