parketnummer: 11/500483-09 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 maart 2010
[naam],
geboren in [1994],
wonende te [adres en woonplaats].
Raadsman mr. D.M.S. van der Wulp, advocaat te Zwijndrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 februari 2010, waarbij de officier van justitie mr. A.K. Tiggelaar, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen, door bedreiging met geweld, een pizzabezorger heeft gedwongen om geld af te geven, en cola en pizza's van hem heeft gestolen;
Feit 2: samen met een ander heeft geprobeerd om door bedreiging met geweld een krantenbezorger te dwingen zijn fiets af te geven.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Voor feit 1 baseert zij zich daarbij op de aangifte, de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), en tevens op de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]). De officier van justitie baseert zich voor feit 2 op de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1]. Zij heeft zich, in reactie op het door de raadsman gevoerde bewijsverweer, op het standpunt gesteld dat de bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, slechts geldt voor de gehele bewezenverklaring. De onderdelen van de tenlastelegging mogen wel op een enkele getuigenverklaring berusten zodat in dit geval alle onderdelen van de tenlastelegging bewezen kunnen worden verklaard.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte, voor beide feiten, partieel dient te worden vrijgesproken van een aantal in de tenlastelegging opgesomde uitlatingen dan wel handelingen. Verdachte zou bij de beroving van de pizzakoerier alleen hebben gezegd 'geef me je geld', 'snel snel' en ook - terwijl hij een mes toonde aan de pizzakoerier - 'en nu wat je bij je hebt'. Naar de rechtbank begrijpt stelt de verdediging ten aanzien van feit 2 dat niet kan worden bewezen dat verdachte meer heeft gedaan dan samen met medeverdachte [medeverdachte 1] achter het slachtoffer aan te lopen, deze de doorgang te beletten en te zeggen 'geef je fiets'. Voor de overige ten laste gelegde uitingen is onvoldoende bewijs nu deze alleen door de aangever worden genoemd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op 28 oktober 2009 te 23.20 uur meldde zich op het politiebureau [slachtoffer 1], een bezorger van Domino's Pizza, om aangifte te doen van een beroving. Aangever verklaart dat hij diezelfde avond rond 22.00 uur op de Staringlaan te Papendrecht door twee jongens, een donkere jongen en een blanke jongen, met een mes is bedreigd en dat hij door die bedreiging geld heeft afgegeven. Aangever zag dat de donkere jongen een mes in zijn hand hield en hij hoorde hem zeggen "geef me je geld". Nadat aangever het geld uit zijn portemonnee had afgegeven hoorde hij de donkere jongen zeggen "en nu wat je bij je hebt". Aangever heeft hierop de bak achterop zijn scooter opengemaakt en zag toen dat de donkere jongen totaal 3 pizza's een twee flesjes cola daaruit wegnam. Tenslotte heeft hij, toen de donkere jongen daarom vroeg, € 1,80 fooi uit zijn broekzak aan de donkere jongen gegeven. Aangever verklaart dat hij totaal een bedrag van € 22,80 heeft afgegeven.
De verklaring van verdachte komt in grote lijnen overeen met de verklaring van aangever. Hij verklaart dat hij op de avond van de overval met [medeverdachte 1] en twee jongens met een scooter op de Meent stond en dat er gesproken is over de mogelijkheid om geld af te pakken van een pizzakoerier van Domino's. De berijder van de scooter heeft vanuit een telefooncel met Domino's gebeld. Daarna zijn ze met zijn vieren naar de Staringlaan gegaan waar ze hebben besproken hoe ze het gingen doen. Verdachte verklaart dat de berijder van de scooter hem het mes heeft gegeven en dat hij met de andere jongen (met het Moluks uiterlijk) de route heeft bekeken en de vluchtwegen. Ze hadden een plek afgesproken waar ze na de overval zouden verzamelen. Verdachte geeft aan dat hij het mes voor het gezicht en voor de keel van de pizzakoerier heeft gehouden en dat hij onder andere heeft gezegd: "beter geen geintjes maken want ik ben serieus".
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij eerder op die avond met verdachte en Terence op de Meent stond te wachten terwijl [medeverdachte 3] aan het bellen was naar Domino's Pizza. De avond daarvoor was in de groep besproken hoe ze door het overvallen van een pizzakoerier aan geld konden komen. Afgesproken was dat verdachte en hij de pizzakoerier zouden beroven. Toen [medeverdachte 3] terug kwam lopen uit de telefooncel gaf hij aan dat ze naar de Staringlaan moesten gaan. [medeverdachte 3] en Terence hebben [medeverdachte 1] en verdachte toen naar de Staringlaan gebracht. [medeverdachte 3] heeft daar een mes aan [medeverdachte 1] gegeven en daarbij gezegd dat ze die wel konden gebruiken. Afgesproken was dat ze elkaar na de overval zouden treffen. [medeverdachte 1] verklaart dat hij verdachte tegen de pizzakoerier hoorde zeggen: "Je kunt beter je geld geven" en "snel, snel". [medeverdachte 1] verklaart dat verdachte het mes in zijn rechterhand, uitgeklapt met de punt in de richting van de pizzakoerier hield.
Uit de hiervoor opgesomde verklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte degene is die door aangever wordt omschreven als de donkere jongen en medeverdachte [medeverdachte 1] degene die door aangever wordt omschreven als de blanke jongen. De rechtbank leidt uit de hiervoor opgesomde verklaringen van de aangever, verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] voorts af dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, [slachtoffer 1] heeft afgeperst en beroofd, door in zijn richting bedreigingen te uiten zoals omschreven in de tenlastelegging. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Op 7 november 2009 doet [slachtoffer 2] aangifte van poging tot afpersing. Hij verklaart dat hij op 27 oktober 2009 op de Muilwijckstraat te Papendrecht bezig was post te bezorgen toen hij werd aangesproken door een blanke en een donkere jongen. Nadat hij de jongens, desgevraagd, de tijd had verteld liep hij verder om de post te bezorgen. Hij bemerkte later dat de jongens hem achterna liepen. Even verderop wordt hij door de jongens ingesloten en zegt de blanke jongen tegen hem: "geef je fiets". Als aangever dit weigert zegt de donkere jongen "geef godverdomme die kankerfiets nou maar". Aangever verklaart dat de jongens hem vervolgens om geld voor de bus naar Dordrecht vragen en dat, als hij dit weigert te geven, de blanke jongen zijn vuisten gebald voor zijn lichaam houdt, vervolgens een vuist naar achteren doet en zegt: "geef je fiets of ik ga je klappen". Nadat aangever een mes uit zijn zak heeft gehaald en dit aan de jongens toont gaat de blanke jongen met een hand in zijn jas en zegt tegen aangever: "Ik ga mijn pieper pakken". Volgens de verklaring van aangever beweegt de blanke jongen hierbij zijn hand in zijn jas alsof hij een pistool wil pakken.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op de avond van 27 oktober 2009 een fiets nodig had. Hij heeft samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een jongen gevraagd om geld voor de bus naar Dordrecht en om zijn fiets. Medeverdachte [medeverdachte 1] stond daarbij bij het voorwiel van de fiets en verdachte naast de fiets zodat de jongen alleen weg kon als hij zijn fiets liet staan. Verdachte verklaart dat de woorden "geef je fiets" en "geef godverdomme die kankerfiets nou maar" daarbij door hem en [medeverdachte 1] zijn gebruikt en dat het ook mogelijk is dat hij en [medeverdachte 1] daarbij hebben gedaan alsof ze gingen slaan.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft eveneens bekend dat hij heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] van zijn fiets te beroven. Hij verklaart dat hij van tevoren met verdachte had afgesproken dat ze de jongen van zijn fiets zouden beroven. De verklaring van [medeverdachte 1] stemt verder in grote lijnen overeen met hetgeen verdachte en aangever daarover hebben verklaard. In aanvulling daarop verklaart [medeverdachte 1] nog dat hij op enig moment een vechthouding heeft aangenomen tegen het slachtoffer en dat hij net heeft gedaan alsof hij een pistool onder zijn jas vandaan ging halen.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgesomde verklaringen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tezamen met medeverdachte [medeverdachte 1], het ten laste gelegde feit heeft begaan. Voor zover de verdediging partiële vrijspraak heeft bepleit voor een deel van het in de tenlastelegging opgesomde geweld omdat alleen de verklaring van het slachtoffer deze onderdelen zou ondersteunen, verwerpt de rechtbank dit verweer vanwege de feitelijke onjuistheid van het verweer. De rechtbank stelt vast dat alle in de tenlastelegging opgesomde uitingen van geweld door meerdere bewijsmiddelen worden ondersteund. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat, voor zover de stelling van de verdediging juist was geweest, dit evenmin had kunnen leiden tot een geslaagd verweer nu geen rechtsregel zich ertegen verzet dat de bewezenverklaring op onderdelen slechts op een enkele getuigenverklaring berust.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 28 oktober 2009 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg, te weten de Staringlaan,
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (EUR 22,80), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of Domino's Pizza en/of [slachtoffer 1],
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere flesjes cola en pizzas, toebehorende aan [naam] en/of Domino's Pizza, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, -zakelijk weergegeven-
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "geef me je geld" en "je kunt beter je geld geven" en "snel, snel" en
- een mes, heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en
- een mes, voor het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en voor de keel van die [slachtoffer 1] heeft gezet en daarbij heeft gezegd "je kan beter geen grapjes maken want ik ben serieus" en (vervolgens nadat die [slachtoffer 1] een geldbedrag had afgegeven aan verdachte en/of zijn mededader(s))
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "en nu wat je bij je hebt";
2.
op 27 oktober 2009 te Papendrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander , met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader -zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 2] achterna hebben gelopen en
- bij of rond die [slachtoffer 2] zijn gaan staan en
- die [slachtoffer 2] (daardoor) de doorgang hebben belemmerd en
- een of meermalen tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "geef je fiets" en "geef godverdomme die kankerfiets nou maar" en
- die [slachtoffer 2] hebben gevraagd om geld (voor de bus naar Dordrecht) en
- gebalde vuisten heeft getoond aan die [slachtoffer 2] en een vuist naar achteren heeft bewogen en daaraan heeft
toegevoegd "geef je fiets of ik ga je klappen" en
- een hand in zijn jas heeft gestoken (alsof hij een pistool wilde pakken) en daaraan heeft toegevoegd "ik ga mijn pipa pakken",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
VOORTGEZETTE HANDELING VAN:
AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN,
DIEFSTAL, VERGEZELD VAN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
Feit 2:
POGING TOT AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 100 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 50 dagen jeugddetentie, alsmede een voorwaardelijke jeugddetentie van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte de aanwijzingen opvolgt van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt het continueren van de in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming omschreven therapieën. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat - ondanks het blanco strafblad van verdachte, de jeugdige leeftijd en de persoonlijke problematiek - een geheel voorwaardelijk straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een geheel voorwaardelijke jeugddetentie aan verdachte op te leggen. De verdediging wijst daarbij op het belaste verleden van verdachte en het belang dat verdachte heeft bij voortzetting van het ingezette behandeltraject in de instelling waar hij nu verblijft.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een periode van twee dagen achtereenvolgens schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van een jongen die de post bezorgde en een geslaagde beroving van een pizzakoerier. Beide delicten zijn gepleegd in de aanwezigheid van dezelfde medeverdachte terwijl bij de beroving van de pizzakoerier ook twee anderen betrokken waren. Verdachte - die tijdens de delicten ongeoorloofd afwezig was uit de instelling waarin hij op dat moment verbleef - heeft zich bij beide incidenten laten leiden door een onbezonnen behoefte aan geld, voedsel en een fiets. Bij de beroving van de pizzakoerier hebben verdachte en zijn medeverdachte zelfs gebruik gemaakt van een mes om hun slachtoffer te bewegen zijn geld af te geven. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde (poging tot) afpersing/beroving voor de nog jonge slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld of goederen te komen. De rechtbank vindt dit zeer ernstige feiten waar in beginsel een strenge straf tegenover dient te staan.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft over verdachte op 2 februari 2010 gerapporteerd. In het rapport schetst de Raad het beeld dat verdachte vanaf 2002 hulpverlening van Bureau Jeugdzorg heeft in een vrijwillig kader. Verdachte is op vrijwillige basis uit huis geplaatst en woont thans op een besloten groep van de OG Heldringstichting te Zetten. Dat is een behandelplek voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Verdachte is op zesjarige leeftijd geadopteerd en heeft een zeer belaste voorgeschiedenis. Er is sprake van een ernstig getraumatiseerde jongen met een forse hechtingsstoornis, ADHD, agressieproblemen, Foetaal Alcohol Syndroom, Post Traumatische Stress Stoornis, afhankelijkheid van cannabis en met een zeer gebrekkige gewetensontwikkeling. De behandeling die verdachte nodig heeft in verband met zijn emotieregulatie, agressiebeheersing en traumaverwerking (psychotherapie en EMDR) zal medio februari 2010 een aanvang nemen. De Raad is van mening dat het voor verdachte vanuit pedagogisch opzicht het meest wenselijk is als aan hem een voorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd. Voor verdachte is het van zeer groot belang dat hij behandeling krijgt voor zijn problematiek, om de bedreiging in zijn verdere ontwikkeling af te wenden. Daarnaast is het belangrijk dat verdachte ervaart dat hij de moeite waard is om nog een laatste kans te krijgen. De Raad acht de kans op recidive minimaal gezien het gegeven dat verdachte van zijn behandeling lijkt te profiteren.
Ter terechtzitting hebben zowel de moeder van verdachte als de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming beaamd dat verdachte een zeer intensieve behandeling nodig heeft en dat de OG Heldringstichting na lang onderzoek een helder behandelplan klaar heeft liggen.
Gelet op de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming en de daarop ter zitting gegeven toelichting is de rechtbank eveneens van mening dat verdachte zelf, maar ook de mensen om hem heen en de samenleving als geheel, veel belang hebben bij een geslaagde behandeling. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte de kans moet krijgen om deze behandeling te ondergaan om verder afglijden te voorkomen. De rechtbank ziet hierin aanleiding aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen van 4 maanden.
De rechtbank is evenwel met de officier van justitie van oordeel dat de feiten die door verdachte zijn begaan te ernstig zijn om met een geheel voorwaardelijke straf af te doen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de verwerpelijkheid van zijn handelen moet 'voelen' en legt daarom naast de voorwaardelijke jeugddetentie een werkstraf aan verdachte op van 40 uur. De rechtbank legt een lagere werkstraf op dan door de officier van justitie is geëist omdat de rechtbank - ondanks hetgeen hiervoor is overwogen - wil voorkomen dat de combinatie van therapie, werkstraf, school en stage voor verdachte de kans op slagen van het geheel in de weg staat.
8 De benadeelde partij
De benadeelde partij, Domino's Pizza, [adres en vestigingsplaats], vordert een schadevergoeding van € 207,67 voor feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 47,22 ter zake van materiële schade, een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het gevorderde kostenonderdeel 'fooi van de chauffeur' (€ 1,85) overweegt de rechtbank dat nu uit de omschrijving reeds volgt dat dit bedrag eigendom is van de chauffeur ([slachtoffer 1]), niet aannemelijk is geworden dat deze schade zich ten koste van Domino's Pizza heeft voorgedaan. Gelet hierop dient de vordering in zoverre te worden afgewezen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. De gevorderde loon- en benzinekosten (totaal € 157,60) zijn zonder nadere uitleg en onderbouwing niet zondermeer begrijpelijk. Gelet hierop is dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voor het gedeelte van de civiele vordering dat wordt toegewezen, zal de rechtbank als extra waarborg tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
9 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen berusten op de artikelen 36f, 56, 77a, 77g, 77h, 77i, 771, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10
De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 20 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de jeugdreclassering, namens Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Leiden, ook als dat inhoudt het volgen van een individuele psychotherapeutische behandeling in verband met emotieregulatie en agressiebeheersing, EMDR en systeemtherapie;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- heft het eerder geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Domino's Pizza van € 47,22 ter zake van materiële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1,85 af.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Domino's Pizza, € 47,22 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Moolenburgh-Pelser, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.A. Waals en mr. J.J. Klomp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 maart 2010.
Mr. M.A. Waals is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 28 oktober 2009 te Papendrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op of aan de openbare weg, te weten de Staringlaan,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en) (EUR 22,80), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of Domino's Pizza en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere blikje(s) cola en/of een of meerdere pizza(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of Domino's Pizza, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "geef me je geld" en/of "je kunt beter je geld geven" en/of "snel, snel" en/of
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 1] en/of in de richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
- een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, voor het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of voor de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en daarbij heeft/hebben gezegd "je kan beter geen grapjes
maken want ik ben serieus" en/of (vervolgens nadat die [slachtoffer 1] een geldbedrag had afgegeven aan verdachte
en/of zijn mededader(s))
- tegen die Hasanolgu heeft/hebben gezegd "en nu wat je bij je hebt";
art 317 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 27 oktober 2009 te Papendrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een fiets, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 2] achterna heeft/hebben gelopen en/of
- bij of rond die [slachtoffer 2] is/zijn gaan staan en/of
- die [slachtoffer 2] (daardoor) de doorgang heeft/hebben belemmerd en/of
- een of meermalen tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "geef je fiets" en/of "geef godverdomme die kankerfiets nou maar" en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd om geld (voor de bus naar Dordrecht) en/of
- (een) gebalde vuist(en) heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] en/of deze vuist naar achteren heeft/hebben bewogen en/of daaraan heeft/hebben toegevoegd "geef je fiets of ik ga je klappen" en/of
- een hand in zijn/hun jas heeft/hebben gestoken (alsof hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een pistool wilde(n) pakken) en/of daaraan heeft/hebben toegevoegd "ik ga mijn pieper pakken",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer: 11/500483-09
Vonnis d.d. 2 maart 2010