ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ6342
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens huiselijk geweld met betrekking tot mishandeling van vriendin
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, is de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van mishandeling van zijn vriendin. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 augustus 2009, waarbij de officier van justitie, mr. W.A. van Natijne, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar maakten. De tenlastelegging betrof incidenten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 25 maart 2009 en 8 april 2009, waarbij de verdachte zijn vriendin meermalen zou hebben mishandeld. De officier van justitie achtte de mishandeling bewezen op basis van de verklaringen van de verbalisanten en het letsel dat zichtbaar was bij het slachtoffer op 8 april 2009.
De verdediging voerde echter aan dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen. De raadsman stelde dat de verhoren suggestief waren en dat het slachtoffer zelf geen aangifte had gedaan. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een sterke verdenking bestond dat de verdachte zich in het verleden schuldig had gemaakt aan huiselijk geweld, het wettig bewijs ontbrak voor de tenlastegelegde periode. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen en wees de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen af.
De rechtbank benadrukte dat de verdachte inmiddels in gesprek was met een reclasseringsinstantie en bereid was om mee te werken aan behandeling, waaronder agressietherapie. De rechtbank hoopte dat de verdachte deze positieve lijn zou voortzetten. Het vonnis werd uitgesproken op 27 augustus 2009 door een meervoudige kamer, waarbij mr. M.E.I. Beudeker als voorzitter fungeerde.