ECLI:NL:RBDOR:2010:BL7653

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/141
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerbelasting en naheffingsaanslag in Oud-Beijerland

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht geoordeeld over de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag voor parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd. Eiseres had op 4 december 2008 haar voertuig geparkeerd in Oud-Beijerland, waar op die dag parkeerbelasting verschuldigd was. De naheffingsaanslag van € 49,90 werd opgelegd omdat eiseres bij controle geen parkeerbelasting had betaald. Eiseres betwistte de naheffingsaanslag en stelde dat zij niet op de hoogte was van de betalingsverplichting, ondanks dat er op de parkeerautomaat duidelijk was aangegeven dat op koopavonden tot 21:00 uur betaald moest worden.

De rechtbank overwoog dat een normaal oplettende burger er rekening mee moet houden dat in gemeenten waar op vaste koopavonden parkeerbelasting wordt geheven, dit ook geldt voor bijzondere koopavonden, zoals de avond voor Sinterklaas. De rechtbank concludeerde dat de informatie op de parkeerautomaat voldoende duidelijk was en dat eiseres niet had voldaan aan haar verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat opzet of schuld niet vereist zijn voor het opleggen van een naheffingsaanslag en dat de kosten van de naheffingsaanslag enkel bedoeld zijn ter dekking van de gemaakte kosten.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het parkeren en het naleven van lokale parkeerregels.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 09/141
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 26 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[eiseres],
wonende te [woonplaats], eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Oud-Beijerland, verweerder.
gemachtigde: H. Steenis, werkzaam bij de gemeente Oud-Beijerland.
1. Ontstaan en loop van het geding
Aan eiseres is op 4 december 2008 om 18.11 uur een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd ter zake van het, op die dag, parkeren van een voertuig met het kenteken [kentekennummer] op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats aan de [adres parkeerplaats] te Oud-Beijerland zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. De naheffingsaanslag bedraagt € 49,90 bestaande uit € 0,90 aan parkeerbelasting en € 49,- aan kosten.
Eiseres heeft bij brief van 8 december 2008 tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij uitspraak van 23 december 2008 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft eiseres bij brief van 30 januari 2009, ingekomen op 3 februari 2009, beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
De zaak is op 3 december 2009 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiseres is ter zitting verschenen.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Door de gemeenteraad van de gemeente Oud-Beijerland is tijdens een openbare vergadering de Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelasting 2008 (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening Parkeerbelastingen 2008 is op 20 december 2007 bekendgemaakt in De Schakel en op 21 december 2007 in werking getreden.
Ingevolge artikel 1, onder a, van de Verordening wordt onder parkeren verstaan: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
Ingevolge artikel 2, onder a, van de Verordening wordt onder de naam parkeerbelastingen geheven een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
Ingevolge artikel 4 van de Verordening zijn de maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Verordening wordt de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Verordening is de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
Ingevolge artikel 1 van de tarieventabel behorende bij de 'Verordening Parkeerbelastingen 2009' (hierna: tarieventabel) bedraagt het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a: - straatparkeren € 1,00 per 60 minuten - terrein- en garageparkeren € 0,90 per 60 minuten.
Ingevolge artikel 2 van deze tabel bedragen de kosten van de naheffingsaanslag € 49,-.
2.2. De uitspraak op bezwaar strekt tot handhaving van de naheffingsaanslag. Volgens verweerder staat op de parkeerautomaten duidelijk aangegeven dat op koopavonden tot 21.00 uur moet worden betaald voor parkeren. Met een extra sticker was duidelijk gemaakt dat 4 december 2008 een koopavond was. Het had eiseres dan ook meteen duidelijk moeten zijn dat zij op 4 december 2008 parkeerbelasting had moeten voldoen. Het door eiseres meegezonden kaartje laat zien dat pas om 18.24 uur parkeerbelasting is betaald en dat daarmee niet bij aanvang van het parkeren de parkeerbelasting is voldaan.
2.3. Eiseres kan zich met de bestreden uitspraak niet verenigen. Volgens eiseres wordt in de uitspraak op bezwaar uitgegaan van vrijdag 4 december 2008, maar moet dit donderdag 4 december 2008 zijn. Verder stelt eiseres dat op de parkeermeter staat aangegeven dat de vaste koopavond op vrijdag is. Het bijgeplakte stickertje met de mededeling dat op 3 en 4 december 2008 tot 21.00 uur betaald moest worden, was geplakt naast de betaalgleuf en door eiseres derhalve niet opgemerkt. Volgens eiseres heeft zij zorgvuldig gekeken of zij moest betalen en heeft zij absoluut niet de bedoeling gehad de parkeerbelasting te ontduiken. Om 18.24 uur heeft eiseres alsnog de parkeerbelasting voldaan, nadat vriendinnen haar duidelijk hadden gemaakt dat op die dag parkeergeld moest worden betaald. Eiseres acht haar bezwaarschrift erg onzorgvuldig beantwoord.
2.4 De rechtbank overweegt het volgende.
2.4.1. De rechtbank gaan uit van de volgende, niet door partijen betwiste, feiten. Op 4 december 2008 heeft eiseres de auto met kenteken [kentekennummer] geparkeerd aan de [adres parkeerplaats] te Oud-Beijerland. Om 18.11 uur is voor deze auto een naheffingsaanslag opgelegd, omdat bij controle was gebleken dat geen parkeerbelasting was betaald. Om 18.24 uur heeft eiseres alsnog parkeerbelasting betaald. Tussen partijen is dan ook niet in geschil dat bij aanvang van het parkeren en op het moment van het opleggen van de naheffing ten geen parkeerbelasting was betaald. Verder blijkt uit de door eiseres toegezonden foto's blijkt dat op de parkeerautomaat de volgende tekst staat:
"Betaald parkeren: (...) op koopavonden tot 21:00 uur. Vrijdag vaste koopavond"
Voorts blijkt dat een extra sticker op de parkeerautomaat is aangebracht met de volgende tekst:
"Let op! 3 en 4 December Tot 21.00 uur betalen".
2.4.2. Naar het oordeel van de rechtbank dient een normaal oplettende burger er rekening mee te houden dat in een gemeente waar op vaste koopavonden parkeerbelasting wordt geheven, dit ook het geval is op bijzondere koopavonden. Verder mag van een normaal oplettende burger worden verwacht er rekening mee te houden dat in dergelijke gemeenten de avond voor Sinterklaas een bijzondere koopavond is. Uit de vorengeciteerde vaste tekst op de parkeerautomaat blijkt verder voldoende duidelijk dat er in de gemeente Oud-Beijerland naast de vaste koopavonden ook bijzondere koopavonden zijn en dat het ook dan betaald parkeren is. Reeds gelet op het voorgaande heeft verweerder de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Daaraan doet niet af dat eiseres niet het oogmerk heeft gehad de parkeerheffing te ontduiken. Opzet of schuld zijn bij de niet-voldoening van een parkeerheffing geen vereiste voor de bevoegdheid een naheffingsaanslag op te leggen en het bedrag van € 49,- is uitsluitend bedoeld als vergoeding van de daaraan verbonden kosten.
2.4.3. Gelet op het voorgaande stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat de sticker op de parkeerautomaat die aangaf dat er op 3 en 4 december betaald moest worden, niet nodig was maar als een service aan het publiek moet worden gezien. In dat licht bezien treft de stelling van eiseres dat de letters op de sticker met een gele kleur waren gearceerd en dat de werking van het oog deze arcering bij slechte verlichting grijs kleurt en de tekst derhalve niet goed leesbaar is, geen doel. Daar komt bij dat van een normaal oplettende burger mag worden verwacht dat deze zich, indien een tekst op een parkeerautomaat niet goed leesbaar is vanwege slecht licht, zich bij een andere automaat vergewist van de inhoud van die tekst.
2.4.4. Ten aanzien van de grond van eiseres dat in de beslissing op bezwaar ten onrechte "vrijdag 4 december 2008" staat vermeld terwijl het "donderdag 4 december 2008" moet zijn, is de rechtbank van oordeel dat dit een kennelijke verschrijving betreft. Partijen is duidelijk dat het om het niet betalen van parkeerbelasting op 4 december 2008 gaat. Deze grond kan dan ook niet tot gegrondverklaring van het beroep leiden. Daarnaast heeft verweerder op verzoek van eiseres de uitspraak op bezwaar gecorrigeerd.
Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond.
2.5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Mitsdien beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank Dordrecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechter, en door deze en mr. N.M. Zandbergen, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,