ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ0046
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vrijwaring van de Staat der Nederlanden door bewindvoerder in schuldsanering
In deze zaak vorderde [eiseres], de bewindvoerder in de schuldsanering van [betrokkene 1] en [betrokkene 2], dat de Staat der Nederlanden werd veroordeeld om haar te vrijwaren voor de gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak. De procedure begon met een comparitievonnis op 10 december 2008, gevolgd door een comparitie op 3 maart 2009. De rechtbank Dordrecht oordeelde dat [eiseres] niet aan haar verplichtingen had voldaan, met name de publicatie van de beëindiging van de schuldsanering in de Staatscourant. De rechtbank stelde vast dat het de wettelijke taak van [eiseres] was om deze publicatie te verzorgen, en dat de Staat niet verantwoordelijk was voor de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [eiseres] moest worden afgewezen, omdat de Staat niet gehouden was de bewindvoerder te vrijwaren voor de nadelige gevolgen van de veroordeling in de hoofdzaak. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde [eiseres] in de proceskosten, die aan de zijde van de Staat werden begroot op EUR 1.210,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Dit vonnis werd uitgesproken op 24 juni 2009 door de rechters J.C. Halk, I. Bouter en A. Eerdhuijzen.