ECLI:NL:RBDOR:2009:BK4558

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
83406 FA RK 09-8868
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een huisverbod en de verlenging daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 18 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [eiser], en de burgemeester van de gemeente Sliedrecht. Eiser had beroep ingesteld tegen een verlengingsbesluit van een huisverbod dat oorspronkelijk was opgelegd op 27 augustus 2009. De burgemeester had het huisverbod herzien en verlengd, wat eiser betwistte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift tegen het oorspronkelijke huisverbod niet tijdig was ingediend, waardoor eiser niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep tegen dat besluit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep tegen het verlengingsbesluit wel tijdig was ingediend, aangezien dit besluit op 4 september 2009 was genomen en het beroepschrift op 16 oktober 2009 was ontvangen.

De rechtbank heeft de gronden van het verlengingsbesluit beoordeeld. De burgemeester had op basis van de Wet Tijdelijk Huisverbod de bevoegdheid om een huisverbod op te leggen indien er een ernstig gevaar voor de veiligheid van de bewoners bestond. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in dit geval in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn discretionaire bevoegdheid. De rechtbank heeft de angst van de gezinsleden voor eiser als een relevante factor meegewogen, evenals het feit dat eiser in het verleden geweld had gebruikt en dat er zorgen waren over zijn alcoholgebruik.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inmenging in het privé- en gezinsleven van eiser gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak. Eiser werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen de eerdere besluiten, maar het beroep tegen het verlengingsbesluit werd ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de rechten van de betrokkenen en de noodzaak van bescherming tegen huiselijk geweld.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Civiel recht,
enkelvoudig
Reg.nr.: 83406 FA RK 09-8868
Inzake: [eiser]
wonende te Sliedrecht,
gemachtigde mr. J. van der Stel, advocaat te Dordrecht,
tegen: de burgemeester van de gemeente Sliedrecht, verweerder,
gemachtigde mr. A.C.G. Kaijen, advocaat te Dordrecht,
in welke zaak belanghebbende is:
[belanghebbende]
wonende te Sliedrecht.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 27 augustus 2009 heeft de burgemeester een huisverbod opgelegd aan eiser voor de periode van 27 augustus 2009 tot 8 september 2009 (hierna: besluit 1).
Bij besluit van 31 augustus 2009 heeft de burgemeester besluit 1 herzien door te bepalen dat het huisverbod niet tot 8 september 2009 gold, maar tot 6 september 2009 om 18.00 uur (hierna: besluit 2).
Bij besluit van 4 september 2009 heeft de burgemeester het huisverbod verlengd tot 24 september 2009 om 18.00 uur (hierna: het verlengingsbesluit).
Eiser heeft bij faxbericht en bij brief, beide ontvangen door de rechtbank op 16 oktober 2009, beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het verlengingsbesluit van 4 september 2009.
De volgende minderjarigen zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken:
-[minderjarige 1] geboren op [geboortedatum]
-[minderjarige 2] geboren op [geboortedatum]
De minderjarigen hebben hun mening niet kenbaar gemaakt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2009. Eiser was aanwezig, vergezeld van zijn advocaat. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn advocaat en door E. Hanegraaf, ambtenaar openbare orde en veiligheid van de gemeente Sliedrecht.
[belanghebbende], de (ex-) partner/huisgenoot van eiser, heeft kenbaar gemaakt niet ter zitting te zullen verschijnen.
2. Overwegingen
Eiser heeft naar voren gebracht:
-de termijn van het huisverbod is al verstreken. Eiser heeft niettemin belang bij een uitspraak. Eiser wordt strafrechtelijk vervolgd vanwege vermeende overtreding van het huisverbod en mishandeling van zijn dochter. De zitting in de strafrechtelijke procedure vindt plaats op 19 november 2009. Bovendien verlangt eiser een proceskostenvergoeding.
-besluit 1 vermeldt dat het huisverbod 12 dagen geldt. Dit is 2 dagen meer dan de Wet tijdelijk huisverbod (hierna: Wth) toelaat. Die fout is hersteld met besluit 2. In het verlengingsbesluit staat echter dat het gebaseerd is op het -onrechtmatige- besluit 1 in plaats van op besluit 2. Bovendien zijn in besluit 2 niet de gronden van besluit 1 overgenomen, zodat besluit 2 niet voldoet aan de eisen van art. 2 lid 4 Wth.
-de aanwezigheid van eiser in het gezin levert geen gevaar op. Eiser moet een open hartoperatie ondergaan. Het recht op privé- en gezinsleven en het recht op ongestoord woongenot van eiser worden geschonden. Voorafgaand aan het nemen van het verlengingsbesluit is met eiser gesproken maar eiser is toen niet gehoord. Er is aan eiser slechts medegedeeld dat het huisverbod verlengd zou worden. Het belang van eiser komt meer gewicht toe dan verweerder erkent. Eiser betwist dat hij gewelddadig is en dat sprake is van excessief alcoholgebruik. Bij twaalf controles door Bouwman GGZ is geen alcohol aangetroffen in het lichaam van eiser. De twee oudste van de zes kinderen hebben alleen nog hun vader omdat hun moeder is overleden. Het contactverbod met de zes kinderen is te ingrijpend.
Verweerder heeft naar voren gebracht:
-tegen besluit 1 is niet binnen zes weken beroep aangetekend zodat de formele rechtskracht daarvan vast staat;
-het verlengingbesluit is rechtmatig;
-bij het verlengingsbesluit zijn meegewogen de ernst en omvang van de meldingen bij de politie van incidenten in het gezin van eiser in het verleden. Het ontbreken van aangiftes is het gevolg van de angst in het gezin voor eiser.
Overwegingen rechtbank:
De rechtbank heeft ter zitting het bezwaar van eiser gehonoreerd tegen overlegging door verweerder van een overzicht van incidentmeldingen. Verweerder had dit geschrift, mede gelet op de omvang, eerder moeten overleggen.
De rechtbank dient ambtshalve te onderzoeken of het beroepschrift tijdig is ingediend, dat wil zeggen binnen de wettelijke termijn van zes weken, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.
Besluit 2 dateert van 31 augustus 2009 en is op dezelfde dag verzonden per aangetekende brief naar eiser. De beroepstermijn is aangevangen op 1 september 2009. Het beroepschrift is ontvangen op 16 oktober 2009. Aldus is de beroepstermijn van zes weken overschreden. Gesteld noch gebleken is dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Eiser zal in zijn beroepschrift niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover dit is gericht tegen besluit 2. Zulks geldt eveneens voor zover het beroepschrift gericht is tegen besluit 1, nu dit besluit nog eerder is genomen en bekend gemaakt dan besluit 2.
Besluit 1 en besluit 2 hebben mitsdien formele rechtskracht; de juistheid daarvan staat tussen partijen vast.
Het beroep, voor zover gericht tegen het verlengingsbesluit, is tijdig aanhangig gemaakt nu het verlengingsbesluit dateert van 4 september 2009 en het beroepschrift is ontvangen op 16 oktober 2008. Over de gronden van het beroep, voor zover gericht tegen het verlengingsbesluit, oordeelt de rechtbank als volgt.
Op 1 januari 2009 is de wet Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod; Stb. 2008, 421) (hierna: Wth) in werking getreden. Op grond van artikel 2 van deze wet kan de burgemeester een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
De rechtbank overweegt dat, nu artikel 2 Wth aan de burgemeester een discretionaire bevoegdheid verleent, de gebruikmaking van die bevoegdheid door de burgemeester in een concreet geval slechts terughoudend door de rechter kan worden getoetst. Dit betekent dat die gebruikmaking slechts dan rechtens onaanvaardbaar moet worden geacht, indien geoordeeld moet worden dat de burgemeester bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid geen gebruik van die bevoegdheid heeft kunnen maken.
De rechtbank is van oordeel dat de in het verlengingsbesluit opgenomen gronden dat besluit kunnen dragen. Verweerder mocht in redelijkheid gewicht toekennen aan de angst die nagenoeg het gehele gezin, op de oudste dochter na, heeft voor de man. Deze angst is volgens het verlengingsbesluit zo groot dat het gezin gedreigd heeft het huis te verlaten en naar een opvangtehuis te vertrekken als het huisverbod niet verlengd zou worden. De rechtbank ziet geen reden om er aan te twijfelen dat die angst nog aanwezig is. In besluit 1, dat formele rechtskracht heeft, wordt melding gemaakt van door eiser gebezigd geweld in het gezin vanaf 2005. Het komt niet aannemelijk voor dat (de dreiging van) dat geweld ten tijde van het nemen van het verlengingsbesluit opeens zou zijn verdwenen. Bovendien is volgens het verlengingsbesluit de hulpverlening nog niet goed op gang gekomen en moet nog blijken of eiser, die nog niet tot rust is gekomen en het gezin niet met rust laat, zich (alsnog) begeleidbaar zal gaan opstellen en zich kan binden aan hulpverlening. Er blijkt niet dat het besluit te dien aanzien onjuist is nu eiser niet onderbouwt dat hij zich genoegzame inspanningen getroost om hulpverlening te accepteren. Aan het vaststaande besluit 1 ligt ten grondslag het formulier “risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld.” Volgens dit formulier pleegt eiser dagelijks 8 tot 10 halve liters bier te drinken en is eiser een intakegesprek bij Bouwman GGZ (behandelaar van alcoholverslaving) niet nagekomen. De stelling van eiser dat hij met goed gevolg twaalf controles heeft ondergaan bij Bouwman GGZ is niet onderbouwd. Een schriftelijke verklaring van Bouwman GGZ is niet overgelegd. Bij die stand van zaken komt niet onjuist voor dat in het verlengingsbesluit aan eiser excessief alcoholgebruik wordt tegengeworpen.
Eiser erkent verder dat voorafgaand aan het nemen van het verlengingsbesluit met hem is gesproken en nergens blijkt uit dat eiser toen niet vrij kon spreken om zijn belangen onder de aandacht van verweerder te brengen.
Het woonrecht van eiser en zijn recht op privé- en gezinsleven zijn elementaire rechten die worden gewaarborgd in artikel 8 van het Europese Verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze waarborgen zijn niet absoluut. In dit geval wordt de inmenging van overheidswege, gelet op het vorenoverwogene, gerechtvaardigd geacht, hetgeen door artikel 8, lid 2, EVRM wordt toegestaan.
3. Beslissing
De rechtbank Dordrecht,
recht doende:
verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dit is gericht tegen besluit 1 en besluit 2;
verklaart het beroep tegen het verlengingsbesluit ongegrond.
Aldus gedaan door mr. J. Visser, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2009.
Rechtsmiddel
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser(es) wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
Afschrift verzonden op: