ECLI:NL:RBDOR:2009:BH4367
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van provisie en vakantiegeld in arbeidsovereenkomst met bonusregeling
In deze zaak vordert eiser, [eisende partij], van gedaagde, De Hypotheker Zwijndrecht, betaling van een bedrag van € 16.393,18 bruto, dat onder andere bestaat uit vakantiegeld, niet genoten vakantiedagen, een 13e maand en provisie over de jaren 2007 en 2008. Eiser stelt dat er een bonusregeling is afgesproken van 3,5% van de kantooromzet, die van toepassing zou zijn vanaf 2006. Gedaagde betwist deze regeling en stelt dat eiser niet heeft ingestemd met een nieuwe regeling, waardoor de oude regeling van toepassing blijft. De kantonrechter heeft eiser belast met de bewijslast van zijn vordering, maar eiser is er niet in geslaagd om het bewijs te leveren dat de bonusregeling ook na 2006 van toepassing was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiser met betrekking tot vakantiegeld, niet genoten vakantiedagen en de 13e maand door gedaagde zijn erkend. Echter, de vordering tot betaling van provisie is afgewezen omdat eiser niet heeft kunnen aantonen dat de bonusregeling ook na 2006 van kracht was. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen onder a, b en c voor toewijzing gereed liggen, aangezien deze niet worden betwist en er geen zelfstandige vordering is ingediend door gedaagde. De kantonrechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Het vonnis is gewezen door mr. T.S. Pieters, kantonrechter, en uitgesproken op 19 februari 2009. De processtukken die aan de uitspraak ten grondslag liggen, zijn onder andere de dagvaarding, de conclusie van antwoord, en het proces-verbaal van de comparitie na antwoord. De kantonrechter heeft de feiten en het verloop van de procedure zorgvuldig overwogen en de vorderingen van eiser en het verweer van gedaagde in zijn beoordeling betrokken.