ECLI:NL:RBDOR:2010:BL2330

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
80421 - HA ZA 09-2252
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending zorgplicht door gemeente en waterschap met betrekking tot overstromingsgevaar

In deze zaak vordert eiseres, een vennootschap onder firma die zich bezighoudt met de fabricage en groothandel in massief houten meubelen, schadevergoeding van de Gemeente Zederik en het Waterschap Rivierenland. De vordering is gebaseerd op onrechtmatig handelen door het schenden van de zorgplicht, die beide gedaagden zouden hebben gehad met betrekking tot het waterpeil van de Tipsloot. Eiseres stelt dat zij schade heeft geleden door wateroverlast die is ontstaan door een stijging van het waterpeil, en dat de gedaagden onvoldoende maatregelen hebben genomen om dit te voorkomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente Zederik op 6 februari 2006 een watersysteemanalyse heeft laten uitvoeren door ingenieursbureau Tauw B.V., waarin werd geadviseerd om de afvoercapaciteit van de Tipsloot te vergroten. Ondanks deze aanbevelingen heeft de Gemeente Zederik pas in november 2007 tot aanpassingen overgegaan. Eiseres heeft wateroverlast ervaren op 8 juni en 5 juli 2007, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade. De gedaagden hebben betwist dat zij onrechtmatig hebben gehandeld en hebben aangevoerd dat de wateroverlast het gevolg was van extreme weersomstandigheden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres bewijs moet leveren van haar stelling dat de gedaagden vóór 13 juli 2005 op de hoogte waren van het overstromingsgevaar. Indien dit bewijs wordt geleverd, zal de Gemeente Zederik in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op de gewijzigde grondslag van de vordering, namelijk de opstalaansprakelijkheid vanwege de te kleine afmeting van de duiker. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en het horen van getuigen.

Uitspraak

Rechtbank Dordrecht
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 80421 / HA ZA 09-2252
Vonnis van 3 februari 2010
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiseres]
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. P.J.G.M. van Gool,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZEDERIK,
zetelend te Meerkerk,
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Visser,
2. de openbare rechtspersoon
WATERSCHAP RIVIERENLAND,
wonende te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Jacobse.
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd en gedaagden zullen hierna gezamenlijk gedaagden en afzonderlijk de Gemeente Zederik en het Waterschap worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 29 juli 2009 en de daarin genoemde stukken;
het proces-verbaal van comparitie van 25 november 2009 en de daarin genoemde stukken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
De bedrijfsvoering van [eiseres] bestaat uit fabricage van en groothandel in massief houten meubelen en rieten meubelen. De bedrijfsruimten van [eiseres] zijn gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] en zijn gelegen aan de watergang de Tipsloot.
2.2. In de brief van [eiseres] van 13 juli 2005 aan de Gemeente Zederik wordt het volgende vermeld:
“(…) Betreft: de ‘Tipsloot” inlaat vanaf de Lek naar de polder, ter hoogte van de [adres], richting de Griend.
Bij veel regenval staat deze sloot zeer snel vol, zover dat het water over het naast gelegen land stroomt.
De laatste keer was op 29 juni 2005, toen een verhoging van ca. 110cm ten opzichte van normaal plaatsvond (zie foto 1). Daarentegen blijkt dat aan de kant van de Griend zo goed als geen stroming is (of niet zichtbaar) en ook geen verhoging plaatsvond, zelfs na ongeveer 1 uur (zie foto 2).
Vermoedelijk is het onderhoud onder wegen en bedrijven tussen [eiseres] en de Griend niet goed, waardoor onderlopen van ons bedrijf en omliggende woningen kan plaatsvinden. Dit is in het verleden meerdere malen voor gekomen.
Graag uw reactie op het bovenstaande. (…)”
2.3. Op 6 februari 2006 heeft de Gemeente Zederik opdracht verleend aan ingenieursbureau Tauw B.V. (hierna: Tauw) om een watersysteemanalyse uit te voeren naar de Tipsloot in de bebouwde kom van [woonplaats]. In het rapport van Tauw van 31 december 2006 wordt onder meer het volgende vermeld:
“(…) Aanleiding
Op 18 november 2005 is tijdens een overleg met de gemeente Zederik, het Waterschap Rivierenland en Tauw, de rioolconstructie in de [adres] in een breder perspectief bekeken. Tijdens dit overleg is gebleken dat de afvoercapaciteit van de Tipsloot in de huidige situatie waarschijnlijk onvoldoende is. Bij grote buien kan hierdoor een peilstijging optreden van circa 1 meter. Bij deze peilstijging verdrinken waarschijnlijk de aanwezige overstorten. Dit is mogelijk de oorzaak van de wateroverlast in de [adres] en aangelegen woningen. (…)
Conclusie
Huidige Situatie
Uit de uitgevoerde hydraulische berekeningen voor het gemengde rioolstelsel en de Tipsloot blijkt dat zowel het gemengde rioolstelsel als de Tipsloot niet naar behoren functioneren.(…)
Om de afvoercapaciteit van de Tipsloot te vergroten dient de bestaande duiker (Ø700 mm) onder De Griend dient vervangen te worden door een nieuwe duiker van vierkant 1000 mm, of een duikerprofiel met een vergelijkbare afvoercapaciteit. (…)”
2.4. Op 8 juni 2007 en op 5 juli 2007 is waterschade ontstaan in de bedrijfsgebouwen van [eiseres].
2.5. De Gemeente Zederik heeft de duiker onder De Griend (hierna: de duiker) in de periode november 2007 - januari 2008 vergroot van een ronde duiker met doorsnee van 0,7 meter naar een vierkante duiker van 2 meter breed x 1,5 meter hoog.
Het geschil
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot vergoeding van schade door betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 79.124 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade dan wel de dag dat zowel de Gemeente Zederik als het Waterschap aansprakelijk werd gesteld zijnde 19 juli 2007, althans vanaf de datum van de dagvaarding, met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagden onrechtmatig jegens [eiseres] hebben gehandeld en dat zij gehouden zijn tot vergoeding van de door [eiseres] dientengevolge geleden schade.
3.3. [eiseres] stelt daartoe het volgende.
3.3.1. Er zijn sedert de bouw van het pand van [eiseres] in 1990 tientallen situaties geweest waarin de bedrijfsruimten van [eiseres] bijna overstroomden door stijging van het waterpeil van de Tipsloot. Bij regenval stijgt het waterpeil van de Tipsloot in korte tijd aanzienlijk. Op
8 juni 2007 en 5 juli 2007 is wateroverlast in de bedrijfsruimte van [eiseres] ontstaan doordat de Tipsloot overstroomde bij hevige regenval. Hierdoor heeft [eiseres] schade geleden van € 15.000 (inkomstenderving) en € 18.306 (materiële schade 8 juni 2007) en € 45.818 (materiële schade 5 juli 2007).
3.3.2. De Gemeente Zederik is verantwoordelijk voor het beheer van het riool. Zij heeft onzorgvuldig gehandeld door lange tijd na te laten maatregelen te treffen tegen het probleem van de peilstijging van de Tipsloot, welk probleem is veroorzaakt door een te kleine duiker. Zij heeft willens en wetens het risico in stand gelaten dat bij regenval een overstroming zou plaatsvinden. De Gemeente Zederik heeft daardoor in strijd gehandeld met haar zorgplicht en dat is onrechtmatig jegens [eiseres]. Zij is aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade. Er is sprake van opstalaansprakelijkheid van de Gemeente Zederik voor de te kleine duiker.
De uiteindelijk genomen maatregelen zijn te laat geweest, namelijk ná juli 2007, toen de schade al was ontstaan.
3.3.3 Het Waterschap heeft een zorgplicht voor het onderhoud en het waterpeil van de Tipsloot. Het waterpeil behoort niet meer te stijgen dan 20 cm boven polderpeil. Die norm is regelmatig overschreden. Het Waterschap was hiervan op de hoogte, maar heeft nagelaten hiertegen iets te doen. Hierdoor heeft het Waterschap zijn zorgplicht geschonden en heeft hij onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres]. Hij is aansprakelijk voor de door [eiseres] dientengevolge geleden schade.
Het verweer van de Gemeente Zederik
3.4. De Gemeente Zederik voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
3.4.1. De wateroverlast is niet terug te voeren op onrechtmatig/onzorgvuldig handelen van de Gemeente Zederik, maar op uitzonderlijke weersomstandigheden op 8 juni 2007 en
5 juli 2007. Het riool kan en hoeft daar niet tegen bestand te zijn. Indien de Gemeente Zederik zou zijn tekortgeschoten, komt haar een beroep op overmacht toe vanwege de uitzonderlijke weersomstandigheden.
3.4.2. Niet de Gemeente Zederik, maar het Waterschap heeft een verplichting tot onderhoud en beheer van de Tipsloot.
3.4.3. De Gemeente Zederik heeft in haar hoedanigheid als rioolbeheerder niet onzorgvuldig of onrechtmatig tegenover [eiseres] gehandeld. Het enkele optreden van wateroverlast door het overlopen van het gemeentelijk riool leidt niet tot aansprakelijkheid voor de als gevolg van de wateroverlast veroorzaakte schade. Er dient sprake te zijn van een concrete normschending. Het rioolstelsel is niet gebrekkig, het voldoet aan de eisen van dimensionering die daaraan in de gegeven omstandigheden mogen worden gesteld.
Het causaal verband tussen de schade van [eiseres] en enig tekortschieten van de Gemeente Zederik ontbreekt. De Gemeente Zederik heeft adequaat gereageerd op klachten van [eiseres] en waar nodig onderzoek laten doen naar de oorzaak van de klachten. Er is geen verplichting om onmiddellijk en actief in te grijpen.
3.4.4. De (omvang van de) schade wordt betwist. De gevorderde inkomstenderving is onvoldoende onderbouwd door [eiseres]. Een accountantsrapport en omzetcijfers ontbreken. [eiseres] heeft niet onderbouwd waarom het noodzakelijk was haar onderneming zes weken stil te leggen. De materiële schadeposten zijn niet door een onafhankelijk expert vastgesteld. De expert heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de oorzaak van de schade.
3.4.5. [eiseres] heeft zelf schuld aan de geleden schade waardoor de schade geheel voor haar rekening moet blijven. Het perceel van [eiseres] ligt lager dan de openbare weg en de openbare percelen. [eiseres] had maatregelen moeten treffen, zeker in de periode na 8 juni 2007.
Het verweer van het Waterschap
3.5. Het Waterschap voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
3.5.1. De wateroverlast is veroorzaakt door extreme, zeldzame, weersomstandigheden. De opslagcapaciteit in het watersysteem was normaal/voldoende. De aanvoer was zo extreem dat, al zou het Waterschap zijn gewaarschuwd, hij niet had kunnen voorkomen dat wateroverlast ontstond. Er is geen causaal verband tussen de schade van [eiseres] en enig tekortschieten door het Waterschap. Indien er wel sprake is van een tekortkoming, dan komt het Waterschap een beroep op overmacht toe. De extreme weersomstandigheden zijn aan te merken als een noodsituatie.
3.5.2. [eiseres] heeft niet aangetoond dat waterschade is ontstaan doordat de Tipsloot buiten haar oevers trad. De waterschade kan ook ontstaan zijn door een water-op-straat situatie aan de [adres] aan de voorzijde van het pand van [eiseres].
3.5.3. [eiseres] moet de gevorderde inkomstenderving onderbouwen met jaarcijfers. Het Waterschap betwist dat [eiseres] een bruto winstmarge van 65% heeft. Een sluiting van zes weken is erg lang. De gevorderde inventaris is tegen nieuwwaarde gewaardeerd. Er dient een aftrek van nieuw voor oud plaats te vinden. [eiseres] heeft niet aangetoond dat zij vergoeding van verkoopbare voorraad vordert.
3.5.4. [eiseres] had haar schade moeten beperken. Zij weet dat zij een bedrijf heeft op een kwetsbare plek. Zij had haar goederen bijvoorbeeld op pallets moeten opslaan. Nu zij dat niet heeft gedaan dient de schade voor 50% voor rekening van [eiseres] te blijven.
De beoordeling
4.1. [eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld (ex art. 6:162 BW) door hun zorgplicht te schenden. Tijdens de comparitie heeft [eiseres] de grondslag van haar vordering jegens de Gemeente Zederik aangevuld met opstalaansprakelijkheid (ex art. 6:174 BW) vanwege een te kleine afmeting van de duiker. Ingevolge art. 6:174 BW is – kort gezegd – de bezitter van een opstal aansprakelijk voor de gebreken aan die opstal, indien het door die gebreken veroorzaakte gevaar voor personen of zaken zich verwezenlijkt, tenzij aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend. Eerst zal worden beoordeeld of op de voet van art. 6:162 BW aansprakelijkheid bestaat. Indien de vordering op die grondslag niet kan slagen, zal niet meer worden toegekomen aan beoordeling van de vordering op de grondslag van art. 6:174 BW.
4.2. De Gemeente Zederik heeft ingevolge art. 10.33 Wm een zorgplicht met betrekking tot het in goede staat hebben en houden van het rioleringsstelsel binnen haar grenzen. In dit geval is sprake van een gemengd rioleringsstelsel dat naast afvalwater ook hemelwater afvoert. De Gemeente Zederik moet er zorg voor dragen dat het afvalwater dat vrijkomt en het hemelwater, op een doelmatige wijze wordt ingezameld en doelmatig wordt getransporteerd. De werking van een goed functionerend rioleringssysteem is mede afhankelijk van de werking van een in dat systeem aanwezige duiker.
4.3. Ingevolge art. 16 van de (per 22 december 2009 vervallen) Wet op de Waterhuishouding en het peilbesluit Alblasserwaard dient het Waterschap het waterpeil van de Tipsloot te beheren. Op het Waterschap rust een zorgplicht de in het peilbesluit aangegeven waterstand zoveel mogelijk te handhaven. De maximaal toelaatbare verhoging van het waterpeil bedraagt 20 cm ten opzichte van het vastgestelde zomer- dan wel winterpeil.
4.4. Bovengenoemde zorgplichten brengen (onder meer) met zich dat, wanneer bij de Gemeente Zederik en het Waterschap een klacht binnenkomt over het waterpeil, zij – ieder zelfstandig – gegeven de omstandigheden van het geval zo spoedig mogelijk dient te reageren door een onderzoek in te stellen en zo nodig maatregelen te treffen.
De maatstaf waaraan gedaagden dienen te voldoen is of zij, in aanmerking genomen de concrete omstandigheden van het geval, de verschillende bij hun beleid betrokken belangen en middelen die tot hun beschikking staan, de zorg van een goed beheerder in acht hebben genomen.
4.5. Een zorgplicht bestaat slechts wanneer de mogelijke aantasting van belangen van anderen voorafgaand aan de schadeveroorzakende gebeurtenis voorzienbaar is. Eerst als gedaagden zich van een overstromingsrisico bewust dienden te zijn geweest, kan een verplichting bestaan tot het nemen van maatregelen om de verwezenlijking van dat risico te voorkomen. Voor de beantwoording van de vraag of gedaagden hebben voldaan aan hun zorgplicht is van belang wanneer zij bekend werden met de stijging van het waterpeil (en daarmee het overstromingsgevaar) van de Tipsloot.
4.6. Volgens [eiseres] waren gedaagden al geruime tijd vóór 13 juli 2005 bekend met het probleem van de stijging van het waterpeil. Hoewel [eiseres] tijdens de comparitie heeft gezegd dat bekendheid bestond bij gedaagden “vóór 5 juli 2005”, wordt ervan uitgegaan dat [eiseres] heeft bedoeld “vóór 13 juli 2005”, gelet op de datering van haar brief (zie 2.2). [eiseres] heeft haar stelling als volgt onderbouwd.
Op oudejaarsdag 1993 heeft een overstroming van de Tipsloot plaatsgevonden waardoor waterschade bij [eiseres] is ontstaan. De (verzekeraar van) de Gemeente Zederik heeft die schade vergoed. In de periode na oudejaarsdag 1993 tot 2007, is de brandweer zeven à acht keer op verzoek van [eiseres] uitgerukt om water vóór de duiker uit de Tipsloot te pompen en het verderop in de Tipsloot te lozen, om zo te voorkomen dat de Tipsloot zou overstromen. Wethouder V. heeft dit gezien. De Gemeente Zederik moest telkens de [adres] afzetten wanneer sprake was van wateroverlast. Ook diverse omwonenden hebben geconstateerd dat de Tipsloot dreigde te overstromen bij regenval. Het Waterschap was ermee bekend dat er in het betreffende gebied van de Tipsloot een probleem bestond met de bergingscapaciteit hetgeen blijkt uit een brief van het Waterschap (productie 15 van [eiseres]).
4.7. Volgens de Gemeente Zederik is zij eerst door de klachtbrief van [eiseres] van 13 juli 2005 gewezen op een mogelijk knelpunt in de Tipsloot en heeft zij adequaat op die klacht gereageerd, hetgeen zij als volgt heeft onderbouwd:
De Gemeente Zederik is een onderzoek gestart, zij heeft overleg met het Waterschap gevoerd en een plan van aanpak opgesteld. In februari 2006 heeft de Gemeente Zederik Tauw opdracht gegeven een watersysteemanalyse uit te voeren. Mede op basis van het rapport van Tauw heeft de Gemeente Zederik de navolgende maatregelen uitgevoerd:
het vergroten van de diameter van de riolering van de [adres];
“het afkoppelen van de bestrating van de [adres], in de zin dat het hemelwater niet meer wordt opgevangen in het riool”;
“compensatie van opvangcapaciteit voor hemelwater in een ondergrondse oplossing als onderdeel van het nieuwe centrum” (conclusie van antwoord punt 5.23)
- het vergroten van de duiker.
Tijdens de comparitie heeft de Gemeente Zederik meegedeeld dat het vergroten van de duiker veel voorbereiding kostte. Er is een analyse gemaakt, er zijn besprekingen gevoerd met het Waterschap, er is een “bestek inventarisatie” gedaan en er zijn tekeningen gemaakt. Ook moest onderzocht welke financiële middelen aangewend konden worden voor de geplande maatregelen.
4.8. Het Waterschap heeft aangevoerd dat hij naar aanleiding van de klachtbrief van [eiseres] onderzoek heeft verricht naar diameters van duikers en watergangen, waaruit bleek dat deze niet geobstrueerd waren. Daarnaast heeft hij de klacht in overleg met de Gemeente Zederik onderzocht. Omdat de Gemeente Zederik op enig moment besloot maatregelen te treffen (zie 4.7) en omdat de Gemeente Zederik verantwoordelijk is voor het riool en de duiker, bestond er volgens het Waterschap geen aanleiding om nadere actie te ondernemen.
4.9. Indien [eiseres] heeft bedoeld te stellen dat gedaagden hun zorgplicht hebben geschonden omdat zij in de periode vanaf 13 juli 2005 tot en met januari 2008 (oplevering van de vergrote duiker) niet adequaat hebben gereageerd op haar klacht, dan had het, gelet op de hiervoor vermelde gemotiveerde betwisting (zie 4.7 en 4.8) van gedaagden op de weg van [eiseres] gelegen om te onderbouwen wat gedaagden in die periode hebben nagelaten of anders hadden moeten doen, terwijl dit wel van hen verwacht mocht worden in het kader van hun zorgplicht.
In het voorgaande ligt besloten dat gedaagden hun zorgplicht niet hebben geschonden indien zij eerst 13 juli 2005 op de hoogte zijn geraakt met de stijging van het waterpeil van de Tipsloot en de daarmee samenhangende risico’s. Echter, indien zij hiermee bekend zijn geraakt vóór 13 juli 2005 in die zin dat het voorzienbaar was dat het nalaten van het treffen van maatregelen het risico van een overstroming met zich meebracht, dan hebben zij hun zorgplicht wél geschonden nu als onbetwist vast staat dat zij vóór die datum in het geheel geen actie hebben ondernomen tegen dit probleem.
4.10. Op grond van de hoofdregel van art. 150 Rv zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat gedaagden vóór 13 juli 2005 bekend waren met de stijging van het waterpeil van de Tipsloot aan de [adres] en het daarmee samenhangende overstromingsgevaar.
4.11. Indien [eiseres] slaagt in haar bewijsopdracht zal de Gemeente Zederik in de gelegenheid worden gesteld per akte te reageren op de aangevulde grondslag van de vordering, te weten opstalaansprakelijkheid ex art. 6:174 BW vanwege een te kleine afmeting van de duiker.
4.12. Iedere nadere beslissing wordt in afwachting van de uitkomst van voormelde bewijsopdracht aangehouden.
De beslissing
De rechtbank
draagt [eiseres] op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen, dat de Gemeente Zederik en het Waterschap vóór 13 juli 2005 bekend waren met overstromingsgevaar door stijging van het waterpeil van de Tipsloot aan de [adres];
5.2. verwijst de zaak naar de rolzitting van 3 maart 2010 om [eiseres] in de gelegenheid te stellen alsdan bij akte bewijsstukken over te leggen en/of de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
5.3. bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor
mr. A. Eerdhuijzen, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
5.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op
3 februari 2010.