ECLI:NL:RBDOR:2009:BI4394
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- I.M.A. Hinfelaar
- W. van Moergastel
- Rechtspraak.nl
Tijdelijk huisverbod en voorlopige voorziening in geval van huiselijk geweld
Op 15 mei 2009 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een kort geding betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet Tijdelijk Huisverbod. De zaak betreft een verzoeker die een huisverbod had gekregen van de burgemeester van Zwijndrecht, omdat zijn aanwezigheid in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van zijn echtgenote opleverde. Dit huisverbod was opgelegd op basis van een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG), waaruit bleek dat er al jarenlang sprake was van stelselmatige vernedering en mishandeling door de verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester het huisverbod terecht had opgelegd, gezien de ernst van de situatie en de verklaringen van verschillende getuigen die de mishandeling bevestigden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De rechter oordeelde dat er geen aanleiding was om het huisverbod tijdelijk te schorsen, omdat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen die waren afgelegd. Bovendien was er geen noodzaak voor nader onderzoek, aangezien de feiten voldoende duidelijk waren om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de griffier en de voorzieningenrechter hebben de uitspraak ondertekend. De belanghebbende, in dit geval de verzoeker, heeft het recht om tegen deze uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.