ECLI:NL:RBDOR:2009:BI2384

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
7 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
80205 / KG ZA 09-73
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over perceelgrenzen en vernielingen van eigendommen

In deze zaak, die zich afspeelt in Hendrik-Ido-Ambacht, zijn [eiser] en [gedaagde] buren die in een conflict verwikkeld zijn over perceelgrenzen en vermeende vernielingen. [Eiser] woont sinds 4 maart 2003 aan de [adres 1] en [gedaagde] woont naast hem aan de [adres 2]. De procedure begon met een dagvaarding op 8 april 2009, gevolgd door een mondelinge behandeling op 16 april 2009. [Eiser] vorderde onder andere een voorlopige verklaring voor recht over de perceelgrenzen, een opdracht aan [gedaagde] om vernielingen te staken, en schadevergoeding voor immateriële schade en herstelwerkzaamheden. [Gedaagde] voerde aan dat [eiser] haar schuurtje had vernield en dat er schade was ontstaan aan haar tuinverlichting.

De rechtbank oordeelde dat de vraag over de perceelsgrenzen niet in kort geding kon worden beoordeeld en wees de vorderingen van [eiser] af. Ook de vorderingen in reconventie van [gedaagde] werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er een spoedeisend belang was bij de gevorderde schadevergoeding. De rechtbank benadrukte dat er onvoldoende bewijs was voor de schade die [eiser] zou hebben geleden door handelingen van [gedaagde].

Uiteindelijk werden alle vorderingen afgewezen, maar de rechtbank compenseerde de proceskosten, omdat [gedaagde] niet bereid was om over een oplossing te praten. De uitspraak werd gedaan door mr. J.C. Halk op 7 mei 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 80205 / KG ZA 09-73
Vonnis in kort geding van 7 mei 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te Hendrik-Ido-Ambacht,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. drs. P. Verhoeve,
tegen
[gedaagde],
wonende te Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.P.J.M. Naus.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 april 2009;
- de mondelinge behandeling van 16 april 2009;
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnota van [gedaagde];
- de eis in reconventie.
2. De feiten
2.1. [eiser] woont sinds 4 maart 2003 met zijn gezin aan de [adres 1] te Hendrik Ido Ambacht. [gedaagde] woont naast [eiser], aan de [adres 2].
2.2. [gedaagde] heeft in 1976, met toestemming van de toenmalige eigenaar, een speelschuurtje geplaatst op een strook grond grenzend achter aan haar tuin en gedeeltelijk achter de tuin die thans aan [eiser] toebehoort. Tevens heeft [gedaagde] het recht van overpad gekregen om over het achtergelegen perceel te komen van en te gaan naar de openbare weg.
2.3. [eiser] heeft [gedaagde] verzocht haar schuurtje op te schuiven, zodat het geheel achter haar eigen perceel komt te staan en [eiser] een achteruitgang kan creëren. [gedaagde] heeft dit verzoek afgewezen. [eiser] heeft tevens aangegeven dat hij een gedeelte van de erfafscheiding terug wil plaatsen op de kadastrale grenzen. Ondanks diverse verzoeken van [eiser] aan [gedaagde] om de zaak te bespreken, heeft [gedaagde] in het geheel niet meer gereageerd.
2.4. Op 14 september 2008 heeft [eiser] het schuurtje zelfstandig opgeschoven en de erfafscheiding gedeeltelijk verplaatst. Namens [gedaagde] is [eiser] aansprakelijk gesteld voor de alle hierdoor geleden en nog te lijden schade en is [eiser] gesommeerd het schuurtje terug te plaatsen.
2.5. In de nacht van 8 op 9 november 2008 heeft [gedaagde] het schuurtje zelf terug¬geplaatst, althans terug laten plaatsen, op zijn oorspronkelijke plaats.
2.6. Na het plaatsen van de nieuwe erfafscheiding en het verplaatsen van het schuurtje is de nieuwe erfafscheiding en de poort van [eiser] tot twee maal toe vernield. Tevens zijn er eieren tegen het raam van [eiser] gegooid. Het speelschuurtje is na het heen en weer schuiven beschadigd.
3. Het geschil in conventie
3.1. [eiser] vordert in deze procedure:
- een voorlopige verklaring voor recht dat de perceelgrenzen zoals gemeten door het Kadaster gehandhaafd dienen te worden;
- een opdracht aan [gedaagde] c.s. om vernielingen van eigendommen van de buren alsmede het terugzetten van de speelschuur te staken, dan wel gestaakt te houden;
- een voorlopige toestemming aan [eiser] om binnen de kadastrale grenzen een achteruigang te creëren voor zijn perceel naar het garageterrein;
- een voorschot op de immateriële schade ter hoogte van € 2.000,-;
- een voorschot op de schadevergoeding inzake de herstelwerkzaamheden van [eiser] ter grootte van € 500,-;
- de proceskosten, waaronder € 1.500,- aan advocaatkosten.
3.2. [eiser] voert als grondslag voor zijn vordering aan dat [gedaagde] haar tuin te kwader trouw heeft uitgebreid ten kosten van de belendende percelen. Bovendien is sprake geweest van het vernielen van eigendommen van [eiser] door [gedaagde] of anderen in haar directe omgeving.
3.3. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. [gedaagde] vordert een bedrag van € 1.760,01, te vermeerderen met wettelijke rente alsmede de proceskosten. Het gevorderde bedrag bestaat uit € 1.695,75 aan vervangingskosten voor het schuurtje en € 64,26 aan herstelkosten met betrekking tot de tuinverlichting.
4.2. [gedaagde] stelt dat door het verplaatsen van het schuurtje door [eiser] het schuurtje zodanig is vernield dat herstel niet mogelijk is en het geheel vervangen dient te worden. Tevens stelt [gedaagde] dat door de eerste schuifbeweging van het schuurtje een grondkabel voor de tuinverlichting is beschadigd, waardoor kortsluiting in haar woning heeft plaatsgevonden.
4.3. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
5.1. De vraag of de door [eiser] aangegeven perceelsgrens daadwerkelijk de Kadastrale grens van de percelen is, kan in een kort gedingprocedure niet worden beoordeeld. Dit zal in een bodemprocedure dienen te worden vastgesteld. De gevorderde voorlopige verklaring voor recht zal dan ook worden afgewezen.
5.2. Wat betreft de gevorderde opdracht aan [gedaagde] c.s. om vernielingen van eigendommen van [eiser] alsmede het terugzetten van de speelschuur te staken, dan wel gestaakt te houden wordt overwogen dat [eiser] niet heeft onderbouwd dat de vernielingen door of in opdracht van [eiser] hebben plaatsgevonden. De speelschuur staat thans bovendien weer terug op zijn oorspronkelijke plaats zodat van (verder) terugzetten geen sprake meer kan zijn. Dit deel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
5.3. Voorts is niet gebleken van een spoedeisend belang van [eiser] bij een voorlopige toestemming om een achteruitgang te creëren, aangezien er thans een mogelijkheid voor [eiser] bestaat om zijn perceel te verlaten. Bovendien spelen bij het creëren van een achteruitgang ook derden een rol, te weten de gezamenlijke eigenaren van het parkeerterrein, die niet in de onderhavige procedure zijn betrokken. De gevorderde toestemming wordt dan ook niet verleend.
5.4. Wat betreft de gevorderde materiële en immateriële schadevergoeding wordt geoordeeld dat niet is gebleken dat een onmiddellijke voorziening is vereist. Bovendien is niet nader onderbouwd dat [eiser] en/of zijn familieleden materiële en/of immateriële schade hebben geleden door handelingen die door of in opdracht van [gedaagde] zijn verricht, zodat onvoldoende aannemelijk is dat de gevorderde schadevergoeding in een bodemzaak zal worden toegewezen.
5.5. Ondanks dat alle vorderingen worden afgewezen, wordt toch aanleiding gezien de proceskosten te compenseren. Reden hiervoor is dat vast staat dat [gedaagde] niet bereid was om over een oplossing te praten. Geoordeeld wordt dat het zeker in geval van een burengeschil onaanvaardbaar is om ieder gesprek te weigeren.
6. De beoordeling in reconventie
6.1. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
6.2. Uit de overgelegde foto’s is op te maken dat het speelschuurtje van [gedaagde] ook voor de eerste verplaatsing niet in optimale conditie verkeerde. Voorts is het schuurtje zowel een keer door [eiser] als een keer door [gedaagde] of haar zoon verplaatst. Niet is vast te stellen bij welke verhuisbeweging de schade zou zijn ontstaan. Dit zelfde geldt voor de kapotte grondkabel van de tuinverlichting. Nu niet gebleken is dat een onmiddellijke voorziening op dit punt is vereist en onvoldoende aannemelijk is dat de gevorderde schadevergoeding in een bodemprocedure zal worden toegewezen, wordt de vordering van [gedaagde] afgewezen.
6.3. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu de vordering in reconventie voortvloeit uit de vordering in conventie, zal een half punt aan salaris advocaat worden toegewezen.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter:
in conventie
7.1. wijst de vorderingen af;
7.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
7.3. wijst de vorderingen af;
7.4. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:
aan salaris advocaat: € 408,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2009.?