ECLI:NL:RBDOR:2009:BI3271

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
7 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
80361 / KG ZA 09-81
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van opvanglocatie door asielzoekster na weigering van aangeboden woning

In deze zaak vorderde het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) de ontruiming van de opvanglocatie AZC ’s-Gravendeel door [gedaagde], een asielzoekster uit Sierra Leone. [gedaagde] had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en was sinds 5 februari 2008 in de opvang. Het COA stelde dat de verstrekkingen aan asielzoekers eindigen wanneer passende huisvesting buiten de opvang kan worden gerealiseerd. Bij brief van 16 september 2008 had het COA [gedaagde] geïnformeerd dat zij niet langer recht had op opvang en dat zij zelf op zoek moest gaan naar huisvesting. Het COA bood haar een woning aan in Medemblik, maar [gedaagde] weigerde deze woning, omdat deze volgens haar te ver van Diemen lag, waar zij medische behandeling ontving.

De voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde] niet voldoende had onderbouwd dat de woning in Medemblik niet passend was. De afstand tussen Diemen en Medemblik was ongeveer 50 kilometer, wat volgens het beleid van het COA acceptabel was. [gedaagde] had ook niet aangetoond dat zij niet in staat was om de afstand te overbruggen. De voorzieningenrechter concludeerde dat [gedaagde] zonder recht of titel in de opvanglocatie verbleef, wat een onrechtmatige daad jegens het COA opleverde. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van vier weken na betekening van het vonnis.

De proceskosten werden aan de zijde van het COA begroot op EUR 1.163,98. Het vonnis werd uitgesproken op 7 mei 2009 door mr. J.C. Halk en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 80361 / KG ZA 09-81
Vonnis in kort geding van 7 mei 2009
in de zaak van
het rechtspersoonlijkheid bezittende zelfstandig bestuursorgaan
CENTRAAL ORGAAN OPVANG ASIELZOEKERS,
gevestigd te Rijswijk,
eiser,
advocaat mr. J.E. van der Werff,
tegen
[gedaagde],
wonende te 's-Gravendeel,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Walls.
Partijen zullen hierna het COA en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 april 2009,
- de mondelinge behandeling ter openbare terechtzitting van 23 april 2009,
- de pleitnota van het COA,
- de door beide partijen overgelegde productie(s).
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is een asielzoekster afkomstig uit Sierra Leone. [gedaagde] verblijft momenteel met haar twee minderjarige kinderen in de opvanglocatie AZC ’s-Gravendeel.
Sinds 5 februari 2008 is [gedaagde] in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2.2. Ingevolge artikel 7 lid 1 onder a van de Regeling verstrekking asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) eindigen de verstrekkingen aan asielzoekers aan wie een verblijfsvergunning is verleend, op de dag waarop naar het oordeel van het COA passende huisvesting buiten de opvangvoorziening kan worden gerealiseerd.
2.3. Bij brief van 16 september 2008 heeft het COA [gedaagde], kort gezegd, medegedeeld dat zij wegens haar verblijfsvergunning niet langer aangewezen is op de door het COA verzorgde opvang, maar dat zij in aanmerking komt voor huisvesting in een gemeente. Daarbij is aan [gedaagde] medegedeeld dat zij zelf op zoek kan gaan naar huisvesting en dat het COA haar eenmaal passende huisvesting zal aanbieden. Voorts is medegedeeld dat bij weigering van de aangeboden huisvesting de verstrekkingen in het kader van de Rva 2005 zullen worden beëindigd.
2.4. Bij de aanbieding van passende huisvesting hanteert het COA het beleid neergelegd in het document ”Huisvesting voor verblijfsgerechtigden” dat, voor zover relevant, luidt:
'Plaatsingscriteria
Nadat u een verblijfsvergunning heeft ontvangen, moet u een formulier invullen met alle relevante informatie voor uw huisvesting. Het COA bepaalt dan bij welke gemeente bemiddeld wordt. Als u uw voorkeur duidelijk aangeeft, kan het COA rekening houden met onderstaande criteria: (…)
4. U bent onder medische behandeling in een specifieke gemeente, en deze kan niet elders plaatsvinden. U kunt dit aantonen met een Sociaal Medisch Advies van de MOA.
Als u aan een of meer van deze criteria voldoet, wordt u zo mogelijk geplaatst binnen een straal van 50 kilometer van de gemeente van indicatie. (..).
Er wordt van u verwacht dat u ook zelf actief op zoek gaat naar woonruimte, u hoeft de bemiddeling van het COA niet af te wachten. '
2.5. Op 25 september 2008 is ten aanzien van [gedaagde] een Sociaal Medische Advisering opgesteld. Daarin staat, onder meer, woordelijk vermeld:
'Momenteel krijgt ze een gezinsbehandeling (..) in Diemen hetgeen wel enige tijd kan voortduren. Voor betrokkene is het erg belangrijk om in de buurt (directe omgeving) van Diemen te worden uitgeplaatst'.
2.6. [gedaagde] heeft zich voor de woning aan de Kanaalstraat 46 te Medemblik (hierna: de woning in Medemblik) ingeschreven, althans deze woning is via bemiddeling door het COA aan [gedaagde] aangeboden. Vervolgens heeft [gedaagde] geweigerd de woning in Medemblik te betrekken en de huurovereenkomst te ondertekenen.
2.7. Op 23 en 30 maart 2009 zijn er met [gedaagde] gesprekken naar aanleiding van de woningweigering gevoerd. Uit het verslag van het op 23 maart 2009 gehouden gesprek blijkt dat [gedaagde] de woning in Medemblik, kort gezegd, heeft geweigerd omdat deze te ver weg ligt van Diemen, haar kerk en haar bekenden. Uit het verslag van het op 30 maart 2009 gehouden gesprek blijkt dat het COA [gedaagde] heeft medegedeeld dat als zij bij de weigering van de woning in Medemblik blijft, de verstrekkingen zullen eindigen.
2.8. Het COA heeft [gedaagde] bij brief van 7 april 2009 gesommeerd om de opvang-locatie AZC ’s-Gravendeel binnen drie dagen te ontruimen. Aan die sommatie heeft [gedaagde] geen gevolg gegeven.
3. Het geschil
3.1. Het COA vordert samengevat - [gedaagde] te veroordelen om het AZC ’s-Gravendeel binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, met machtiging van het COA om dit vonnis, na betekening, ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm.
3.2. Het COA stelt daartoe het volgende. De opvang van [gedaagde] in de opvanglocatie is op grond van artikel 7 Rva 2005 geëindigd. [gedaagde] heeft de woning in Medemblik geweigerd, nadat zij zich daarvoor zelf had ingeschreven. Ook indien er ten aanzien van de woning in Medemblik sprake zou zijn geweest van bemiddeling door het COA is het recht op verblijf in de opvanglocatie geëindigd, nu er sprake is van passende huisvesting. Het COA heeft rekening gehouden met de medische indicatie van [gedaagde], nu de afstand tussen de gemeentegrenzen van Diemen en Medemblik hemelsbreed 48,8 kilometer bedraagt. [gedaagde] bevindt zich zonder recht of titel in de opvanglocatie en handelt onrechtmatig jegens het COA. Er is sprake van spoedeisendheid, nu het voeren van een bodemprocedure geen reëel alternatief is, gelet op de druk op de opvang, de financiële belangen van het COA en het politiek-maatschappelijk krachtenveld waarin het opereert.
3.3. [gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat zij zich heeft ingeschreven voor de woning in Medemblik. Volgens [gedaagde] is de door het COA aangeboden woning in Medemblik voor haar niet passend, nu de woning meer dan 50 kilometer van Diemen ligt. Volgens [gedaagde] bedraagt de afstand tussen de twee adressen via de weg 66,6 kilometer en hemelsbreed 52 kilometer. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat zij, gelet op haar geestelijke gesteldheid, de consequenties van het weigeren van de woning in Medemblik niet kon overzien. Volgens [gedaagde] is de weigering van de woning dan ook verschoonbaar en [gedaagde] verzoekt om haar alsnog een termijn te gunnen om passende woonruimte te vinden.
4. De beoordeling
4.1. [gedaagde] heeft het gestelde spoedeisend belang niet weersproken, zodat het COA in zijn vordering kan worden ontvangen.
4.2. In het midden kan blijven of [gedaagde] zelf op de woning in Medemblik heeft ingeschreven of dat de woning door het COA aan haar is aangeboden. Anders dan [gedaagde] aanvoert, is voorshands immers niet gebleken dat de woning in Medemblik voor [gedaagde] niet passend is. Beide partijen voeren aan dat de afstand tussen de gemeentegrenzen van Diemen en Medemblik ongeveer 50 kilometer bedraagt, zodat daarmee voorshands vast staat dat de woning in Medemblik aan de in 2.4. bedoelde plaatsingscriteria voldoet.
De stelling van [gedaagde] dat de afstand buiten het beleidskader van het COA valt, nu deze 52 kilometer bedraagt, maakt dat niet anders. Wat de precieze afstand ook is, de door [gedaagde] gestelde afwijking is zo gering dat van afwijking van het beleidskader van het COA geen sprake is. Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die afwijking van het voornoemde beleid van het COA rechtvaardigen. De enkele verwijzing naar de Sociaal Medische Advisering waarin vermeld staat dat uitplaatsing in de directe omgeving van Diemen gewenst is (zie 2.5.), is daarvoor onvoldoende. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] niet in staat is om voor haar medische behandeling of anderszins de afstand van ongeveer 50 kilometer te reizen.
Dat [gedaagde] zich wellicht vergist heeft in de afstand en dat zij vindt dat de woning in Medemblik te ver verwijderd ligt van haar kerk en bekenden (zie 2.6.) kan het COA niet worden tegengeworpen.
Ook het verweer van [gedaagde] dat zij de woning in Medemblik verschoonbaar heeft geweigerd, faalt. Onweersproken staat vast dat het COA [gedaagde] diverse malen (onder meer bij de brief van 15 september 2008 en bij de woningweigeringsgesprekken) heeft gewezen op de gevolgen van het weigeren van de woning, terwijl [gedaagde] haar stelling dat haar psychische toestand zodanig is dat zij de gevolgen van het weigeren van de woning niet heeft kunnen overzien, feitelijk niet heeft onderbouwd.
4.3. Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het voorshands vast staat dat de woning in Medemblik voor [gedaagde] passend was, zodat de weigering van die woning ingevolge het Rva 2005 tot gevolg heeft dat het recht op opvang in het AZC ’s-Gravendeel is geëindigd. Daarmee staat voorshands vast dat [gedaagde] zonder recht of titel in de opvanglocatie AZC ’s-Gravendeel verblijft, hetgeen een onrechtmatige daad jegens het COA oplevert. De gevorderde ontruiming is dan ook voor toewijzing vatbaar, behoudens de gevorderde ontruimingstermijn. Ten aanzien daarvan overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.4. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zij niet over vervangende woonruimte beschikt, maar enkel over de schriftelijke toezegging van de gemeente Dordrecht dat binnen drie maanden waarschijnlijk woonruimte in Dordrecht beschikbaar komt. Hoewel het op de weg van [gedaagde] ligt om tijdig te zorgen voor vervangende woonruimte zal de voor-zieningenrechter de ontruimingstermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepalen op vier weken na betekening van dit vonnis.
4.5. [gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het COA worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.163,98
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na de betekening van dit vonnis met al het hare en al de haren de opvanglocatie AZC ’s-Gravendeel op het adres Kilweg 41 te ’s-Gravendeel te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging van het COA om dit vonnis na betekening ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm indien [gedaagde] aan deze veroordeling niet voldoet,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van het COA tot op heden begroot op EUR 1.163,98,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2009.?