ECLI:NL:RBDOR:2009:BK4943
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opheffing van conservatoir beslag in kort geding tussen buren na brand
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vorderen eisers, buren van gedaagden, de opheffing van een conservatoir beslag dat door gedaagden is gelegd op een bankrekening van eisers. De achtergrond van het geschil ligt in een brand die de woning van eisers volledig heeft verwoest in de nacht van 31 december 2008 op 1 januari 2009. Gedaagden hebben een beslag gelegd ter zekerheid van een vordering die zij in een bodemprocedure hebben ingesteld tegen eisers. Eisers stellen dat het beslag onterecht is gelegd en dat zij het geld op de rekening nodig hebben om hun leven weer op te pakken, aangezien zij in financiële problemen verkeren na de brand.
De rechtbank heeft de feiten en de procedure zorgvuldig in overweging genomen. Eisers hebben aangevoerd dat gedaagden ten onrechte de bodemprocedure als hoofdzaak aanmerken, terwijl de kort gedingprocedure als hoofdzaak moet worden beschouwd. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende aannemelijkheid bestaat dat gedaagden een vordering toekomt, en dat het beslag derhalve niet opgeheven kan worden. De rechter heeft daarbij ook de belangen van beide partijen afgewogen, waarbij het belang van gedaagden zwaarder weegt dan dat van eisers.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het beslag niet opgeheven kan worden, omdat er summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door eisers ingeroepen recht. De vordering van eisers is afgewezen en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn begroot op EUR 1.078. Dit vonnis is uitgesproken op 3 december 2009 door mr. J.C. Halk.