ECLI:NL:RBDOR:2009:BH6442

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
226468 HA VERZ 08-422
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de directeur van een coöperatie met nietig ontslagbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 12 februari 2009 een tussenbeschikking gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de directeur van de Coöperatieve Huisartsenpost ’t Hellegat U.A. Het verzoek is ingediend door de coöperatie, die stelt dat er gewichtige redenen zijn voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de directeur, [verweerder]. De coöperatie voert aan dat er een onwerkbare verhouding is ontstaan en dat de directeur ernstig tekort is geschoten in zijn functie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslagbesluit van de coöperatie nietig is, omdat het in strijd is met de statuten van de coöperatie. Dit betekent echter niet dat de coöperatie niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot ontbinding. De kantonrechter heeft besloten de behandeling van het verzoek aan te houden totdat er een geldig ontslagbesluit is genomen. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 24 december 2008 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 28 januari 2009. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de coöperatie niet heeft voldaan aan de vereisten van de statuten voor het ontslag van de directeur, waardoor het ontslagbesluit nietig is. De coöperatie heeft aangegeven dat zij alsnog een algemene ledenvergadering zal bijeenroepen om het ontslag op de juiste wijze te formaliseren. De kantonrechter heeft de partijen verzocht om schriftelijk te berichten wanneer zij de mondelinge behandeling willen voortzetten, zodra er een geldig ontslagbesluit is genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 226468 HA VERZ 08-422
Tussenbeschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 12 februari 2009
inzake het verzoek van:
de coöperatie U.A. Coöperatieve Huisartsenpost ’t Hellegat U.A.,
gevestigd te Klaaswaal,
verzoekster,
gemachtigde mr. W.P. Brussaard,
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
[naam],
wonende te [adres],
verweerder,
gemachtigde mr. J.C. van der Horst.
Verloop van de procedure
De kantonrechter beslist op de volgende processtukken:
1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 24 december 2008;
2. het verweerschrift;
3. de overgelegde producties.
Partijen worden hierna ook aangeduid als ‘de Huisartsenpost’ respectievelijk ‘[verweerder]’.
De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 28 januari 2009.
Partijen zijn verschenen, de Huisartsenpost bij [naam] en mevrouw [naam], bijgestaan door mr. Brussaard en [verweerder] in persoon, bijgestaan door mr. Van der Horst.
De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en
verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling nader toege¬licht.
Om proceseconomische redenen is de mondelinge behandeling op 28 januari 2009 beperkt gebleven tot de standpunten van partijen ten aanzien van de geldigheid van het ontslagbesluit. Partijen hebben de kantonrechter verzocht eerst hierover een oordeel te geven, waarna zij zich verder wensen te beraden.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
1.1
[verweerder] is op 1 april 2005 op basis van een arbeidsovereenkomst, welke thans geldt te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd, in dienst getreden bij de Huisartsenpost in de functie van directeur. Het laatstgenoten salaris bedraagt € 6.845,33 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
1.2
De Huisartsenpost vormt een coöperatie met als bedrijfsomschrijving het organiseren van weekend-, avond- en nachtzorg voor patiënten van deelnemende huisartsen.
De Huisartsenpost is opgericht bij akte van oprichting d.d. 30 januari 2002 en heeft 60 leden. [verweerder] fungeert als directeur van de coöperatie.
1.3
Artikel 20 lid 9 van de statuten van de coöperatie luidt:
“Het bestuur behoeft de voorafgaande machtiging van de algemene ledenvergadering voor het nemen van besluiten tot het (…)
e. benoemen, schorsen en ontslaan van (de) (hoofd)directeur(en), het vaststellen van hun aantal, het verlenen, wijzigen en intrekken van procuratie en het toekennen of ontnemen aan een procuratiehouder van de titel van adjunct-directeur, onderdirecteur of enige andere titel”
Artikel 22 van de statuten luidt:
“1. De leiding van de coöperatie kan worden opgedragen aan een directie, bestaande uit één of meer leden. Zowel een gewoon lid van de coöperatie als een externe functionaris kan tot directeur van de coöperatie worden benoemd.
2. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeuren, bepaalt hun aantal, alles met inachtneming van het in artikel 20 lid 9 sub e bepaalde en stelt hun bevoegdheden vast”.
Artikel 23 lid 7 van de statuten luidt:
“De oproeping tot een algemene ledenvergadering, behalve tot die welke rechtstreeks door de leden overeenkomstig het bepaalde in lid van 5 dit artikel wordt bijeengeroepen, geschiedt door middel van een convocatie aan elk lid afzonderlijk gericht aan het adres waar hij volgens het ledenregister staat ingeschreven. De termijn van oproeping bedraagt tenminste veertien dagen, de dag der oproeping en die der vergadering niet meegerekend. De convocatie houdt in de plaats waar en het tijdstip waarop de vergadering wordt gehouden, zomede de punten van behandeling, alles onverminderd het bepaalde in artikel 30”.
1.4
In de loop van oktober 2008 heeft het bestuur unaniem vastgesteld dat een onwerkbare verhouding met [verweerder] was ontstaan en dat beëindiging van het dienstverband zou moeten volgen. Het bestuur heeft vervolgens haar voornemen om [verweerder] te ontslaan besproken in alle zogenaamde ‘Huisartsengroepen’, waarbij de aan haar verbonden huisartsen zijn aangesloten.
1.5
Op 30 oktober 2008 heeft het bestuur van de Huisartsenpost aan [verweerder] medegedeeld dat zij de arbeidsrelatie met hem wenst te beëindigen. Het bestuur heeft 48 handtekeningen overgelegd van leden-huisartsen, gedateerd op 3 en 4 november 2008, waarbij machtiging wordt verleend voor het ontslag van [verweerder].
2. Het verzoek
2.1
De Huisartsenpost verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden. De Huisartsenpost voert daartoe –samengevat- het navolgende aan.
2.2
De Huisartsenpost is van mening dat [verweerder] ernstig tekort is geschoten op essentiële punten die behoren tot de uitvoering van zijn functie. De Huisartsenpost heeft geen enkel vertrouwen meer in [verweerder] en diens functioneren.
2.3
De tekortkomingen in het functioneren van [verweerder] betreffen volgens de Huisartsenpost met name de advisering van, en samenwerking met, het bestuur, alsmede het financieel beheer. Zo waren de begroting en de jaarrekening, waarvoor [verweerder] verantwoordelijk is, diverse malen niet in orde c.q. werden deze niet goedgekeurd. Ook bleek na een extern onderzoek dat de uitbetaling van vakantie-uren en overwerk in opdracht van [verweerder] niet conform de geldende regels heeft plaatsgevonden.
2.4
De Huisartsenpost ziet geen aanleiding [verweerder] een financiële vergoeding aan te bieden.
3. Het verweer
3.1
Voor alle weren voert [verweerder] aan dat de Huisartsenpost niet ontvankelijk is in haar verzoek omdat geen sprake is van een geldig ontslagbesluit, nu niet is voldaan aan hetgeen in de Statuten is bepaald ten aanzien van besluitvorming over benoeming en ontslag van bestuurders.
Beoordeling van het geschil
4.1
Vooropgesteld moet worden dat de Huisartsenpost zonder meer ontvankelijk is in haar ontbindingsverzoek, aangezien voldaan is aan de vereisten van artikel 7:685 BW en een geldig ontslagbesluit geen vereiste vormt om te kunnen worden ontvangen in het verzoek.
4.2
Wel geldt, dat bij gebreke van een geldig ontslagbesluit, het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] naar alle waarschijnlijkheid zal worden afgewezen. Ter toelichting hierop wordt het volgende opgemerkt. Ten aanzien van een gesalarieerde bestuurder van een vereniging geldt een dualistische structuur, waarbij enerzijds sprake is van een “organisatierechtelijke rechtsbetrekking” die beheerst wordt door boek 2 BW en de statuten van de vereniging, en anderzijds van een arbeidsrechtelijke rechtsbetrekking.
De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 15 april 2005 (JOR 2005, 144 en 145) helderheid verschaft over de relatie tussen de rechtspersoon en de gesalarieerde bestuurder: de artikelen 2:134 BW en 2:244 BW strekken ertoe dat door een ontslagbesluit van de rechtspersoon ook een einde wordt gemaakt aan de arbeidsrechtelijke verhouding. Dit lijdt slechts uitzondering indien sprake is van een ontslagverbod of indien partijen anders zijn overeengekomen.
4.3
Indien en voor zover mocht komen vast te staan dat sprake is van een geldig ontslagbesluit, zal dit besluit doorgaans de grondslag vormen voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst; omgekeerd geldt, dat indien geen sprake is van een geldig ontslagbesluit, er in beginsel geen grond bestaat voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het zwaartepunt ligt bij het in stand blijven of verloren gaan van de organisatierechtelijke rechtsbetrekking, die gevolgd wordt door de arbeidsrechtelijke verhouding.
4.4
Is in het onderhavige geval sprake van een geldig ontslagbesluit? De statuten vormen voor de bij de rechtspersoon betrokkenen objectief recht. Het besluit tot ontslag van de bestuurder kan nietig zijn op de gronden genoemd in artikel 2:14 (een besluit genomen in strijd met de statuten is nietig). Daarnaast kan een besluit vernietigbaar wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid (2:15).
4.5
In het onderhavige geval staat vast dat op grond van de statuten “voorafgaande machtiging van de algemene ledenvergadering vereist is” voor het ontslag van [verweerder]. De Huisartsenpost is van mening dat zij met de overgelegde machtigingen van 45 leden, gedateerd op 3 en 4 november 2008, hieraan heeft voldaan. De kantonrechter volgt Huisartsenpost hierin niet, om de volgende redenen:
- ten eerste zijn de machtigingen verkregen ná de besluitvorming door het bestuur: het besluit van het bestuur was immers al op 30 oktober 2008 genomen, zodat reeds daarom niet is voldaan aan het bepaalde in de statuten dat voorafgaande machtiging door de Algemene Ledenvergadering dient plaats te vinden. Ook de termijn van oproeping voor een vergadering- 14 dagen tevoren- is niet in acht genomen;
- de wet gaat uit van besluitvorming ter vergadering, tenzij de Statuten anders bepalen. In het onderhavige geval bepalen de statuten niet anders, zodat besluitvorming ter vergadering had moeten plaatsvinden. In plaats daarvan heeft het bestuur bij de verschillende huisartsenposten de machtigingen “gehaald”, en heeft geen bijeenkomst plaatsgevonden van de leden.
4.6
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een nietig ontslagbesluit. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog, dat het beginsel van hoor en wederhoor behoort tot de elementaire regels inzake de totstandkoming van besluiten. Bij gebreke hiervan kan het besluit (ook op die grond) vernietigbaar zijn.
4.7
Ter comparitie heeft Huisartsenpost aangegeven dat sowieso alsnog op de bij de statuten voorgeschreven wijze een algemene ledenvergadering zou worden bijeengeroepen.
Om die reden komt het de kantonrechter wenselijk voor het verzoek niet reeds nu af te wijzen op grond van de nietigheid van het ontslagbesluit, in welk geval partijen immers genoodzaakt zouden worden tot het entameren van een nieuwe procedure, maar de behandeling aan te houden. Indien en zodra een geldig ontslagbesluit is genomen, worden beide partijen verzocht om de kantonrechter schriftelijk te berichten, onder gelijktijdige opgave van verhinderdata voor de daarop volgende maand.
4.8
Tenzij partijen alsnog hierom verzoeken, ziet de kantonrechter geen aanleiding de onderhavige beschikking in een voor tussentijds hoger beroep vatbare vorm af te geven.
Beslissing
De kantonrechter:
Houdt iedere verdere beslissing aan;
bepaalt dat partijen schriftelijk zullen berichten wanneer zij voortzetting van de mondelinge behandeling wensen, danwel beschikking.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.S. Pieters, kanton¬rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 februari 2009, in aanwezigheid van de griffier.